ECLI:NL:OGEAA:2024:201

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
20 augustus 2024
Publicatiedatum
18 september 2024
Zaaknummer
EJ AUA202401022
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en doorbetaling van loon in arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 20 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [verzoeker], en zijn werkgever, de naamloze vennootschap Desarollo Hotelco Corporation DHC Aruba N.V., hierna Ritz-Carlton. De werknemer was op 11 november 2013 in dienst getreden als waiter en werd op 4 december 2023 op staande voet ontslagen. Het ontslag was gebaseerd op beschuldigingen van het vervalsen van een creditcardafschrift, wat volgens de werkgever een dringende reden voor ontslag zou zijn. De werknemer heeft het ontslag betwist en verzocht om doorbetaling van zijn loon en schadevergoeding voor gederfde fooien.

Tijdens de procedure is gebleken dat de werkgever niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de beschuldigingen. Het Gerecht heeft vastgesteld dat er geen dringende reden was voor het ontslag en dat de werknemer recht heeft op doorbetaling van zijn loon vanaf de datum van ontslag. De rechter heeft ook geoordeeld dat de werknemer recht heeft op schadevergoeding voor gederfde fooien, vastgesteld op gemiddeld US$ 175,-- per werkdag. De werkgever is veroordeeld in de proceskosten en het verzoek van de werknemer tot kosteloos procederen is toegewezen.

De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering bij ontslag op staande voet en de bescherming van werknemersrechten in het arbeidsrecht. Het Gerecht heeft de werkgever veroordeeld tot betaling van achterstallig loon, wettelijke verhogingen en schadevergoeding, en heeft de werknemer verlof verleend tot kosteloos procederen.

Uitspraak

Beschikking van 20 augustus 2024
Behorend bij E.J. nr. AUA202401022
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[Verzoeker],
te Aruba,
verzoeker,
hierna te noemen: [verzoeker],
gemachtigde: de advocaat mr. P.M.E. Mohamed,
tegen:
de naamloze vennootschap
DESAROLLO HOTELCO CORPORATION DHC ARUBA N.V.,
h.o.d.n.
THE RITZ-CARLTON ARUBA,
te Aruba,
verweerster,
hierna te noemen: Ritz-Carlton,
gemachtigden: de advocaten mrs. A.E. Barrios en J.J. Tromp.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het op 3 april 2024 door [verzoeker] ingediende verzoekschrift, met producties;
- het verweerschrift, met producties;
- nadere tijdig door [verzoeker] ingediende producties;
- nadere tijdig door Ritz-Carlton ingediende producties;
- de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van 2 juli 2024, tijdens welke partijen ieder voor zich een voorgedragen pleitnota hebben overgelegd.
1.2 [
Verzoeker] is ter zitting verschenen samen met zijn gemachtigde. Ritz-Carlton is verschenen bij haar gemachtigde, die werd vergezeld door de heer [betrokkene[ en mevrouw [directeur] (Director of Pool Beach Experience respectievelijk Restaurant Manager bij Ritz-Carlton). Partijen hebben bij wijze van re- en dupliek het woord gevoerd, en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen. Partijen hebben daarnaast vragen van het Gerecht beantwoord.
1.3
Beschikking is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2 [
Verzoeker] is krachtens een daartoe tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst op 11 november 2013 in loondienst getreden van Ritz-Carlton, laatstelijk in de functie van waiter in het Nusa Restaurant van Ritz-Carlton.
2.3
Ritz-Carlton heeft [verzoeker] bij schrijven van 4 december 2023 op staande voet ontslagen. In dat schrijven staat onder meer het volgende als reden voor dat ontslag:

On October 09, 2023 we received a credit card claim filed by a guest. As per this claim, the guest would have been overcharged $ 100,-- on August 15, 2023, on his credit card. As proof for his claim the guest provided a picture of the backup check.
As part of the claim investigation we proceeded by comparing the check the guest provided with the inhouse check. It concerned check number 11746, dated August 15, 2023, for consumption at the Casa Nonna restaurant. The check as submitted to our administration showed a consumption amount of US$ 1170,00. A tip of US$ 335 would have been added to the check, showing a total amount of US$ 1505.00. However, the copy of the check as submitted by the guest with his claim showed a consumption amount of US$ 1170,00, and a tip amount of US$ 235,00, thus totaling an amount of US$ 1405.00. The check as submitted to our administration thus showed an additional amount of US$ 100,-- in tips, being the exact amount the guest claimed was overcharged on his credit card. Furthermore, the signature on the check submitted to our administration department shows a clear difference from the signature on the check as submitted by the guest with his claim.
On December 1, 2023, we discussed this matter with you. During this meeting, you stated that you always follow procedures, that you were aware that altering a check was a gross violation of our rules and regulations and stated that you would not have altered any checks. However, as stated above, the check that you submitted to our administration shows a different amount in tips than the check as submitted by the guest – an additional amount of USD 100.00 in tips – and shows a different signature from the signature on the check submitted by the guest. There is no other explanation possible than that the check – as submitted by you to our administration department – was thus altered to show a higher amount in tips than granted by the guest. These tips were paid out to you.
As further part of our investigation we reviewed your file and established that there are other recorded incidents where you have violated other rules and regulations. We refer to the following incidents:
(…);
Needless to say, we are extremely disappointed in your actions of August 15, 2023 as described above. As company we expect our employees to handle guest’s checks with integrity and to refrain from making any alterations to guest’s checks. Your action of August 15, 2023, as described above, individually, as well as in connection with the previous incidents as mentioned above, have caused us to lose all trust in you and individually, as well as in connection with the previous incidents mentioned above are considered an urgent reason for the immediate termination of your labor agreement as per today December 4, 2023.”.
2.4 [
Verzoeker] heeft bij aan Ritz-Carlton gerichte brief de nietigheid van het aan hem gegeven ontslag ingeroepen en [verzoeker] heeft zich daarbij bereid verklaard om op afroep de bedongen arbeid voor Ritz-Carlton te verrichten.
2.5
Ritz-Carlton persisteert bij dat ontslag.

3.HET GESCHIL

3.1 [
Verzoeker] verzoekt dat het Gerecht bij beschikking uitvoervaar bij voorraad:
a. Ritz-Carlton veroordeelt om aan [verzoeker] (door) te betalen zijn loon, vermeerderd met tips, gerekend vanaf 4 december 2023 totdat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig zal zijn geëindigd;
b. Ritz-Carlton veroordeelt om aan [verzoeker] te betalen de wettelijke verhoging over het hiervoor onder a. toe te wijzen bedrag;
c. Ritz-Carlton veroordeelt om aan te betalen de wettelijke rente over de hiervoor onder a. en b. toe te wijzen bedragen, telkens te rekenen vanaf de opeisbaarheid daarvan tot aan de dag der algehele voldoening;
d. ten opzichte van vorenstaande enige andere juist voorkomende subsidiaire beslissing neemt;
e. Ritz-Carlton veroordeelt in de proceskosten;
f. verlof verleent aan [verzoeker] tot kosteloos procederen.
3.2
Ritz-Carlton voert verweer en concludeert dat [verzoeker] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door hem verzochte, althans tot afwijzing daarvan, en tot veroordeling van [verzoeker] in de proceskosten.
3.3
Voorzover van belang voor de uitspraak worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1
Er zijn gronden gesteld noch gebleken waaruit volgt dat [verzoeker] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door hem verzochte. Het ontvankelijkheidsverweer van Ritz-Carlton wordt daarom verworpen.
4.2
De centraal in dit geschil te beantwoorden vraag is of [verzoeker] een dringende reden heeft gegeven aan Ritz-Carlton zoals door Ritz-Carlton gesteld en door [verzoeker] bestreden.
4.3
Als dringende redenen voor ontslag worden volgens artikel 7A:1615o lid 1 BW beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die tot gevolg hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet verlangd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Bij de beoordeling van de vraag of daarvan sprake is moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen. Daarbij behoren ook in beschouwing te worden genomen de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd, de aard en duur van het dienstverband, de wijze waarop de werknemer tijdens het dienstverband heeft gefunctioneerd en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor hem zou hebben. Ook indien de gevolgen ingrijpend zijn, kan een afweging van deze persoonlijke omstandigheden tegen de aard en de ernst van de dringende reden tot de slotsom leiden dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is. De stelplicht en de bewijslast ten aanzien van het bestaan van een dringende reden liggen bij de werkgever. In het licht van dit alles wordt het volgende overwogen.
4.4
Niet in geschil is tussen partijen dat [verzoeker] voor de betaling van de rekening van de bij partijen genoegzaam bekende klant (hierna: de klant) met diens creditcard heeft gekozen voor de zogeheten “
freedom payment methode”. Die methode houdt in dat in dit geval [verzoeker] met de creditcard van de klant naar de centrale daarvoor bestemde computer van Ritz-Carlton gaat en de creditcard swiped, waarna er twee bonnetjes uit het systeem komen; een zogeheten “
merchant copy” en een “
customer copy”. De procedure is vervolgens dat de dienstdoende waiter met die twee bonnetjes naar de klant gaat. De klant dient dan in elk geval de merchant copy in te vullen, te ondertekenen en die retour te geven aan die waiter, in dit geval [verzoeker] dus, die vervolgens de transactie afwikkelt in het systeem van Ritz-Carlton.
4.5
Ritz-Carlton heeft ter zitting als dringende reden voor het ontslag van [verzoeker] nader gesteld dat de customer copy het enige is dat [verzoeker] heeft verstrekt aan de klant ter betaling van zijn rekening, en dat [verzoeker] de niet aan de klant voorgelegde merchant copy eigenmachtig (met een hoger bedrag aan fooi) heeft ingevuld en ondertekend, waarmee hij vervolgens de transactie heeft afgewikkeld in het systeem van Ritz-Carlton.
4.6
Die stelling is echter zonder nadere doch niet gegeven uitleg onbegrijpelijk. Naar het oordeel van het Gerecht komen het handschrift en de handtekening op de merchant-copy sterk overeen met het handschrift en de handtekening van de klant op de customer copy. Om het handschrift en de handtekening van bedoelde klant na te kunnen maken had [verzoeker] immers op zijn minst voorbeelden daarvan moeten hebben. Zonder die voorbeelden is het naar het oordeel van het Gerecht niet mogelijk om het handschrift en de handtekening zodanig vervalst na te maken dat die - zoals in het onderhavige geval - sterk overeenkomen met de handtekening en het handschrift van de klant op de customer copy. Gesteld noch is gebleken dat [verzoeker] beschikte over die voorbeelden. Dit klemt temeer omdat naar eigen zeggen van Ritz-Carlton de klant de customer copy (1) zelf heeft ingevuld met de twee daarop voorkomende handgeschreven bedragen, (2) zelf heeft voorzien van zijn handtekening en (3) daarna voor zichzelf heeft gehouden. Aldus mist de stelling van Ritz-Carlton, dat [verzoeker] de merchant copy eigenmachtig heeft ingevuld en heeft ondertekend (met een handschrift en een handtekening die sterk lijken op die van de klant) voldoende feitelijke en begrijpelijke onderbouwing, en wordt daarom gepasseerd.
4.7
Vorenstaande klemt temeer omdat gesteld noch is gebleken dat bedoelde klant niet op de hoogte is/was van de omstandigheid dat hij om te kunnen afrekenen van hetgeen hij heeft genuttigd in het restaurant van Ritz-Carlton in elk geval de merchant copy moest/moet ondertekenen. De omstandigheid dat de klant de door Ritz-Carlton overgelegde foto heeft gemaakt van de door hem ingevulde en voor zichzelf gehouden customer copy sluit geenszins uit dat hij ook de merchant copy heeft ingevuld en ondertekend, en dat met een ander bedrag aan fooi dan zoals vermeld op de customer copy. Een vergissing dienaangaande zijdens de klant kan niet worden uitgesloten, zeker niet omdat is gebleken dat sprake was van een tafel van 14 personen waar voor maar liefst US$ 308,-- aan “
liquor” is genuttigd.
4.8
Al het vorenstaande brengt met zich dat de hiervoor onder 4.2 geformuleerde vraag ontkennend moet worden beantwoord; er is geen sprake van de spreekwoordelijke druppel die de volgens Ritz-Carlton al volle emmer heeft doen overlopen. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die nopen tot een ander oordeel [1] . [Verzoeker] heeft het aan hem gegeven ontslag op goede grond vernietigd, met als gevolg dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen onverkort bestaat. De vorderingen van [verzoeker] zullen daarom worden toegewezen als na te melden. Hierbij wordt nog overwogen dat door onrechtmatig toedoen van Ritz-Carlton [verzoeker] vanaf zijn ontslag zijn gemiddelde fooi derft. Die schade dient Ritz-Carlton te vergoeden. [Verzoeker] heeft in dit verband onbestreden gesteld dat zijn gemiddelde fooi per werkdag US$ 150,-- tot US$ 200,-- bedraagt. Aldus zal het Gerecht per werkdag US$ 175,-- aan door gederfde fooi in aanmerking nemen. Nu dit geen loon betreft is de door [verzoeker] daarover gevorderde wettelijke verhoging niet toewijsbaar. Verder wordt nog overwogen dat het Gerecht de wettelijke verhoging over achterstallig loon gematigd zal vaststellen op telkens maximaal 12%. In zoverre slaagt in dit verband het beroep op matiging van Ritz-Carlton.
4.9
Ritz-Carlton zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [verzoeker], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 50,-- aan (aan de griffier van dit Gerecht te betalen) verschotten (griffiegeld) en Afl. 2.500,-- aan (niet aan de griffier van dit Gerecht te betalen) salaris voor de gemachtigde.
4.1
Uit het door [verzoeker] overgelegde bewijs van onvermogen blijkt dat hij niet in staat is de kosten van deze procedure te dragen. Aan [verzoeker] zal daarom verlof worden verleend tot kosteloos procederen.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
5.1
veroordeelt Ritz-Carlton om aan [verzoeker] (door) te betalen zijn loon gerekend vanaf 4 december 2023 totdat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig zal zijn geëindigd, achterstallig loon te vermeerderen met de gematigd vastgestelde wettelijke verhoging van telkens maximaal 12%;
5.2
veroordeelt Ritz-Carlton om aan [verzoeker] bij wijze van schadevergoeding te betalen de door hem gederfde gemiddelde fooi van US$ 175,-- per werkdag, gerekend vanaf 4 december 2023 tot aan de dag dat [verzoeker] door Ritz-Carlton weer wordt toegelaten tot zijn gebruikelijke werkplek om aldaar zijn gebruikelijke werkzaamheden voor Ritz-Carlton te verrichten;
5.3
veroordeelt Ritz-Carlton om aan [verzoeker] te betalen de wettelijke verhoging over de hiervoor onder 5.1 en 5.2 toegewezen bedragen, telkens gerekend vanaf de opeisbaarheid van die bedragen tot aan de dag der algehele voldoening;
5.4
veroordeelt Ritz-Carlton in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [verzoeker], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 50,-- aan (aan de griffier van dit Gerecht te betalen) verschotten en Afl. 2.500,-- aan (niet aan de griffier van dit Gerecht te betalen) salaris voor de gemachtigde;
5.5
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6
verleent verlof aan [verzoeker] tot kosteloos procederen;
5.7
wijst af het meer of anders door [verzoeker] verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 augustus 2024 in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Overigens blijkt uit de hiervoor onder 2.3 weergegeven inhoud van de aan [verzoeker] gegeven ontslagbrief dat Ritz Carlton een conclusie (“