ECLI:NL:OGEAA:2024:198

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
20 augustus 2024
Publicatiedatum
18 september 2024
Zaaknummer
EJ AUA202304287
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietigbaarheid van arbeidsovereenkomst en loonvordering in arbeidsconflict

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, staat de vraag centraal of de arbeidsovereenkomst tussen verzoekster en de naamloze vennootschap TIMOTEO & WISCH RETAIL N.V. (T&W) nog bestaat. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. G. de Hoogd, heeft een verzoek ingediend tot betaling van achterstallig loon en heeft gesteld dat T&W haar arbeidsovereenkomst onrechtmatig heeft beëindigd. T&W, vertegenwoordigd door de advocaten mr. A.E. Barrios en S.G. Tromp, heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van verzoekster in haar vorderingen.

De procedure omvatte een mondelinge behandeling op 7 mei 2024, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. Verzoekster heeft gesteld dat zij sinds maart 2022 geen loon meer heeft ontvangen en heeft een bedrag van Afl. 89.733,14 aan achterstallig loon gevorderd, vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente. T&W heeft echter aangevoerd dat de arbeidsovereenkomst op 22 december 2021 rechtsgeldig is opgezegd per 31 maart 2022, en dat verzoekster niet tijdig heeft gereageerd op het ontslag.

Het Gerecht heeft geoordeeld dat verzoekster niet-ontvankelijk is in haar vorderingen, omdat zij niet binnen de wettelijk gestelde termijn heeft gereageerd op het ontslag. De beëindiging van de arbeidsovereenkomst is derhalve onaantastbaar geworden. Het Gerecht heeft de vorderingen van verzoekster afgewezen en haar verwezen in de proceskosten, die zijn begroot op Afl. 2.500,--. Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur en uitgesproken op 20 augustus 2024.

Uitspraak

Beschikking van 20 augustus 2024
Behorend bij E.J. nr. AUA202304287
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[Verzoekster],
te Aruba,
verzoekster,
hierna te noemen: [verzoekster],
gemachtigde: de advocaat mr. G. de Hoogd,
tegen:
de naamloze vennootschap
TIMOTEO & WISCH RETAIL N.V.,
te Aruba,
verweerster,
hierna te noemen: T&W,
gemachtigden: de advocaten mr. A.E. Barrios en S.G. Tromp.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- het verweerschrift tevens houdende een zelfstandig tegenverzoek, met producties;
- de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van dinsdag 7 mei 2024.
1.2
Ter zitting zijn verschenen: [Verzoekster] bijgestaan door haar gemachtigde en T&W bij haar gemachtigden, die werden vergezeld door de heer [directeur] (directeur van T&W). Partijen hebben bij wijze van re- en dupliek het woord gevoerd - mede aan de hand van door hen overgelegde en voorgedragen pleitaantekeningen, beiden voorzien van toegelaten nadere producties - en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3
Ter zake van het zelfstandig tegenverzoek van T&W, zijnde een verzoek tot voorwaardelijke ontbinding van de (beweerdelijke) arbeidsovereenkomst tussen partijen, wordt het volgende overwogen. Volgens vast en bestendig beleid van dit Gerecht wordt een dergelijk verzoek, zijnde het begin van een op snelheid gerichte procedure waarin de gewone bewijsregels niet van toepassing zijn en waarin in beginsel geen hoger beroep open staat, ambtshalve verwezen naar de ontbindingsrechter. Dit temeer omdat de onderhavige procedure een bodemzaak is, waarin de gewone bewijsregels wel van toepassing zijn en waarin wel hoger beroep kan worden ingesteld. Deze processuele verschillen brengen met zich dat afzonderlijke behandeling door afzonderlijke rechters van deze afzonderlijke zaken geboden is.
1.4
De datum van beschikking is nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2
Krachtens een tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst is [verzoekster] op 1 juli 2014 als “retail manager” in loondienst getreden van T&W tegen een bruto maandsalaris van Afl. 6.500,--.
2.3
Vanaf maart 2022 heeft [verzoekster] geen loon meer ontvangen van T&W.

3.HET GESCHIL

3.1 [
Verzoekster] verzoekt dat het Gerecht (zo het begrijpt) bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad:
a. T&W veroordeelt om aan [verzoekster] te betalen Afl. 89.733,14 aan achterstallig bruto loon over de periode vanaf maart 2022 tot en met 23 januari 2023, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ad 50%, danwel een door het Gerecht te bepalen ander percentage, en voorts te vermeerderen met wettelijke rente over achterstallig nettoloon telkens gerekend vanaf de opeisbaarheid van dat loon tot aan de algehele voldoening;
b. T&W veroordeelt om aan [verzoekster] (door) te betalen haar loon gerekend vanaf 1 februari 2023 totdat de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd, achterstallig loon te vermeerderen met de wettelijke verhoging ad 50%, danwel een door het Gerecht te bepalen ander percentage, en voorts te vermeerderen met wettelijke rente over achterstallig nettoloon telkens gerekend vanaf de opeisbaarheid van dat loon tot aan de algehele voldoening;
c. ten opzichte van al het vorenstaande enige andere subsidiaire beslissing neemt die het Gerecht juist voorkomt;
d. T&W veroordeelt in de proceskosten.
3.2
T&W voert verweer en concludeert dat [verzoekster] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte, althans tot afwijzing daarvan, en tot veroordeling van [verzoekster] in de proceskosten.
3.3
Voorzover van belang voor de uitspraak worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1
Er zijn gronden gesteld noch gebleken die meebrengen dat [verzoekster] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte. Het ontvankelijkheidsverweer van T&W wordt daarom verworpen.
4.2
Vast staat dat [verzoekster] krachtens een tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst op 1 juli 2014 als retail manager in loondienst is getreden van T&W tegen een bruto maandsalaris van Afl. 6.500,--. In het licht daarvan heeft T&W onbestreden gesteld dat zij die arbeidsovereenkomst op 22 december 2021 heeft opgezegd per 31 maart 2022. Gesteld noch is gebleken dat T&W voor die opzegging vergunning had verkregen van de Directeur van de DAO, en evenmin is gesteld of gebleken dat sprake was van een dringende reden voor ontslag. Die beëindiging van het dienstverband van [verzoekster] was derhalve onrechtmatig daar strijdig met artikel 4 van de Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomsten (Lba), en daarom voor [verzoekster] vernietigbaar op grond van artikel 7 Lba. Op die vernietigingsgrond kon [verzoekster] gedurende zes maanden gerekend vanaf de datum van opzegging van haar dienstverband een beroep doen. T&W hebben echter in dit verband onbestreden gesteld dat [verzoekster] eerst meer dan een jaar na het aan haar gegeven ontslag T&W heeft gesommeerd tot doorbetaling van haar loon. Die vaststaande stelling en de omstandigheid dat is gesteld noch gebleken dat [verzoekster] nog voor ommekomst van 22 december 2021 plus 6 maanden het aan haar gegeven ontslag buitengerechtelijke heeft vernietigd, brengen mee dat het aan [verzoekster] door T&W gegeven ontslag heeft te gelden als onaantastbaar.
4.3
Vorenstaande leidt tot de slotsom dat [verzoekster] geen recht heeft op (door)betaling van loon zoals door haar gevorderd. De vorderingen van [verzoekster] zullen daarom worden afgewezen. Alle overige stellingen van partijen kunnen, wat van de inhoud daarvan ook zij, onbesproken blijven.
4.4 [
Verzoekster] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden verwezen in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van T&W, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigden.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-wijst af het door [verzoekster] verzochte;
-veroordeelt [verzoekster] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van T&W, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,--.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 20 augustus 2024 in aanwezigheid van de griffier.