In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiser, vertegenwoordigd door de advocaten mr. L.D. Gomez en mr. C.B.A. Coffie, een kort geding aangespannen tegen TBR FASHION N.V. en twee andere gedaagden. De vordering betreft de doorbetaling van loon en de voortzetting van de arbeidsovereenkomst na het overlijden van de werkgever, [betrokkene], op 6 mei 2023. Eiser stelt dat zijn arbeidsovereenkomst niet is geëindigd met het overlijden van [betrokkene] of met het bereiken van zijn pensioengerechtigde leeftijd op 15 maart 2024. De gedaagden, vertegenwoordigd door mr. S.A. Kock, betwisten deze stellingen en voeren verweer aan.
De procedure begon met een verzoekschrift dat op 25 juli 2024 werd ingediend, gevolgd door verschillende brieven en een mondelinge behandeling op 27 augustus 2024. Het Gerecht heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs is dat eiser werkzaamheden heeft verricht voor zowel [betrokkene] als TBR, en dat er een gezagsverhouding bestond. Het Gerecht oordeelt dat de arbeidsovereenkomst voortduurt, ondanks het overlijden van [betrokkene] en het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd door eiser. De vordering tot doorbetaling van loon wordt toegewezen, evenals de wettelijke verhoging en rente over het achterstallige loon. De vordering tot wedertewerkstelling wordt afgewezen, omdat beide partijen de wens hebben om de arbeidsovereenkomst op termijn te beëindigen. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden, terwijl TBR de kosten van eiser moet vergoeden.