In deze zaak heeft de appellant, de Minister van Arbeid, Energie en Integratie, beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek om openbaarmaking van bezwaarschriften die in december 2018 en januari 2019 zijn ingediend. Dit verzoek was gerelateerd aan de afwijzing van een vergunning tot tijdelijk verblijf in het kader van een werkvergunning. De appellant heeft in 2020 bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een beschikking en heeft later beroep ingesteld bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba. Het Gerecht heeft in een eerdere uitspraak geoordeeld dat de beslissing van de minister niet zorgvuldig tot stand was gekomen en heeft de zaak terugverwezen naar het Gerecht voor verdere behandeling.
In de huidige uitspraak heeft het Gerecht overwogen dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het verzoek van de appellant om openbaarmaking is afgewezen. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de minister de appellant had kunnen verzoeken om zijn verzoek nader te specificeren, voordat hij het verzoek afwees. De beslissing van de minister is daarom niet begrijpelijk en onvoldoende gemotiveerd. Het Gerecht heeft het beroep van de appellant gegrond verklaard en de bestreden beslissing vernietigd. De minister is verplicht om binnen twee maanden na de uitspraak een reële beslissing te nemen op het bezwaarschrift van de appellant.
De uitspraak is gedaan door mr. N.E. Engelbrecht en is uitgesproken op 10 april 2024. Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.