ECLI:NL:OGEAA:2025:113

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 mei 2025
Publicatiedatum
26 mei 2025
Zaaknummer
AUA202500768 KG
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot vrijgave van escrowbedrag in kort geding tussen FMV Holding Company N.V. en Antilla del Mar Holding V.B.A.

In deze zaak, die op 7 mei 2025 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, vorderde FMV Holding Company N.V. (hierna: FMV) de vrijgave van een in escrow gestort bedrag van US$ 813.603,--. Dit bedrag was eerder in escrow gehouden ter vervanging van een conservatoir beslag dat door Antilla del Mar Holding V.B.A. (hierna: Antilla) was gelegd. Antilla had dit beslag gelegd om een vordering van Afl. 1.456.348,02 te waarborgen. FMV stelde dat het beslag opgeheven moest worden en dat het escrowbedrag vrijgegeven diende te worden, maar Antilla weigerde dit, omdat zij hoger beroep had ingesteld tegen een eerder vonnis waarin haar vorderingen tegen FMV waren afgewezen.

De procedure begon met een verzoekschrift en een mondelinge behandeling op 11 april 2025. Tijdens deze zitting hebben beide partijen hun standpunten toegelicht aan de hand van pleitnota's en producties. FMV stelde dat zij recht had op de vrijgave van het escrowbedrag op basis van de overeenkomst die zij met Antilla en de Stichting Derdengelden New Leaf Notary hadden gesloten. Antilla voerde verweer en concludeerde tot afwijzing van de vordering van FMV.

Het Gerecht oordeelde dat FMV niet kon aantonen dat haar vordering in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen had dat toewijzing van de gevraagde voorziening gerechtvaardigd was. Het Gerecht wees de vordering van FMV af, omdat het van mening was dat Antilla niet verplicht was om mee te werken aan de vrijgave van het escrowbedrag zolang het eerdere vonnis niet in kracht van gewijsde was gegaan. FMV werd veroordeeld in de proceskosten van Antilla, die tot aan de uitspraak op Afl. 2.500,-- waren begroot.

Uitspraak

Vonnis van 7 mei 2025
Behorend bij K.G. AUA202500768
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
FMV HOLDING COMPANY N.V.,
te Aruba,
hierna te noemen: FMV,
gemachtigde: de advocaat mr. D.W. Ormel,
tegen
de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ANTILLA DEL MAR HOLDING V.B.A.,
te Aruba,
hierna te noemen: Antilla,
gemachtigde: de advocaat mr. T. Aardenburg.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met producties;
- de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van 11 april 2025.
1.2
FMV is ter terechtzitting verschenen bij haar gemachtigde, die werd vergezeld door [aandeelhouder in FMV] (aandeelhouder in FMV). Antilla is verschenen bij haar gemachtigde. Partijen hebben in twee termijnen het woord gevoerd – beiden mede aan de hand van voorgedragen en overgelegde pleitnota’s, beiden voorzien van toegelaten producties – en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden, staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2
Op 23 mei 2023 heeft Antilla ten laste van FMV conservatoir derdenbeslag gelegd onder Aruba Bank N.V. tot zekerheid van betaling van een door het Gerecht begrote vordering (inclusief rente en kosten) ad Afl. 1.456.348,02 (hierna: het beslag).
2.3
FMV zag zich noodgedwongen ten behoeve van Antilla vervangende zekerheid te stellen zodat het beslag kon worden opgeheven. In het licht daarvan zijn FMV, Antilla en de Stichting Derdengelden New Leaf Notary (hierna: de Stichting) op 30 mei 2023 een Escrow Agreement aangegaan op grond waarvan een bedrag van US$ 813.603,-- (de tegenwaarde van het door het Gerecht begrote bedrag; hierna: het Escrowbedrag) ter vervanging van het beslag in escrow gehouden wordt door de Stichting (hierna: de Overeenkomst.
2.4.1
Artikel 4.5 van de Overeenkomst, waarin met “
AdM” wordt bedoeld Antilla en met “
Escrow Agent” de Stichting, luidt - voorzover thans van belang - als volgt:
AdM and FMV shall in any case provide the Escrow Agent with a Payment Instruction within five (5) days upon:
  • i) (…);
  • ii) the claim being denied by an authorized court in Aruba by means of a judgment with the force of res juridicata (kracht van gewijsde), in which case the Payment Instruction shall be for the disbursement of all Escrow Funds held at that time by the Escrow Agent to FMV.
2.4.2
Artikel 4.6 van de Overeenkomst biedt elk der partijen de mogelijkheid zich tot de voorzieningenrechter te wenden in geval één van hen niet meewerkt aan de vrijgave van het Escrowbedrag.
2.5
Bij vonnis van 5 februari 2025 heeft het Gerecht in de hoofdzaak (waarvoor het beslag was gelegd) de vorderingen van Antilla tegen FMV afgewezen (hierna: het Vonnis).
2.6
Op 25 februari 2025 heeft FMV Antilla verzocht om de als bijlage 1 bij het verzoekschrift gevoegde “
Payment Instruction” te ondertekenen zodat het Escrowbedrag kon worden vrijgegeven door de Stichting aan FMV.
2.7
Op 4 maart 2025 heeft Antilla FMV bericht dat ze hoger beroep zal instellen tegen het Vonnis en dat dit de verplichting om het Escrowbedrag vrij te geven aan FMV doet opschorten. FMV heeft hoger beroep ingesteld tegen het Vonnis.

3.HET GESCHIL

3.1
FMV vordert dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
a. Antilla beveelt om binnen 2 werkdagen na betekening van dit vonnis, althans binnen een door het Gerecht te bepalen andere termijn, het Escrowbedrag ad US$ 813.603,-- op grond van de Overeenkomst vrij te laten geven aan FMV en daar alle medewerking aan te verlenen waaronder begrepen het ondertekenen en toesturen aan de Stichting van de als bijlage 1 bij het verzoekschrift aangehechte “
Payment Instruction”, op straffe van verbeurte van een dwangsom van US$ 500.000,-- bij niet naleving van dat bevel, te vermeerderen met US$ 100.000,-- voor iedere dag of deel daarvan dat Antilla in gebreke blijft met de naleving van dat bevel tot een maximum van US$ 1.500.000,--;
b. Antilla veroordeelt in de kosten en nakosten van deze procedure, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 14 dagen na de uitspraak van dit vonnis.
3.2
Antilla voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door FMV verzochte en tot veroordeling van FMV in de proceskosten.
3.3
Voorzover van belang voor de uitspraak worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het spoedeisend belang van FMV bij (toewijzing van) haar vordering volgt uit de aard van die vordering en de daaraan door FMV ten gronde gelegde stellingen
4.2
In deze op snelheid gerichte procedure moet aan de hand van de door partijen gepresenteerde stellingen, zonder nader onderzoek, de vraag worden beantwoord of de vordering van FMV in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat vooruitlopend daarop toewijzing van de gevraagde voorziening gerechtvaardigd is.
4.3
In de kern stelt FMV als grondslag voor haar vordering dat zij met het hiervoor geciteerd weergegeven artikel 4.5 van de Overeenkomst niet de mogelijkheid heeft prijsgegeven om op de voet (van analoge toepassing) van het tweede lid van artikel 705 Rv [1] in verbinding met artikel 4.6 van de Overkomst vrijgave te vorderen van het Escrowbedrag nu uit het Vonnis volgt dat de vordering van FMV op Antilla waarvoor aanvankelijk het beslag is gelegd (en daarna ter vervanging daarvan krachtens de Overeenkomst ten behoeve van FMV zekerheid is gesteld) niet bestaat en daarom meer dan summierlijk ondeugdelijk is. FMV beroept zich in dit verband op de zogeheten afstemmingsregel op grond waarvan het Gerecht als voorzieningenrechter zich in deze procedure volgens FMV moet afstemmen op het in het Vonnis neergelegde oordeel van de bodemrechter, ook als dat oordeel nog niet in kracht van gewijsde is gegaan. Verder stelt FMV dat redelijke uitleg van de Overeenkomst met zich brengt dat moet worden aangenomen dat de mogelijkheid om naar analogie van artikel 705 Rv tussentijdse teruggave van het Escrowbedrag te vorderen is blijven bestaan. Het Gerecht volgt FMV niet in dit door Antilla gemotiveerd bestreden betoog omwille van het volgende.
4.4
Redelijke voorshandse uitleg van artikel 4.5 aanhef sub (ii) van de Overeenkomst op grond van de tekst daarvan brengt met zich dat zolang het Vonnis niet kracht van gewijsde heeft verkregen, Antilla niet gehouden is om mee te werken aan de vrijgave van het Escrowbedrag aan FMV. Indien en voorzover FMV stelt dat partijen bij het sluiten van de Overeenkomst hebben bedoeld de vrijgave van het Escrowbedrag op de voet (van analoge toepassing) van het tweede lid van artikel 705 Rv niet uit te sluiten heeft te gelden dat die stelling door het gemotiveerde verweer van Antilla in deze op snelheid gerichte procedure niet komt vast te staan, terwijl het Gerecht in het licht van dat verweer en in dat van de in artikel 4.5 van de Overeenkomst omschreven andersluidende partijafspraak geen grond ziet om die stelling voorshands aannemelijk te oordelen. Ook overigens ziet het Gerecht daarvoor geen grond, met name niet in artikel 4.6 van de Overeenkomst, in verbinding met artikel 4.5 daarvan. Artikel 4.6 van de Overeenkomst biedt voor FMA soelaas indien Antilla op grond van artikel 4.5 van de Overeenkomst wel gehouden was mee te werken aan de vrijgave van het Escrowbedrag aan FMV maar in weerwil daarvan die medewerking weigert.
4.5
Vorenstaande brengt mee dat de hiervoor onder 4.2 geformuleerde vraag ontkennend moet worden beantwoord. De thans door FMV verzochte voorziening zal daarom worden afgewezen.
4.6
Afweging van de belangen van partijen maakt vorenstaande niet anders, omdat het Gerecht geen zwaarwegender belangen ziet aan de zijde van FMV bij toewijzing van haar vordering ten opzichte van de belangen van Antilla bij afwijzing daarvan. Dit temeer omdat naar het voorlopig oordeel van het Gerecht sprake is van een onaanvaardbaar restitutierisico nu Antilla onbestreden heeft gesteld dat FMV al haar onroerend goed heeft vervreemd en naar eigen zeggen van FMV haar achterliggers geld moeten bijpassen om procedures als de onderhavige te kunnen betalen.
4.7
FMV zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Antilla, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:
-wijst af het door FMV verzochte;
-veroordeelt FMV in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Antilla, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,--.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 7 mei 2025 in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Die wettelijke bepaling, die ziet op rechterlijke opheffing van beslagen, luidt als volgt: “