Uitspraak
ISLAND FINANCE ARUBA N.V.,
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde Island Finance Aruba N.V. (hierna: IFA) een betaling van Afl. 16.610,07 van de gedaagde, die in persoon procedeerde. De procedure begon met een tussenvonnis op 8 mei 2023, waarna een comparitie van partijen plaatsvond op 31 mei 2024. IFA werd vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. M.E.D. Brown, terwijl de gedaagde, hoewel opgeroepen, niet verscheen. IFA volhardde in haar vorderingen en stelde dat de gedaagde sinds de indiening van het verzoekschrift op 5 februari 2024 niets had afgelost van zijn schuld.
Het Gerecht oordeelde dat de vordering van IFA in hoofdsom toewijsbaar was, met wettelijke rente vanaf 7 september 2022. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten werden echter afgewezen, omdat IFA niet voldoende had aangetoond dat er meer werkzaamheden waren verricht dan enkel de voorbereiding van de gedingstukken. De enkele aanmaningsbrief van 3 januari 2024 was niet voldoende om de gevorderde vergoeding te rechtvaardigen.
De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, die door het Gerecht werden begroot op Afl. 2.657,-. Het vonnis werd uitgesproken op 21 augustus 2024 door mr. A.H.M. van de Leur, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het Gerecht wees verder alle overige vorderingen van IFA af.