ECLI:NL:OGEAA:2024:141
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.H.M. van de Leur
- Rechtspraak.nl
Conservatoir beslag en de verhouding tussen beslagcrediteur en beslagdebiteur in kort geding
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaten, een kort geding aangespannen tegen de stichting Pension Fund Tourism Sector Aruba Foundation (PFTSA) met betrekking tot een conservatoir beslag. De eiseres vorderde onder andere dat PFTSA zou worden bevolen om geen inhoudingen op haar loon te verrichten die het door de beslagrechter begrote bedrag van Afl. 27.937,44 te boven gaan. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 29 april 2024 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 20 mei 2024. Tijdens de zitting werd duidelijk dat PFTSA op 17 maart 2023 verlof had verkregen voor het leggen van conservatoir beslag op het loon van eiseres, en dat dit beslag meer dan het begrote bedrag had overschreden. Eiseres had geen zekerheid gesteld voor de opheffing van het beslag, wat een belangrijk punt in de beoordeling was. Het Gerecht oordeelde dat het door de beslagrechter begrote bedrag niet de maximale hoogte van het beslag bepaalt, maar het bedrag waarvoor de beslaglegger verhaal beoogt te zoeken. De rechter concludeerde dat er geen gronden waren om eiseres niet-ontvankelijk te verklaren, maar dat haar vorderingen in deze kort gedingprocedure niet toewijsbaar waren. De belangenafweging leidde tot de conclusie dat de vorderingen van eiseres moesten worden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 5 juni 2024.