ECLI:NL:OGEAA:2024:225

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 oktober 2024
Publicatiedatum
23 oktober 2024
Zaaknummer
AUA202402495 KG
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een woning door gedaagden zonder recht of titel

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 2 oktober 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de publiekrechtelijke rechtspersoon Het Land Aruba en drie gedaagden. Het Land vorderde ontruiming van een woning waarin de gedaagden zonder recht of titel verbleven. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 11 juli 2024 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 5 september 2024. Tijdens de zitting werd vastgesteld dat de gedaagden zich op 13 december 2023 op een adres in Aruba hadden ingeschreven op basis van vermoedelijk valse documenten. Het Land had hen eerder gesommeerd om de woning te verlaten, maar de gedaagden waren daar niet op ingegaan. Het Gerecht oordeelde dat er geen huurovereenkomst of andere titel was die de gedaagden het recht gaf om in de woning te verblijven. De vordering van het Land werd toegewezen, en de gedaagden werden veroordeeld om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis de woning te ontruimen. Tevens werden de gedaagden veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Vonnis van 2 oktober 2024
Behorend bij AUA202402495 KG
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
de publiekrechtelijke rechtspersoon HET LAND ARUBA,
te Aruba,
eiser,
hierna ook te noemen: het Land,
gemachtigde: de advocaat mr. D.C.A. Crouch,
tegen:

1.[Gedaagde 1],2. [Gedaagde 2],

3. [Gedaagde 3],
te Aruba,
gedaagden,
hierna ook te noemen: respectievelijk [gedaagde 1], [gedaagde 2], [gedaagde 3] en gezamenlijk: [gedaagden],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend ter griffie op 11 juli 2024;
- de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van 5 september 2024, nadat de behandeling eenmaal was aangehouden op verzoek van het Land.
1.2
Ter zitting zijn verschenen: namens het Land zijn gemachtigde en [gedaagde 2] en [gedaagde 3], bijgestaan door een tolk. [Gedaagde 1] kon niet aanwezig zijn, omdat hij niet goed kan lopen. Partijen hebben in twee termijnen het woord gevoerd, en hebben op elkaars stellingen gereageerd of kunnen reageren. Partijen hebben daarnaast ook vragen van het Gerecht beantwoord.
1.3
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.DE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2 [
Gedaagden] hebben zich op 13 december 2023 in het bevolkingsregister ingeschreven op het adres [adres] in Aruba op basis van vermoedelijk een valselijk opgemaakt kadastraal uittreksel van 20 december 2023 waarin is vermeld dat [gedaagde 1] gerechtigde is tot het perceel op voornoemd adres.
2.3
Bij brief van 23 mei 2024, voor ontvangst waarvan namens [gedaagde 1] is getekend, is namens de Directie Infrastructuur en Planning (DIP) aan [gedaagde 2] en [gedaagde 1] geschreven dat op 19 januari 2024 bij een controle is geconstateerd dat zij het huis aan genoemd adres in gebruik hebben genomen en bouwwerken aan het uitvoeren zijn, welk huis eigendom is van het Land. Zij mogen daar niet zijn omdat het huis niet aan hen toebehoort en er geen huurovereenkomst tussen hen en het Land is. Op 19 februari 2024 zijn de toezichthouders nogmaals langs geweest en is afgesproken dat [gedaagden] een week de tijd krijgen om het huis te verlaten. Daarbij zijn zij verzocht al hun persoonlijke eigendommen per direct uit het huis te verwijderen en het huis per direct te verlaten.
2.4
Op 19 juni 2024 is namens de Dienst Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister (DBSB) en de DIP bij de Officier van Justitie aangifte gedaan terzake gebruik vals of vervalste documenten t.n.v. dhr. [gedaagde 1].
2.5
Bij brieven van 3 juli 2024 heeft de gemachtigde van het Land [gedaagden] gesommeerd om het perceel en de woning aan de [adres] (hierna: de woning) onmiddellijk te ontruimen aangezien, zo staat in de brieven geschreven, zij zonder recht of titel gebruik maken van de woning.

3.HET GESCHIL

3.1
Het Land vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- [ Gedaagden] te veroordelen om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis het perceel en de daarop gebouwde woning gelegen te [adres] in Aruba te ontruimen en ontruimd te houden met alle daarin aanwezige personen en zaken tenzij deze zaken van het Land zijn, en de sleutels af te geven aan het Land;
- [ Gedaagden] te veroordelen in de kosten en nakosten van deze procedure.
3.2
Het Land legt aan de vordering ten grondslag dat [gedaagden] zonder recht of titel in de woning verblijven en aldus inbreuk maken op het eigendomsrecht van het Land. Het Land hoeft dit onder geen enkele omstandigheid te dulden. Ook verkeert de woning in slechte staat en levert deze een gevaar op als op korte termijn geen onderhoud wordt verricht.
3.3 [
Gedaagden] hebben ter zitting erkend dat zij in de woning verblijven. Volgens [gedaagde 1] is hij bedrogen want het kind van - wat hij noemt - de eigenaar van de woning zou de woning voor Afl. 150.000,-- aan hem hebben verkocht. [Gedaagden] zijn bezig de woning te verlaten, maar hebben tijd nodig om een andere woning te vinden.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het spoedeisend belang van het Land volgt uit de aard van de vordering en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen.
4.2
In deze op snelheid gerichte procedure moet aan de hand van de door partijen gepresenteerde stellingen, zonder nader onderzoek, de vraag worden beantwoord of de vordering van het Land in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat vooruitlopend daarop toewijzing van de gevraagde voorziening gerechtvaardigd is.
4.3
Uit de stukken en hetgeen ter zitting is besproken is gebleken dat het Land eigenaresse is van de woning en dat [gedaagden] zonder recht of titel daarin verblijven. Er is geen sprake van een huurovereenkomst tussen partijen of een overeenkomst anderszins op grond waarvan [gedaagden] gerechtigd zijn in de woning te verblijven. Door [gedaagden] is ook niet weersproken dat zij zonder recht of titel in de woning verblijven.
4.4
Vorenstaande brengt met zich dat de hiervoor onder 4.2 geformuleerde vraag bevestigend moet worden beantwoord. Ter zitting is met partijen besproken dat de ontruiming van het gehuurde uiterlijk binnen een week na betekening van dit vonnis zal plaatsvinden. Dit in het licht van de mededeling van het Gerecht dat met grote mate van zekerheid te verwachten valt dat de vordering van het Land zal worden toegewezen en dat [gedaagden] daarom na de zitting onverwijld, in elk geval zo snel als mogelijk, een andere woning moeten zien te vinden.
4.5
Afweging van de belangen van partijen maakt al het vorenstaande niet anders, omdat het Gerecht geen zwaarwegender belangen ziet aan de zijde van [gedaagden] bij afwijzing van het door het Land verzochte ten opzichte van de belangen van het Land bij toewijzing daarvan.
4.6 [
Gedaagden] zullen, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure gevallen aan de zijde van het Land, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 450,-- aan griffierecht, Afl. 240,-- aan explootkosten en Afl. 1.500,-- aan salaris voor de gemachtigde, vermeerderd met de nakosten ad Afl. 250,--, te vermeerderen met Afl. 150,-- in geval van betekening van dit vonnis aan [gedaagden] indien zij na aanschrijving 14 dagen de tijd hebben gehad om vrijwillig aan dit vonnis te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de volledige betaling.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:
5.1
veroordeelt [gedaagden] om binnen zeven dagen na betekening aan hen van dit vonnis het perceel en de daarop gebouwde woning gelegen [adres] in Aruba te ontruimen en te verlaten met alle aldaar van hunentwege aanwezige personen en goederen, en die woning onder afgifte van de sleutels daarvan ter vrije beschikking te stellen van het Land;
5.2
veroordeelt [gedaagden] in de kosten van de procedure aan de zijde van het Land gevallen, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.440,--, te vermeerderen met Afl. 150,-- in geval van betekening van dit vonnis aan [gedaagden] indien zij na aanschrijving 14 dagen de tijd hebben gehad om vrijwillig aan dit vonnis te voldoen, die bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de volledige betaling;
5.3
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 2 oktober 2024 in aanwezigheid van de griffier.