ECLI:NL:OGEAA:2024:288

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
18 januari 2024
Publicatiedatum
12 maart 2025
Zaaknummer
510 van 2024
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
  • S.M. Eman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling van echtgenote met gebruikmaking van wapenen

In deze strafzaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 18 september 2024 een vonnis gewezen in een zaak tegen de verdachte, geboren in 1964, die beschuldigd werd van mishandeling van zijn echtgenote. De mishandeling vond plaats op 28 mei 2023, waarbij de verdachte zijn echtgenote met een houten balk op haar arm sloeg. De zaak werd behandeld bij verstek, en het Gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De officier van justitie, mr. A Vroombout, heeft de vordering ingediend en het Gerecht heeft de bewijsvoering beoordeeld, waaronder getuigenverklaringen en medische rapporten. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastelegging en heeft hem veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van veertien dagen, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van tachtig uren. De beslissing is genomen met inachtneming van de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die geen eerdere veroordelingen had voor soortgelijke feiten. Het vonnis is uitgesproken in het openbaar, waarbij de rechter en de griffier aanwezig waren.

Uitspraak

Parketnummer: P-2023/01750
Zaaknummer: 510 van 2024
Uitspraak van: 18 september 2024 bij verstek
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de strafzaak tegen de verdachte:
[Verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1964 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres 1].
hierna: de verdachte.

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is bij verstek gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 september 2024.
Het Gerecht heeft kennisgenomen van de vordering en requisitoir van de officier van justitie mr. A Vroombout.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op/of omstreeks 28 mei 2023 in Aruba, opzettelijk [echtgenote van verdachte], zijnde zijn echtgenote, heeft mishandeld met een wapen als bedoeld in artikel 1, tweede lid van de Wapenverordening, door haar toen en aldaar met een houten balk, althans een voorwerp, op haar arm te slaan.

3.Voorvragen

Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
De verdachte en mevrouw [echtgenote van verdachte] zijn met elkaar getrouwd en wonen samen op het adres [adres]. Op zondag 28 mei 2023, rond 22.00u, werd een patrouille naar dit adres gestuurd, vanwege een echtelijke twist die uitliep op een mishandeling.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen, en heeft daartoe gewezen op de aangifte, de medische verklaring over het door mevrouw [echtgenote van verdachte] opgelopen letsel, en de getuigenverklaring van [neef van echtgenote]].
4.3
Het oordeel van het Gerecht
4.3.1
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 28 mei 2023 in Aruba, opzettelijk [echtgenote van verdachte], zijnde zijn echtgenote, heeft mishandeld met een wapen als bedoeld in artikel 1, tweede lid van de Wapenverordening, door haar toen en aldaar met een voorwerp op haar arm te slaan.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
4.3.2
Bewijsmiddelen [1]
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring.
Daarbij wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Aruba.
* Bijlage 1, een proces-verbaal van aanhouding van 29 mei 2023, voor zover inhoudende alsrelaas van de verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Op zondag 28 mei 2023, rond 22:00 uur, werden wij verbalisanten gedirigeerd naar het adres [adres 2] voor een echtelijke twist die uitliep op een mishandeling. Ter plaatse spraken wij met [echtgenote van verdachte] (geboren op [geboortedatum] 1965 in [geboorteplaats]), die verklaarde dat haar echtgenoot, [verdachte], haar net tegen haar bovenarm had geslagen met een voorwerp. Wij zagen een rode verkleuring met zwelling aan de linker bovenarm van [echtgenoot van verdachte]. Naar aanleiding hiervan werd de echtgenoot van [echtgenoot van verdachte] als verdachte aangemerkt en aangehouden.
* Bijlage 4, een proces-verbaal van aangifte van 29 mei 2023, voor zover inhoudende alsverklaring van [echtgenoot van verdachte], zakelijk weergegeven:
Ik ben al tien jaar getrouwd met de man genaamd [verdachte]. Onze relatie gaat al jaren niet goed. We slapen in aparte kamers. Gisteravond rond 22:00 uur kwam ik thuis en ik zag dat [verdachte] op zijn bed lag te slapen. De airco was aan en ik ging hem met de deken bedekken. Hij werd wakker en begon meteen te schreeuwen. Ik liep naar buiten en hij kwam mij achterna. Hij pakte een ijzeren buis en in zijn andere hand had hij een houten balk. Hij sloeg mij met de houten balk tegen mijn linkerarm. Ik had veel pijn aan mijn arm en ik heb nu een rode plek op mijn arm. Kort hierna kwam de politie ter plaatse.
Als
bijlageis gevoegd: een
fotovan een bovenarm (en gedeelte van een bovenlichaam van een vrouw met een Marriott Vacation Club shirt aan), waarop een rode striem is te zien.
* Bijlage 5, een proces-verbaal van bevinding van 30 mei 2023, voor zover inhoudende, alsrelaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
De aangeefster [echtgenoot van verdachte] kwam op 30 mei 2023 bij de wacht en overhandigde mij haar medisch rapport over de mishandeling.
Als
bijlageis gevoegd, een met de hand geschreven
verklaring van huisarts P.H. van Ool, van 30 mei 2023, inhoudende, voor zover hier van belang:
Nu geen aanwijzingen voor een botbreuk. De contusie is al weer aan het wegtrekken.
* Bijlage 6, een proces-verbaal van verhoor aangever/getuige van 30 mei 2023, voor zover inhoudende, alsverklaring van [neef van echtgenote], zakelijk weergegeven:
Ik ben naar Aruba gekomen om mijn oma, [echtgenote van verdachte], te bezoeken. Ik verblijf bij haar. Op 28 mei 2023 rond 22:00 uur kwam mijn oma thuis. [verdachte], haar echtgenoot, was in zijn slaapkamer. Ik zat in de keuken. Mijn oma liep de slaapkamer van [verdachte] in en even later hoorde ik [verdachte] schreeuwen. Ik ging naar ze toe en zag dat [verdachte] een bakker stok in zijn hand had. Ik rende toen het huis uit. Hij kwam achter mij aan. Ik zag dat hij een lange buis in zijn hand had. Toen [verdachte] stopte met mij achterna te rennen, zag ik dat hij naar mijn oma liep. Hij pakte haar bij haar haren en begon met haar te worstelen. Hierna mishandelde hij haar met de buis. Ik rende naar ze toe en schreeuwde tegen [verdachte] om de houten stok op de grond te gooien en als een man met zijn handen met mij te komen vechten. Even later arriveerde de politie.
* Bijlage 7, een proces-verbaal van getuigenverklaring van 1 juni 2023, voor zover inhoudende, alsverklaring van [getuige], zakelijk weergegeven:
Ik ben de buurman van de man genaamd [verdachte]. Ik ken zijn achternaam niet. Op 28 mei 2023, rond 21.30u was ik thuis in mijn woonkamer. Ik hoorde iemand schreeuwen. Ik ging meteen naar buiten en zag [verdachte] met een lange ijzeren buis in zijn hand. Hij was agressief tegen zijn echtgenote [echtgenote van verdachte]. Ik probeerde [verdachte] te kalmeren maar hij was zeer boos. Ook de neef van [echtgenote van verdachte], [neef van echtgenote], stond buiten.

5.De kwalificatie en de strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
Mishandeling begaan tegen zijn echtgenote, gepleegd met gebruikmaking van wapenen als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Wapenverordening,
strafbaar gesteld bij artikel 2:273 lid 2 juncto artikel 2:277 lid 1 onder a van het Wetboek van Strafrecht van Aruba (ASr).
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dan ook strafbaar.

7.Oplegging van straf en/of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van veertien (14) dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee (2) jaren, onder de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht, alsmede een taakstraf voor de duur van tachtig (80) uren, te vervangen met veertig (40) dagen hechtenis indien hieraan niet wordt voldaan.
7.2
Het oordeel van het Gerecht
Bij het bepalen van de straf heeft het Gerecht rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte, zoals uit het dossier is gebleken.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
Ten laste van de inmiddels 60-jarige verdachte is bewezenverklaard dat hij zich heeft schuldig heeft gemaakt aan -kort gezegd- huiselijk geweld, door zijn echtgenote met een voorwerp tegen haar bovenarm te slaan. De verdachte heeft met deze strafbare handeling inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van zijn echtgenote en bij haar gevoelens van angst en onveiligheid teweeg gebracht. Het Gerecht rekent het verdachte aan dat hij zijn echtgenote heeft mishandeld in hun echtelijke woning, de plek waar de echtgenote zich bij uitstek veilig zou moeten voelen.
Op mishandeling gepleegd met gebruikmaking van een wapen, staat wettelijk een maximale gevangenisstraf van zes jaren. Deze straf kan, ingevolge artikel 2:277, eerste lid en onder sub a ASr, worden verhoogd met een derde wanneer het feit is gepleegd ten aanzien van de echtgenoot van de dader. Met deze hoge strafmaxima wordt de ernst van het feit onderstreept.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, geven geen strafmaat voor gevallen van huiselijk geweld.
Persoonlijke omstandigheden
In zijn voordeel heeft het Gerecht rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie betreffende de verdachte van 26 augustus 2024, waaruit blijkt dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Conclusie
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Het Gerecht heeft bij het bepalen van de duur daarvan acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De persoonlijke omstandigheden van de verdachte, met name zijn leeftijd en de omstandigheid dat hij een first offender is, geven het Gerecht aanleiding de gevangenisstraf geheel voorwaardelijk op te leggen, met daaraan gekoppeld de algemene en bijzondere voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, en mede vanwege het ontbreken van een strafmaatverweer tot de slotsom gekomen dat de gecombineerde straf, zoals door de officier van justitie geëist, passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:11, 1:19, 1:20, 1:21, 1:22, 1:45, 1:46 en 1:62 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
DE BESLISSING
Het Gerecht:
verklaartwettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaartniet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeerthet bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaarthet bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeeltde verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
veertien (14) dagen;
bepaaltdat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een
proeftijdvan twee
(2) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
steltals bijzondere voorwaarde dat :
  • de veroordeelde zich gedurende de proeftijd meldt op afspraken bij de Stichting Reclassering, op het adres [adres 3], [plaats], zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met de veroordeelde opnemen voor de eerste afspraak;
  • de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens de Stichting Reclassering, zulks zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig acht;
geeftde reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
veroordeeltde verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een werkstrafvoor de duur van
tachtig (80) urenindien niet naar behoren verricht te vervangen door
veertig (40) dagen hechtenis;
beveeltdat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, naar de maatstaf van 2 (twee) uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag;
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. N.K. Engelbrecht, bijgestaan door mr. S.M. Eman, (zittingsgriffier), en op 18 september 2024 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisanten in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Aruba, Divisie Algemene Recherche, van 22 februari 2024, geregistreerd onder proces-verbaalnummer [verbaalnummer].