ECLI:NL:OGEAA:2024:188

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
21 augustus 2024
Publicatiedatum
11 september 2024
Zaaknummer
202304538
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzetzaak tegen coöperatieve vereniging wegens onverschuldigde betaling

In deze verzetzaak, uitgesproken door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 21 augustus 2024, staat de opposante, vertegenwoordigd door advocaat mr. Desiree G. Croes, tegenover de coöperatieve vereniging COOPERATIVA DI AHORRO Y PRESTAMO ARUBA (Capa), vertegenwoordigd door advocaat mr. E.E. Rosenstand. De procedure is gestart met een verzoekschrift van Capa op 15 november 2022, waarin de opposante werd veroordeeld tot betaling van Afl. 19.000,-, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De opposante heeft verzet aangetekend tegen dit vonnis, met als doel het vonnis te vernietigen en haar als goed opposant te verklaren.

Tijdens de comparitie van partijen op 31 mei 2024 heeft de opposante gesteld dat zij het ontvangen bedrag van Capa direct heeft doorbetaald aan een derde partij, [betrokkene]. Het Gerecht heeft echter geoordeeld dat de opposante niet als inningsbevoegde vertegenwoordiger van [betrokkene] kan worden beschouwd, en dat zij niet heeft voldaan aan de voorwaarden van artikel 6:204 BW. Dit leidde tot de conclusie dat het verzet ongegrond is en dat de opposante als kwaad opposant wordt verklaard.

Het Gerecht bevestigt het eerdere vonnis en veroordeelt de opposante in de proceskosten, die zijn begroot op Afl. 1.000,- aan salaris voor de gemachtigde van Capa. De uitspraak benadrukt de juridische nuance dat iemand die onbevoegd een niet aan hem verschuldigde geldsom ontvangt, niet bevrijd is van de verplichting tot teruggave, tenzij aan specifieke voorwaarden is voldaan.

Uitspraak

Vonnis van 21 augustus 2024
Behorend bij A.R no. AUA 202304538
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de verzetzaak van:
[Opposante],
wonende in Aruba,
opposante,
hierna ook te noemen: [opposante],
gemachtigde: de advocaat mr. Desiree G. Croes,
tegen:
de coöperatieve vereniging
COOPERATIVA DI AHORRO Y PRESTAMO ARUBA,
gevestigd in Aruba,
geopposeerde,
hierna ook te noemen: Capa,
gemachtigde: de advocaat mr. E.E. Rosenstand.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het op 15 november 2022 ter griffie ingediende tegen [opposante] gerichte (oorspronkelijke) verzoekschrift van Capa, met producties;
- het bij verstek uitgesproken vonnis van 11 oktober 2023 onder zaaknummer A.R. AUA202204016 (hierna: het vonnis waarvan verzet), waarbij [opposante] uitvoerbaar bij voorraad is veroordeeld tot betaling aan Capa van Afl. 19.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 november 2022 tot de dag der voldoening en de buitengerechtelijke incassokosten ad Afl. 1.500,-. Tevens is [opposante] veroordeeld in de proceskosten gevallen aan de zijde van Capa begroot op -totaal- Afl. 3.632,46;
- het op 8 december 2023 ter griffie ingediende verzetschrift van [opposante], met producties;
- het tussenvonnis van 8 mei 2024 waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- de comparitie van partijen van 31 mei 2024, waar zijn verschenen [opposante] in persoon, bijgestaan door mr. D.L. Emerencia, occuperende voor haar gemachtigde voornoemd. Capa is verschenen bij haar gemachtigde.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.HET GESCHIL IN OPPOSITIE

2.1 [
Opposante] vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
A. [Opposante] tot goed opposant te verklaren op grond van haar in het verzoekschrift geformuleerde stellingen en gronden;
B. het vonnis waarvan verzet te vernietigen en – opnieuw rechtdoende – de oorspronkelijke vorderingen van geopposeerde af te wijzen, althans
C. een nieuwe behandelingsdatum te gelasten opdat opposant alsnog gehoord kan worden.
2.2
Capa voert verweer dat strekt tot bevestiging van het vonnis waarvan verzet.
2.3
Voor zover voor de uitspraak in oppositie van belang worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING IN OPPOSITIE

3.1 [
Opposante] is tijdig in verzet gekomen. [Opposante] is daarom ontvankelijk in het verzet.
3.2
Rechtsoverweging 2.7 van het tussenvonnis in verbinding met de omstandigheid dat ter zitting is gebleken dat [opposante] niets heeft afbetaald op het aan Capa krachtens dat vonnis verschuldigde bedrag, brengen mee dat het verzet van [opposante] in beginsel ongegrond is. [Opposante] heeft zich ter zitting alsnog beroepen op het tweede lid van artikel 6:204 BW [1] , daartoe stellende dat zij het door haar van Capa ontvangen geld, in totaal Afl. 19.000,--, direct heeft doorbetaald aan [betrokkene] [2] (hierna: [betrokkene]) zonder ook maar 1 cent voor zichzelf te houden. Dat beroep faalt omwille van het volgende.
3.3
Het tweede lid van artikel 6:204 BW ziet op de situatie dat een voor zijn principaal in de verhouding tot de betaler optredende inningsbevoegde vertegenwoordiger een onverschuldigde betaling (te goeder trouw) aan zijn principaal doorbetaalt. In dat geval is de doorbetalende ontvanger van die betaling bevrijdt. De ongedaanmakingsverbintenis komt dan te rusten op de principaal en door de onverschuldigde betaler moet tegen die achterligger worden geageerd. Te denken valt in dit verband aan een door het Gerecht vastgestelde periodieke door een vader te betalen uitkering tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van zijn minderjarig kind, welke bijdrage op de voet van artikel 1:408 BW telkens ten behoeve van het kind aan de Voogdijraad moet worden betaald (teneinde te worden doorbetaald aan de verzorger/opvoeder van het kind). Als die door het Gerecht vastgestelde periodieke uitkering (1) bij latere beslissing van het Gerecht op een lager dan het aanvankelijke bedrag wordt vastgesteld, (2) dit voor een bepaalde periode niet duidelijk is voor de Voogdijraad en (3) de vader van het kind evenwel gedurende die periode het aanvankelijk vastgestelde bedrag doet toekomen aan de Voogdijraad (waarvan dus een deel onverschuldigd wordt betaald door de vader aan de in zoverre niet inningsbevoegde Voogdijraad) en door de Voogdijraad (te goeder trouw) wordt doorbetaald aan de verzorger/opvoerder van het kind), is sprake van een situatie zoals bedoeld bij het tweede lid van artikel 6:204 BW. De Voogdijraad is alsdan bevrijdt van haar verplichting tot teruggave aan de vader van het door hem onverschuldigd aan de Voogdijraad betaalde door die raad aan de verzorger/opvoeder van het kind doorbetaalde bedrag.
3.4
Gesteld noch is gebleken dat [opposante] ter zake van het aan haar door Capa overgemaakte bedrag bij Capa te boek stond als inningsbevoegde vertegenwoordiger van [betrokkene], en evenmin is gesteld of gebleken dat [opposante] zich als zodanig heeft voorgedaan bij Capa. Dit één en ander leidt tot de conclusie dat [opposante] niet heeft voldaan aan het bepaalde bij het tweede lid van artikel 6:204 BW, zodat zij niet van haar verplichting tot teruggave van het door Capa onverschuldigd aan haar betaalde bedrag is bevrijd. De omstandigheid dat [opposante] de door haar van Capa ontvangen gelden heeft doorbetaald aan [betrokkene] en daarvan geen cent voor zichzelf heeft gehouden maakt dit niet anders.
3.5
De algehele slotsom luidt dat het Gerecht [opposante] tot kwaad opposant zal verklaren en dat het vonnis waarvan verzet zal worden bevestigd. Nu een comparitie van partijen heeft plaatsgevonden, is reeds voldaan aan de hiervoor onder A. omschreven vordering van [opposante]. Die vordering behoeft daarom geen verdere bespreking en/of beslissing.
3.6 [
Opposante] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Capa, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.000,- aan salaris voor de gemachtigde (1 punt van tarief 4).

4.DE UITSPRAAK IN OPPOSITIE

Het Gerecht:
-verklaart [opposante] kwaad opposant;
-bevestigt het vonnis waarvan verzet;
-veroordeelt [opposante] in de kosten van deze verzetprocedure gevallen aan de zijde van Capa, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.000,- aan gemachtigdensalaris.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 21 augustus 2024 in aanwezigheid van de griffier.
Zaaknummer: AUA202304538 AR
Inhoudsindicatie: Verzetzaak, kwaad opposant.
Formele relaties (optioneel):
Rechtsgebieden: Civiel
Rechter: mr. A.H.M. van de Leur
Bijzondere kenmerken: Enkelvoudig

Voetnoten

1.Die wettelijke bepaling luidt als volgt: “
2.[Betrokkene] heeft ten tijde van haar dienstverband bij Capa op frauduleuze wijze bewerkstelligd dat in totaal Afl. 19.000,-- onverschuldigd is overgemaakt van de bankrekening van Capa naar de bankrekening van [opposante].