ECLI:NL:OGEAA:2024:21

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
21 februari 2024
Publicatiedatum
4 maart 2024
Zaaknummer
AUA202301328
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van schade door verzekeraar na auto-ongeval onder invloed van drugs

In deze zaak vorderde NAGICO ARUBA N.V. (hierna: Nagico) een schadevergoeding van [gedaagde] na een auto-ongeval op 8 oktober 2021, waarbij de zoon van [gedaagde] als bestuurder onder invloed van THC was. Nagico had de schade vergoed aan de verzekeraar van de tegenligger en stelde dat er geen dekking was onder de polis vanwege de uitsluitingsclausule die aansprakelijkheid uitsluit als de bestuurder onder invloed van drugs is. De rechtbank oordeelde dat de zoon ten tijde van het ongeval zodanig onder invloed was dat hij niet in staat was om een voertuig te besturen. De rechtbank verwierp het verweer van [gedaagde] dat zijn zoon geen druggebruiker was en dat de medische gegevens onrechtmatig waren verkregen. De rechtbank oordeelde dat de uitsluitingsclausule van toepassing was en dat [gedaagde] de schade aan Nagico moest vergoeden. De vordering van Nagico werd toegewezen, inclusief wettelijke rente en een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten werden ook aan [gedaagde] opgelegd.

Uitspraak

Vonnis van 21 februari 2024
Behorend bij A.R. AUA202301328
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
NAGICO ARUBA N.V.,
te Aruba,
eiseres, hierna ook te noemen: Nagico,
gemachtigde: de advocaat mr. A.F. Kuster,
tegen:
[Naam gedaagde],
te Aruba,
gedaagde, hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. E.E. Rosenstand,

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend ter griffie op 18 april 2023;
- de conclusie van antwoord;
- het tussenvonnis van 22 november 2023 waarbij een comparitie van partijen na antwoord is gelast.
1.2
Die comparitie heeft plaatsgevonden op 8 januari 2024. Namens Nagico is verschenen de door haar schriftelijk gevolmachtigde [naam gevolmachtigde], bijgestaan door de gemachtigde. Namens [gedaagde] is verschenen diens gemachtigde. Partijen hebben het woord gevoerd, vragen van het Gerecht beantwoord en op elkaars stellingen kunnen reageren.
1.3
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis per heden.

2.DE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2 [
gedaagde] heeft zijn auto van het merk [merk] met kenteken A-[nr.] (hierna: de auto) verzekerd bij Nagico onder polisnummer [policynummer].
2.3
In de polisvoorwaarden van Nagico is onder artikel B.12 Exclusions het volgende opgenomen:

This insurance policy shall not cover liability:
s. if the driver was under the influence of alcohol, drugs and/or (any other type of) intoxicant that enhances the risk of an accident.”
2.4
Op vrijdag 8 oktober 2021 om 04:49 PM heeft een verkeersongeval plaatsgevonden waarbij de auto van [gedaagde] betrokken was (hierna: het ongeval). De bestuurder van de auto ten tijde van het ongeval was [naam zoon], de zoon van [gedaagde] (hierna: de zoon). De zoon verleende geen voorrang aan een tegenligger, die een auto van het merk [merk] met kenteken A-[nr.] bestuurde, waardoor de aanrijding plaatshad.
2.5
Als gevolg van het ongeval heeft Nagico aan Boogaard Assurantiën N.V., de verzekeraar van de tegenligger, in elk geval het thans in hoofdsom door Nagico gevorderde bedrag aan schade vergoed.
2.6
Uit informatie van het Dr. Horacio E. Oduber Hospital (HOH) van 8 oktober 2021 blijkt dat de zoon die dag nadat het ongeval had plaatsgevonden positief is getest op Cannabinoïde (THC).
2.7
Bij brief van 7 december 2022 heeft Nagico zich onder meer op het standpunt gesteld dat sprake is van schending van de polisvoorwaarden (B.12) Exclusion, aangezien gebleken is dat ten tijde van het ongeval de zoon onder invloed was van drugs, met als gevolg uitsluiting van dekking onder de polis voor de schade als gevolg van het ongeval. Op grond daarvan heeft Nagico [gedaagde] bij die brief aangemaand tot betaling van de als gevolg van het ongeval door Nagico vergoede schade.
2.8
Uit informatie van het Laboratorium van het HOH van 27 december 2022 blijkt dat urinemonsters met een concentratie boven 50 ng/ml (grenswaarde) tetrahydrocannabinol (THC) positief worden bevonden. De test kan THC gedurende meerdere dagen of zelfs weken detecteren.
2.9
Volgens een medisch advies van 12 februari 2023 van [naam arts], arts, medisch adviseur, maakt het wat betreft de testresultaten met betrekking tot de zoon niet uit dat bij hem bloed en geen urine is afgenomen.

3.HET GESCHIL

3.1
Nagico vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen om aan Nagico te betalen een bedrag van Afl. 35.094,09, te vermeerderen met (1) de wettelijke rente vanaf 8 oktober 2021 dan wel 19 december 2022 tot de dag van de voldoening, en (2) Afl. 5.893,66 aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, kosten rechtens.
3.2
Nagico legt aan haar vordering ten grondslag, samengevat, dat vast staat dat de zoon ten tijde van het ongeval onder invloed van THC verkeerde. Deze omstandigheid brengt mee dat er op grond van het hiervoor onder 2.3 omschreven artikel B.12 Exclusions onder s van de polisvoorwaarden (hierna: de uitsluitingsclausule) geen dekking onder de polis is en Nagico de schade op [gedaagde] kan verhalen, aldus Nagico.
3.3 [
gedaagde] verweert zich tegen de vordering en voert, samengevat, aan dat zijn zoon die dag gewerkt had en op weg was naar de begrafenis van zijn grootouder. Nagico heeft op oneigenlijke wijze de medische gegevens van zijn zoon verkregen. Er is sprake van een grove inbreuk op diens rechten op basis waarvan [gedaagde] niet aansprakelijk kan worden gehouden voor de schade. De zoon is ex-kankerpatiënt en gebruikt op advies van zijn specialist in Nederland eenmaal per week, op zaterdag, cannabisolie die hij legaal aankoopt op Aruba. Ten tijde van het ongeval was zijn zoon niet onder invloed van drugs. Het reguliere gebruik van cannabisolie heeft geen invloed op zijn rijgedrag. Uit de gegevens van het Laboratorium van het HOH blijkt dat de test Cannabinoïds zelfs nog na weken kan detecteren wat niet betekent dat deze persoon op het moment van de test onder invloed was en dat dit zijn rijgedrag zou beïnvloeden. [gedaagde] concludeert in het licht van dit alles dat Nagico niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte, althans tot afwijzing daarvan, kosten rechtens.

4.DE BEOORDELING

4.1
Er zijn gronden gesteld noch gebleken waaruit volgt dat Nagico niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte. Het ontvankelijkheidsverweer van [gedaagde] wordt daarom verworpen.
4.2
In geschil is of Nagico gerechtigd is de door haar vergoede schade als gevolg van het ongeval dat op 8 oktober 2021 plaatshad en waarbij de zoon van [gedaagde] als bestuurder was betrokken, te verhalen op [gedaagde], zijnde de verzekeringnemer. Niet is betwist dat de schade door toedoen van de zoon is veroorzaakt.
4.3
Nagico beroept zich op de uitsluitingsclausule waarin onder meer is opgenomen dat de verzekering geen aansprakelijkheid dekt als de bestuurder ten tijde van het schadeveroorzakend evenement onder invloed was van drugs. Uit de tekst van die clausule volgt onder meer dat het enkele onder invloed zijn van drugs leidt tot uitsluiting van dekking onder de polis. Dat gaat naar het oordeel van het Gerecht te ver, temeer omdat gesteld noch is gebleken dat Nagico redelijkerwijze mocht verwachten dat [gedaagde] als zijnde de verzekeringnemer ten tijde van de totstandkoming van de polis die betekenis van bedoelde clausule voor ogen had en dat Nagico redelijkerwijze mocht verwachten dat dit het geval was. Redelijke uitleg van de uitsluitingsclausule brengt met zich dat voor uitsluiting van dekking onder de polis de schadeveroorzakende bestuurder van de auto ten tijde van het schadeveroorzakende ongeval zodanig onder invloed van drugs was dat die bestuurder niet meer in staat moet worden geacht tot behoorlijk besturen van een motorrijtuig.
4.4
In Aruba bestaat, anders dan in geval van alcohol, geen wettelijke bepaling waarbij met betrekking tot bestuurders van motorrijtuigen de maximale grenswaarde voor het onder invloed zijn van drugs is vastgesteld, bij overschrijding waarvan zo’n bestuurder geen motorrijtuig mag besturen. Dat is wel het geval in Nederland. Daar is wettelijk geregeld dat bestuurders van motorrijtuigen met meer dan 3,0 microgram THC per liter bloed (= 0,003 milligram per liter) geen motorrijtuigen mogen besturen en strafbaar zijn als zij dat toch doen. Zoals ter zitting aan partijen voorgehouden kan het niet anders zijn dat die Nederlandse grenswaarde niet zomaar uit de lucht is komen vallen maar dat na grondig onderzoek is vastgesteld wat de grenswaarde aan THC is bij overschrijding waarvan een persoon niet meer in staat moet worden geacht tot behoorlijke besturen van een motorrijtuig. Niet valt in te zien dat te dezen in Aruba een andere of afwijkende (objectieve) norm moet gelden, die specifiek strekt tot het voorkomen van verkeersongevallen en de daaruit voortvloeiende schade.
4.5
Vast staat dat de zoon ten tijde van het ongeval onder invloed was van drugs (THC). Hoewel niet is komen vast te staan wat precies de waarde was van de bij de zoon aangetroffen hoeveelheid THC staat op grond van de onder 2.8 omschreven informatie van het Laboratorium van het HOH vast dat sprake is van een concentratie THC van meer dan 50 nanogram per milliliter urine, ofwel meer dan 50 microgram THC per liter urine. Nu [gedaagde] de juistheid van het hiervoor onder 2.9 vermelde medisch advies van de daar genoemde medisch adviseur niet heeft bestreden, staat die in de urine van de zoon aangetroffen concentratie gelijk aan 50 microgram THC per liter bloed. Daarmee komt naar het oordeel van het Gerecht vast te staan dat de zoon ten tijde van het ongeval zodanig onder invloed was van drugs (THC) dat hij niet meer in staat kon worden geacht tot het behoorlijk besturen van de auto. Gevolg daarvan is dat het beroep van Nagico op haar door het Gerecht uitgelegde uitsluitingsclausule slaagt. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die dat anders maken. De stelling van [gedaagde] dat zijn zoon geen druggebruiker is en enkel één keer per week medicinale cannabisolie gebruikt in verband met zijn gezondheid, maakt dat niet anders. Anders dan [gedaagde] stelt kan het in dat verband niet anders zijn dan dat die olie THC bevat, hetgeen voor rekening en risico komt van de zoon (en dus ook van [gedaagde]), en niet voor die van Nagico.
4.6
Het verweer van [gedaagde] dat Nagico op onrechtmatige wijze medische gegevens van zijn zoon heeft verkregen en dat die gegevens daarom buiten beschouwing moeten blijven, mist feitelijke grondslag en wordt daarom verworpen. Nagico heeft immers onbetwist gesteld dat de zoon die gegevens op verzoek van Nagico vrijwillig aan haar heeft verstrekt.
4.7
Uit het voorgaande volgt dat [gedaagde] gehouden is de schade die Nagico als gevolg van het ongeval heeft vergoed aan de verzekeraar van de tegenligger, aan Nagico dient te vergoeden. Nu [gedaagde] de hoogte van het gevorderde bedrag van Afl. 35.094,09 niet heeft weersproken, zal dit bedrag worden toegewezen. Ook de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag gerekend vanaf 19 december 2022 zal - als zijnde onbestreden - worden toegewezen.
4.8
Nagico heeft met betrekking tot de door haar gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten gesteld dat die vergoeding redelijk en nodig is, gelet op de door haar verrichte buitengerechtelijke werkzaamheden. Het Gerecht volgt deze stelling niet en acht geen grond aanwezig om af te wijken van het in het procesreglement bepaalde forfaitaire tarief van anderhalve punt van het liquidatietarief voor bodemzaken in eerste aanleg. Aldus wordt de door [gedaagde] te betalen vergoeding in dit verband vastgesteld op Afl. 1.875,--.
4.9
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde] worden veroordeeld in de proceskosten gevallen aan de kant van Nagico, die tot aan deze uitspraak aan de kant van Nagico worden begroot op Afl. 750,-- aan griffierecht, Afl. 205,85 aan explootkosten en Afl. 2.500,-- aan salaris van de gemachtigde.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Nagico van Afl. 35.094,09, te vermeerderen met (1) wettelijke rente gerekend vanaf 19 december 2022 tot de dag van de voldoening en (2) met Afl. 1.875,-- aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten;
-veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak begroot op
Afl. 3.455,85;
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 21 februari 2024 in aanwezigheid van de griffier.