ECLI:NL:OGEAA:2024:275

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
11 december 2024
Publicatiedatum
17 februari 2025
Zaaknummer
AUA202400486
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij aanvaring tussen zeeschip en catamaran in Arubaanse wateren

In deze zaak, die zich afspeelt in de Arubaanse wateren, hebben eisers [eiseres] en [eiser] een vordering ingesteld tegen Pelican Adventures N.V. en een onbekende gedaagde naar aanleiding van een aanvaring op 11 februari 2022 tussen hun catamaran, de 'Great Circle', en het zeeschip 'Monforte', dat eigendom is van Pelican. De aanvaring resulteerde in schade aan de 'Great Circle', waarvoor eisers reparatiekosten hebben gemaakt ter hoogte van EUR 166.508,94. Helvetia Assurances S.A., de verzekeraar van de 'Great Circle', heeft een bedrag van EUR 82.500,- aan eisers uitgekeerd. Eisers vorderen in de hoofdzaak een verklaring voor recht dat Pelican c.s. aansprakelijk zijn voor de schade en hoofdelijke veroordeling tot schadevergoeding. In een incident vorderen zij een voorlopige voorziening voor betaling van een deel van de schade.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de Arubaanse rechter bevoegd is en dat Arubaans recht van toepassing is. In het incident heeft de rechtbank geoordeeld dat eisers niet voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat hun vordering in de hoofdzaak zal worden toegewezen, en heeft de vordering in het incident afgewezen. Eisers zijn veroordeeld in de proceskosten van het incident. De hoofdzaak wordt verwezen naar de rol voor het nemen van een conclusie van repliek door eisers.

Uitspraak

Vonnis van 11 december 2024
Behorend bij A.R. AUA202400486 AR
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN HET INCIDENT
in de zaak van:

1.[Eiseres],

te Loosdrecht (Nederland),
2.[Eiser],
te Loosdrecht (Nederland),
3.HELVETIA ASSURANCES S.A.,
te Le Havre (Frankrijk),
eisers, hierna afzonderlijk te noemen [eiseres], [eiser] en Helvetia, en gezamenlijk [eisers],
gemachtigden: de advocaten mrs. D.W. Ormel en M. Franken,
tegen:

1.PELICAN ADVENTURES N.V.,

te Aruba,
2.[Gedaagde],
te Bonaire,
gedaagden, hierna te noemen Pelican en [gedaagde], en gezamenlijk Pelican c.s.;
gemachtigden: de advocaten mrs. M.A. Kock en K.K Arends.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 20 februari 2024 met producties 1 tot en met 10;
- de akte eiswijziging van 2 oktober 2024;
- de incidentele vordering tot toewijzing van een provisonele eis van 2 oktober 2024;
- de conclusie van antwoord in de hoofdzaak van 2 oktober 2024 met producties 1 tot en met 6;
- de conclusie van antwoord in het incident van 30 oktober 2024.
1.2
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis in het incident.

2.DE ZAAK IN HET KORT

2.1
Op 11 februari 2022 omstreeks 21.30 uur heeft een aanvaring plaatsgevonden tussen het zeeschip “Monforte” en de catamaran “Great Circle”. De Monforte vaart onder Arubaanse vlag en is eigendom van Pelican. De Great Circle is geregistreerd in Frankrijk en is eigendom van [eiseres] en [eiser].
2.2
Op het moment van de aanvaring lag de Great Circle, waarmee [eiseres] en [eiser] deelnamen aan de World Rally, voor anker in Arubaanse wateren. Daar is de Monforte, met [gedaagde] als kapitein, tegen de Great Circle aan gevaren.
2.3
Door de aanvaring is de Great Circle beschadigd geraakt aan de boeg.
2.4
Om ervoor te zorgen dat de Great Circle aan de World Rally kon blijven deelnemen, is een deel van de benodigde reparaties onmiddellijk uitgevoerd. De kosten daarvan bedroegen EUR 166.508,94. Die kosten zijn door [eiseres] en [eiser] betaald. Helvetia, bij wie de Great Circle verzekerd was, heeft vervolgens een bedrag van EUR 82.500,- aan [eiseres] en [eiser] uitgekeerd.

3.DE VORDERING EN HET VERWEER

3.1 [
Eisers] vorderen in de hoofdzaak
i. een verklaring voor recht dat Pelican c.s. aansprakelijk zijn voor de schade van [eisers] als gevolg van de aanvaring;
ii. hoofdelijke veroordeling van Pelican c.s. tot vergoeding van die schade;
iii. hoofdelijke veroordeling van Pelican c.s. in de proceskosten.
3.2
In het incident vorderen [eisers]:
iv. hoofdelijke veroordeling van Pelican c.s. om aan Helvetia een bedrag van EUR 82.500,- (of de tegenwaarde daarvan in Arubaanse Florin) te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 februari 2022 tot de dag waarop het hele bedrag zal zijn betaald;
v. hoofdelijke veroordeling van Pelican c.s. om aan [eiseres] en [eiser] een bedrag van EUR 84.008,94 (of de tegenwaarde daarvan in Arubaanse Florin) te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 februari 2022 tot de dag waarop het hele bedrag zal zijn betaald.
3.3
Zowel in de hoofzaak als in het incident leggen [eisers] aan hun vordering de stelling ten grondslag dat Pelican als eigenaar van de Monforte aansprakelijk is voor de gevolgen van de aanvaring. Ook is Pelican op grond van artikel 6:170 of 6:171 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BW) aansprakelijk voor de fout van kapitein [gedaagde]. Omdat [gedaagde] zich niet heeft gehouden aan de eisen van goed zeemanschap, is hij volgens [eisers] ook persoonlijk aansprakelijk voor de veroorzaakte schade.
3.4
In het incident stellen [eisers] dat hun vordering op Pelican c.s. voldoende aannemelijk is en dat met spoed een onmiddellijke voorziening is vereist. Met die voorziening krijgen [eisers] dan alvast een gedeelte van hun schade vergoed. Een restitutierisico is er niet, aldus nog altijd [eisers].
3.5
Pelican c.s. hebben zowel in de hoofdzaak als in het incident gemotiveerd verweer gevoerd.

4.DE BEOORDELING

in de hoofdzaak en in het incident
4.1
Deze zaak heeft een internationaal karakter. [Eiseres] en [eiser] wonen immers in Nederland, [gedaagde] in Bonaire en Helvetia is in Frankrijk gevestigd. Daarnaast vaart de Great Circle onder Franse vlag en heeft de aanvaring in Aruba plaatsgevonden. Dit betekent dat eerst de vraag moet worden beantwoord welke rechter bevoegd is kennis te nemen van het geschil. Daarna moet worden beoordeeld welk recht van toepassing is.
4.2
Partijen zijn het erover eens dat de Arubaanse rechter bevoegd is. Het gaat immers om een aanvaring die in Arubaanse wateren heeft plaatsgevonden, terwijl Pelican bovendien in Aruba gevestigd is (vgl. artikel 635 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv)).
4.3 [
Eisers] hebben zich op het standpunt gesteld dat op de vordering Arubaans recht van toepassing is, gelet op artikel 4 lid 1 van de Rome II verordening, dat commuun IPR codificeert. Uit de inhoud van de conclusie van antwoord, waarin Pelican c.s. verwijzen naar Arubaans recht, blijkt dat ook Pelican uitgaan van toepasselijkheid van het Arubaanse recht. Het Gerecht zal de vordering daarom beoordelen aan de hand van Arubaans recht.
in het incident
4.4 [
Eisers] vorderen bij wijze van voorlopige voorziening betaling van een bedrag van (in totaal) EUR 166.508,94. Dit is het bedrag van de reparatiekosten die [eisers] al hebben gemaakt.
4.5
Voor het treffen van een voorlopige voorziening in het kader van een bodemprocedure (artikel 54 Rv) is nodig dat de vordering in het incident samenhangt met de vordering in de hoofdzaak. Aan dat vereiste is in dit geval voldaan. Ook moet het gaan om een voorziening die voor de duur van de bodemprocedure kan worden gegeven. Ervan uitgaande dat [eisers] in feite een voorschot vragen op de schadevergoeding die in de hoofdzaak wordt gevorderd, is ook aan dit vereiste voldaan. Dit betekent dat de provisionele vordering inhoudelijk zal worden beoordeeld.
4.6
Voor het toewijzen van een provisionele vordering als deze is vereist dat [eisers] een dringend belang hebben bij hun vordering. Daarvan is volgens vaste rechtspraak sprake als van een eiser niet kan worden verlangd dat deze de afloop van de hoofzaak afwacht, bijvoorbeeld omdat in de hoofdzaak al vaststaat dat (een gedeelte van) de provisionele vordering te zijner tijd in de hoofdzaak zal worden toegewezen. Anders dan [eisers] hebben gesteld, is van zo’n situatie in dit geval geen sprake.
4.7 [
Eisers] stellen weliswaar dat het voldoende aannemelijk is dat hun vordering in de hoofdzaak zal worden toegewezen, maar die conclusie is naar het oordeel van het Gerecht wat voorbarig. Pelican c.s. hebben in de hoofdzaak gemotiveerd verweer gevoerd. Zij hebben onder meer aangevoerd dat [eisers] zelf hebben bijgedragen aan het ontstaan van de aanvaring. Bovendien betogen Pelican c.s. dat de kosten van de (dure) spoedreparaties die [eisers] hebben laten uitvoeren, niet voor rekening van Pelican c.s. kunnen worden gebracht. [Eisers] hebben nog niet gereageerd op dit verweer. Bij die stand van zaken kan het Gerecht niet vaststellen dat zodanig aannemelijk is dat de vordering in de hoofdzaak zal worden toegewezen, dat toewijzing van de provisionele vordering gerechtvaardigd is.
4.8
Dit betekent dat de vordering in het incident zal worden afgewezen.
4.9
Omdat [eisers] in het ongelijk worden gesteld, zullen zij worden veroordeeld in de proceskosten in het incident. Deze kosten worden begroot op Afl. 3.000,- aan salaris van de gemachtigden (1 punt x tarief 8).
in de hoofdzaak
4.1
In de hoofdzaak zal de zaak naar de rol worden verwezen voor het nemen van een conclusie van repliek door [eisers].
4.11
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
in het incident
5.1
wijst de vordering af;
5.2
veroordeelt [eisers] in de proceskosten in het incident, aan de zijde van Pelican c.s. begroot op Afl. 3.000,- aan salaris van de gemachtigden;
in de hoofdzaak
5.3
verwijst de zaak naar de rol van
woensdag 5 februari 2025voor het nemen van een conclusie van repliek door [eisers];
5.4
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Brandt, rechter in dit Gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 11 december 2024 in aanwezigheid van de griffier.