ECLI:NL:OGEAA:2024:142

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
5 juni 2024
Publicatiedatum
13 juni 2024
Zaaknummer
AUA202401295
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van een vaststellingsovereenkomst in kort geding

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, hebben de vennootschappen STR Agriculture en STR Trading (hierna gezamenlijk aangeduid als STR c.s.) een kort geding aangespannen tegen een gedaagde, die eerder bij STR Agriculture in dienst was. De kern van het geschil betreft de nakoming van een vaststellingsovereenkomst die op 12 december 2023 is gesloten tussen de gedaagde en STR Trading, waarin afspraken zijn gemaakt over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en de vertrouwelijkheid van informatie. STR c.s. vorderden dat de gedaagde zou worden veroordeeld tot nakoming van bepaalde clausules uit deze overeenkomst, waaronder een non-disclosure clausule. De gedaagde heeft de vordering gemotiveerd bestreden en aangevoerd dat hij niet in strijd heeft gehandeld met de vaststellingsovereenkomst. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 mei 2024 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij de gedaagde ook bewijs heeft geleverd van zijn aangifte tegen STR c.s. wegens vermeende illegale praktijken. Het Gerecht heeft geoordeeld dat STR Agriculture niet-ontvankelijk is in haar vordering, omdat zij geen partij is bij de vaststellingsovereenkomst. De vordering van STR Trading is afgewezen, omdat niet is komen vast te staan dat de gedaagde in strijd heeft gehandeld met de overeenkomst. Het Gerecht heeft de kosten van de procedure aan de zijde van de gedaagde toegewezen.

Uitspraak

Vonnis van 5 juni 2024
Behorend bij K.G. no. AUA202401295
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
de vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid
1.
STR AGRICULTURE AND REAL ESTATE VBA,hierna te noemen: STR Agriculture,
2.
STR TRADING VBA,hierna te noemen: STR Trading,
te Aruba,
eisers,
hierna ook gezamenlijk te noemen: STR c.s.,
gemachtigde: de advocaat mr. J.F.M. Zara,
tegen:
[Gedaagde],
te Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. J.J.C. Odor.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend ter griffie op 22 april 2024;
- de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van 16 mei 2024.
1.2
STR c.s. zijn ter zitting verschenen bij hun gemachtigde. [Gedaagde] is in persoon verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde. Partijen hebben in twee termijnen het woord gevoerd - STR c.s. mede aan de hand van voorgedragen en overgelegde pleitaantekeningen, voorzien van een usb-stick - en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2 [
Gedaagde] heeft vanaf mei 2022 tot december 2023 bij STR Agriculture gewerkt.
2.3
Op 12 december 2023 is tussen [gedaagde] en STR Trading een ‘
Settlement Agreement’ (hierna: vaststellingsovereenkomst) tot stand gekomen. Deze strekt tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden per 30 november 2023. In die vaststellingsovereenkomst, waarin met “
Employee” wordt bedoeld [gedaagde] en met “
Employer” STR Trading, staat onder meer het volgende:
“(…).
4. After the signing of this Agreement the Employee shall refrain from defaming, disparaging or criticizing the Employer, including but not limited to its Director of the Employer, or the management of the Company.
(…)
9. The Employee and the Employer agree that after the signing of this Agreement the Employer and the Employee shall keep the information in connection with this Agreement and the reasons for the termination of the Employment Agreement strictly confidential, unless so required by law or any official authority in Aruba.
(…)
14.Non-disclosure Clause:
Confidentiality and non-disclosure
a. The Employee agrees that all information, data, trade secrets, documents, records, photographs, videos, or any other materials related to the Employer's business, including but not limited to its operations, customers, suppliers, employees, financial information, products, and processes, whether in written, electronic, or any other form, are and shall remain the exclusive property of the Employer.
b. The Employee shall not, at any time during or after the termination of this Agreement, disclose, disseminate, or make available to any third party, without the prior written consent of the Employer, any information that the Employee has acquired or become aware of during employment with the Employer or days leading up to this Agreement.
c. The Employee specifically agrees not to distribute or disclose any camera videos, pictures, or other media captured or created during the Employee's employment with the Employer to any third parties without the express written consent of the Employer.
d. The Employee acknowledges that any breach of this confidentiality and non-disclosure clause may result in legal action and monetary damages against the Employee.
15. By signing this Agreement, the Employee declares that the Employee has read and understood this Agreement, has had a reasonable time to consider the terms and conditions of this Agreement and has consulted an advisor.
(…).”.

3.HET GESCHIL

3.1
STR c.s. vorderen dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
a. [Gedaagde] veroordeelt tot nakoming van sustenu’s 4, 14 en 15 van de vaststellingsovereenkomst, en daarbij bepaalt dat [gedaagde] ten behoeve van STR c.s. een dwangsom verbeurt van Afl. 5.000,-- voor elke dag of deel daarvan dat [gedaagde] die veroordeling niet nakomt;
b. ten opzichte van het vorenstaande enige andere juist voorkomende beslissing neemt;
c. [Gedaagde] veroordeelt in de proceskosten.
3.2 [
Gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door STR c.s. verzochte.
3.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het Gerecht stelt allereerst vast dat de vaststellingsovereenkomst is gesloten tussen STR Trading en [gedaagde]. Dit hebben STR c.s. ook erkend tijdens de mondelinge behandeling van de zaak. Nu de vordering van STR c.s. betrekking heeft op nakoming van verplichtingen voortvloeiend uit de vaststellingsovereenkomst en STR Agriculture geen partij is bij die overeenkomst, kan zij geen nakoming daarvan vorderen. STR Agriculture zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in het door haar verzochte.
4.2
Het spoedeisend belang van STR Trading bij (toewijzing van) haar vordering volgt uit die vordering en de daaraan door haar ten gronde gelegde stellingen.
4.3
In deze procedure moet aan de hand van de door partijen gepresenteerde feiten, zonder nader onderzoek, de vraag worden beantwoord of de vordering van STR Trading in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat vooruitlopend daarop toewijzing van de gevraagde voorziening gerechtvaardigd is.
4.4
Het Gerecht stelt voorop dat de redenen die aan het sluiten van de vaststellingsovereenkomst ten grondslag liggen niet ter zake doen. Vaststaat immers dat partijen de vaststellingsovereenkomst hebben gesloten, zodat partijen in beginsel tot nakoming daarvan gehouden zijn.
4.5
STR Trading stelt dat [gedaagde] in strijd heeft gehandeld met de vaststellingsovereenkomst, nu hij zich op negatieve wijze over STR Trading heeft uitgelaten. [Gedaagde] heeft deze stelling gemotiveerd bestreden. Die stelling komt daarom niet vast te staan, terwijl het Gerecht in het licht van die gemotiveerde betwisting geen of onvoldoende grond ziet om die stelling voorshands aannemelijk te oordelen. Dit temeer omdat uit de door STR Trading overgelegde ongedateerde bij partijen genoegzaam bekende FaceBook-post niet blijkt dat die na 13 december 2023 (de dag van de totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst) door [gedaagde] is gepubliceerd.
4.6 [
Gedaagde] heeft de stelling van STR Trading, dat [gedaagde] zich gedurende een uitzending van het tv-programma Enfoke van 17 april 2024 negatief over STR c.s. heeft uitgelaten, eveneens gemotiveerd bestreden. Ook die stelling staat daarom niet vast, terwijl het Gerecht in het licht van die gemotiveerde betwisting evenzeer geen of onvoldoende grond ziet om die stelling voorshands aannemelijk te oordelen. Dit temeer omdat STR Trading ter zitting heeft verklaard dat [gedaagde] tijdens voormelde uitzending van Enfoke op geen moment in beeld komt en op geen moment het woord voert.
4.7
STR Trading stelt verder dat [gedaagde] in strijd met de vaststellingsovereenkomst vertrouwelijke informatie van haar bedrijf naar buiten heeft gebracht. Ook die stelling heeft [gedaagde] gemotiveerd bestreden, en komt daarom niet vast te staan. En ook dienaangaande ziet het Gerecht in het licht van die gemotiveerde betwisting geen grond of aanleiding om die stelling voorshands aannemelijk te oordelen. Dit temeer omdat [gedaagde] met de ter zitting getoonde bij partijen genoegzaam bekende whatsappberichten voldoende aannemelijk gemaakt dat hij aangifte heeft gedaan bij Guarda Nos Costa [1] tegen STR c.s. nog vóór de totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst. In het licht daarvan heeft [gedaagde] onbestreden gesteld dat in verband met die aangifte hij als verdachte en als getuige door opsporingsambtenaren ook na de totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst is verhoord en nog zal worden verhoord, en dat hij in dat verband de door STR bedoelde vertrouwelijke informatie op tafel heeft moeten leggen. [Gedaagde] beroept zich dienaangaande op het hiervoor onder 2.3 omschreven artikel 9 van de vaststellingsovereenkomst. Uit de contractuele bepaling volgt dat - zoals in casu - verklaringen met betrekking tot STR Trading die door [gedaagde] als verdachte en/of getuige ten overstaan van onder meer opsporingsautoriteiten worden afgelegd geen schending opleveren van de vaststellingsovereenkomst. Aldus mist de hier besproken stelling van STR Trading, dat [gedaagde] in strijd met de vaststellingsovereenkomst vertrouwelijke informatie van haar bedrijf naar buiten heeft gebracht, feitelijke grondslag en wordt daarom gepasseerd.
4.8
Al het vorenstaande brengt mee dat de hiervoor onder 4.3 geformuleerde vraag ontkennend moet worden beantwoord. Dat betekent dat de thans door STR Trading verzochte voorziening moet worden afgewezen. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die een ander oordeel kunnen dragen. De hiervoor onder b. omschreven vordering van STR Trading wordt afgewezen als zijnde vaag en onbepaald.
4.9
Afweging van de belangen van partijen maakt vorenstaande niet anders, omdat het Gerecht geen zwaarwegender belangen ziet aan de zijde van STR Trading bij toewijzing van het door haar verzochte ten opzichte van de belangen van [gedaagde] bij afwijzing daarvan.
4.1
STR Trading en STR Agriculture zullen, als de in het ongelijk gestelde partij respectievelijk als niet-ontvankelijk verklaarde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [gedaagde], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.500,-- aan salaris voor de gemachtigde.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht, recht doende in kort geding:
5.1
verklaart STR Agriculture niet-ontvankelijk in het door haar verzochte;
5.2
wijst af het door STR Trading verzochte;
5.3
veroordeelt STR c.s. in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [gedaagde], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.500,--.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 5 juni 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.

Voetnoten

1.[Gedaagde] heeft die aangifte gedaan omdat STR c.s. illegale werknemers in dienst zouden hebben en omdat binnen STR c.s. sprake zou zijn van arbeidsuitbuiting.