ECLI:NL:OGEAA:2025:118

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
14 mei 2025
Publicatiedatum
28 mei 2025
Zaaknummer
AUA202300046
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van hoofdaannemer en onderaannemer bij arbeidsongeval op bouwplaats

In deze zaak vordert eiseres, die als helper in dienst was van Logro, schadevergoeding na een arbeidsongeval dat plaatsvond op 17 april 2015. Tijdens sloopwerkzaamheden viel eiseres van een steiger van 2,5 meter en liep ernstig letsel op. Eiseres stelt dat Logro, als werkgever, aansprakelijk is voor de schade, evenals BBC en CP, de hoofdaannemer en de eigenaar van het gebouw respectievelijk. Logro is niet verschenen in de procedure, terwijl BBC en CP verweer hebben gevoerd. De rechtbank oordeelt dat Logro aansprakelijk is voor de schade, omdat zij haar verplichtingen als werkgever niet is nagekomen. De aansprakelijkheid van BBC en CP wordt echter afgewezen, omdat niet is aangetoond dat zij invloed hadden op de werkomstandigheden van eiseres. De rechtbank wijst de vordering tot schadevergoeding toe en veroordeelt Logro tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding. De proceskosten worden eveneens toegewezen aan eiseres, terwijl eiseres in de kosten van het geding aan de zijde van BBC, CP en CH wordt veroordeeld.

Uitspraak

Vonnis van 14 mei 2025
Behorend bij A.R. nr. AUA202300046
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[Eiseres],
wonende te Aruba,
eiseres,
hierna te noemen: [eiseres],
gemachtigde: de advocaat mr. S.A. Kock,
tegen:

1.[Gedaagde], handelend onder de naam LOGRO CONSTRUCTION,

te Aruba,
hierna te noemen: Logro,
niet verschenen,
2. de naamloze vennootschap
CALABAS HOTELS N.V.,
te Aruba,
hierna te noemen: CH,
3. de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BUILDING BLOCKS CONSTRUCTION V.B.A.,
te Aruba,
hierna te noemen: BBC,
4. de naamloze vennootschap
CALABAS PROPERTIES N.V.,
te Aruba,
hierna te noemen: CP,
gemachtigde van de gedaagden sub 2, 3 en 4: de advocaat mr. L.J. Pieters,
gedaagden.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit het vonnis van 22 januari 2025 en de daarin genoemde stukken.
1.2
Bij voormeld vonnis is de griffier van dit Gerecht opgedragen de conclusie van repliek tevens inhoudende akte wijziging van eis bij deurwaardersexploot aan Logro te doen laten betekenen en de zaak naar de rol verwezen teneinde Logro in de gelegenheid te stellen om naar aanleiding van de gewijzigde eis alsnog in het geding te verschijnen en van antwoord te dienen. Logro is niet verschenen.
1.3
Vervolgens is vonnis bepaald op vandaag.

2.DE FEITEN

2.1 [
Eiseres] is in april 2015 als helper in dienst getreden van Logro.
2.2
In 2015 heeft Logro, als onderaannemer van BBC en in opdracht van CH werkzaamheden uitgevoerd aan de gebouwen van het hotel RUI Palace te Aruba. Onderdeel van deze werkzaamheden betrof het afbreken en verwijderen van muren van bepaalde kamers op de eerste verdieping.
2.3
Op 17 april 2015 heeft [eiseres] tezamen met een collega opdracht gekregen een deurkozijn en de twee stukken muur aan weerzijden van de deuropening naar het balkon van een van de hotelkamers vanaf een steiger van 2.5 meter hoog, te slopen en verwijderen. Bij het uitvoeren van deze werkzaamheden is [eiseres] op de grond gevallen.
2.4 [
Eiseres] heeft door de val letsel bekomen en heeft enige tijd in het ziekenhuis moeten verblijven.
2.5
In het van het ongeval opgemaakte bedrijfsongevallenrapport van het Ministerie van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie, Dienst voor Technische Inspecties, van februari 2016, staat onder meer als volgt:
2.0 Toedracht:
De heren [eiseres], [eiseres]] en [betrokkene 1], [betrokkene 2] stonden op een steigervloer en waren bezig een gevelmuur aan het afbreken toen op een gegeven moment plotseling een flink stuk gevelmuur los kwam en tegen de steiger sloeg, waardoor zij van 2,50 meter hoogte kwamen te vallen.
3
Gevolg:
Dhr. [eiseres] (…) viel achterover op de vloer en liep hierdoor letsel op aan zijn ledematen en aan zijn hoofd en werd opgenomen in het hospitaal.
4
Onderzoek:
Op vrijdag 17 april 2015 rond 10 ’s morgens was een groep werknemers bezig in de balkon van de kamer O-242 met het slopen en het verwijderen van het deurkozijn en van de twee stukken muur die aan weerszijde van de deuropening bevonden.
Na afloop van de sloopwerkzaamheden aan het deurkozijn, begonnen dhr.[eiseres] (…) en dhr. [betrokkene 1] (…) met het opstellen van de steiger om de gevelmuur (aan de bovenzijde van het verwijderde deurkozijn en de twee verwijderde stukken muur) te slopen. Dhr. [eiseres] en dhr. [betrokkene 1] stonden op een steiger op 2.50 meter hoogte. De heer [betrokkene 1] was belast met het maken van gaten in de muur met een elektro klopboormachine, terwijl dhr. [eiseres] de opdracht kreeg om tegen de muur te slaan met een vuisthamer. Zij begonnen omstreeks 10:30 uur aan de onderkant van de gevelmuur, stuitten op de ijzeren bewapening in de gevelmuur en sloopten vervolgens de bewapening uit de gevelmuur.
Nadat de bewapening was verwijderd, maakte dhr. [betrokkene 1] weer enkele gaten in de muur. Dhr. [eiseres] sloeg met de vuisthamer tegen de muur (…) en bij de tweede slag kwam plotseling een gedeelte van de gevelmuur los, viel omlaag tegen de steiger aan met het gevolg dat beide heren het evenwicht verloren en op de grond vielen.
Dhr. [eiseres] liep letsels op aan zijn armen, benen, borstkas en aan zijn hoofd. (…)
5
Oorzaak:
Uit het onderzoek blijkt dat de oorzaak van het ongeval is het verrichten van sloopwerkzaamheden aan een gevelmuur zonder ondersteuning (muur weerszijde deur of steunbalken) en volgens een onveilige werkmethode.
6
Conclusie:
* het ongeval is te wijten aan een onveilige situatie
* gelet op het bovenstaande is de conclusie dat de werkinstructie(s) over de te volgen procedure(s) inzake het slopen van de gevelmuur niet afdoende aan (…) dhr. [eiseres] werden uitgelegd.
* het toezicht op de te volgen procedure(s) waren hierbij ook niet afdoende.
7
Vereiste/Aanbeveling:
7.1
Vereisten:
De werkgever moet zorgdragen voor de naleving van:
* De Veiligheidsverordening ([nummer 1]); Veiligheidsbesluit I ([nummer 2]); Veiligheidsbesluit II ([nummer 3])
* Artikel 16.14X (Burgerlijk Wetboek Aruba).
7.2
Aanbevelingen:
* bij sloopwerkzaamheden altijd vooraf een risico inventarisatie en evaluatie doen
* eer men overgaat trot sloopwerkzaamheden van betonnen muur nagaan hoe het metselwerk is uitgevoerd of er een steunstructuur (…) aanwezig of juist niet aanwezig zijn in de bouwstructuur.”
2.6
In een verklaring van [Neurologie en Pijnbestrijding], Neurologie en Pijnbestrijding van 26 april 2016 staat: “Patiënt is bekend met gedragsveranderingen als gevolg van hersenletsel opgelopen bij een ongeval 17 april 2015.”
2.7
In een verklaring van [psychiater], psychiater, van 18 oktober 2023 staat als volgt:
“[Eiseres] is bekend met een organisch hersensyndroom ontstaan na een ernstig ongeluk in April 2015. Hij werd in deze periode via de AZV opgenomen in Colombia waar hij 4 maanden in de intensive care lag.
Vervolgens zijn restverschijnselen overgebleven. Deze zijn niet omkeerbaar. Er is sprake van agressieve uitschieters waarvoor hij dan amnesie (geheugenverlies) heeft. Patiënt werd ook in de toenmalige PAAZ behandeld na terugkomst uit Colombia.
Zijn leervermogen is eveneens achteruitgegaan. Sinds 2015 heeft hij niet meer kunnen werken.”

3.HET GESCHIL

3.1 [
Eiseres] vordert - na wijziging van eis - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- hem toe te staan kosteloos te procederen;
- voor recht te verklaren dat Logro, BBC en CP hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door [eiseres] geleden en nog te lijden schade;
- Logro, BBC en CP te veroordelen tot betaling aan [eiseres] van een voorschot van Afl. 50.000,- op de in de schadeschaatprocedure vast te stellen schade;
- gedaagden te veroordelen in de kosten van het geding.
3.2 [
Eiseres] legt aan zijn vordering ten grondslag dat Logro zijn verplichtingen als werkgever heeft geschonden en dat BBC en CP aansprakelijk zijn omdat zij invloed op de werkomstandigheden hadden, toezicht hadden moeten uitoefenen en eveneens hun zorgplicht hebben geschonden.
3.3
Logro is niet verschenen en heeft (daarom) geen verweer gevoerd.
3.4
BBC, CP en CH hebben verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van het gevorderde, met veroordeling van [eiseres] in de kosten van het geding.
3.5
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, nader ingegaan.

4.DE BEOORDELING

4.1
Gelet op het overgelegde bewijs van onvermogen, zal [eiseres] worden toegestaan kosteloos te procederen.
Ongeval 17 april 2015
4.2
Als onweersproken staat vast dat [eiseres] op 17 april 2015 tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden in dienst van Logro vanaf een steiger 2,5 meter naar beneden is gevallen en daardoor zodanig letsel heeft bekomen dat hij gedurende een langere periode op de intensive care afdeling in het ziekenhuis heeft gelegen en hersenletsel heeft opgelopen.
4.3
Vast staat verder dat CP aan BBC opdracht heeft gegeven voor de renovatiewerkzaamheden aan het RIU Palace Aruba en dat BBC op haar beurt, als hoofdaannemer, opdracht heeft gegeven aan Logro als onderaannemer om (onder meer) sloopwerkzaamheden te verrichten.
Wettelijk kader
4.4
Op grond van het bepaalde in artikel 7:658 lid 1 BW is de werkgever verplicht de ruimten, werktuigen en gereedschappen waarin of waarmee hij de arbeid doet verrichten, op zodanige wijze in te richten en te onderhouden alsmede voor het verrichten van de arbeid zodanige maatregelen te treffen en aanwijzingen te verstrekken als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. Op grond van het tweede lid van dit artikel is de werkgever jegens de werknemer aansprakelijk voor de schade die de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, tenzij de werkgever aantoont dat hij de in het eerste lid genoemde verplichtingen is nagekomen of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer.
4.5
Degene die in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf arbeid laat verrichten door een persoon met wie hij geen arbeidsovereenkomst heeft, is overeenkomstig het voorgaande aansprakelijk indien hij tekortschiet in het treffen van (veiligheids)maatregelen en degene die de arbeid verricht daardoor schade lijdt (artikel 7:658 lid 5 BW).
4.6
Het bepaalde in artikel 7:658 lid 5 BW leent zich voor toepassing indien de persoon die buiten dienstbetrekking werkzaamheden verricht, voor de zorg voor zijn veiligheid (mede) afhankelijk is van degene voor wie hij die werkzaamheden verricht. Of dit het geval is, zal aan de hand van de omstandigheden van het geval bepaald moeten worden, waarbij onder meer van belang zijn de feitelijke verhouding tussen betrokkenen en de aard van de verrichte werkzaamheden, alsmede de mate waarin de ‘werkgever’, al dan niet door middel van hulppersonen, invloed heeft op de werkomstandigheden van degene die de werkzaamheden verricht en op de daarmee verband houdende veiligheidsrisico's.
Aansprakelijkheid Logro
4.7
Vast staat dat [eiseres] een arbeidsongeval is overkomen en dat hij schade heeft geleden, zodat - bij gebreke aan verweer - de aansprakelijkheid van Logro is gegeven.
Aansprakelijkheid BBC
4.8
BBC was de hoofdaannemer van het renovatieproject bij het RIU Palace Aruba. Zij heeft opdracht gegeven aan Logro als onderaannemer om de werkzaamheden uit te voeren.
4.9
BBC kan als hoofdaannemer jegens een medewerker van Logro op grond van artikel 7:658 lid 5 BW aansprakelijk zijn indien is voldaan aan de voorwaarden voor toepasselijkheid van artikel 7:658 lid 5 BW, te weten dat de medewerker voor de zorg voor zijn veiligheid mede afhankelijk is van de hoofdaannemer en dat de werkzaamheden hebben plaatsgevonden in de uitoefening van het bedrijf van de hoofdaannemer.
4.1
Feiten en/of omstandigheden die meebrengen dat daarvan sprake is, zijn niet, althans onvoldoende gesteld of gebleken. Aangenomen kan worden dat de werkzaamheden die [eiseres] moest verrichten hebben plaatsgevonden in de uitoefening van het bedrijf van BBC (die immers een bouw- en constructiebedrijf exploiteert). Dat zij de aangenomen sloopwerkzaamheden aan Logro heeft uitbesteed, doet daar niet aan af. Voor het oordeel dat [eiseres] voor zijn veiligheid mede afhankelijk was van BCC, is echter onvoldoende gesteld. Uit het ongevallenrapport blijkt dat het ongeval is te wijten aan een onveilige situatie. De sloopwerkzaamheden werden volgens een onveilige werkmethode verricht aan een gevelmuur zonder ondersteuning (de bewapening was daarvoor verwijderd). De werkinstructie(s) over de te volgen procedure(s) inzake het slopen van de gevelmuur waren niet afdoende aan [eiseres] uitgelegd en het toezicht op de te volgen procedure(s) was niet afdoende. De verplichting tot het geven van werkinstructies en het houden van toezicht rust in de eerste plaats op Logro als werkgever. BBC heeft niet, althans onvoldoende weersproken aangevoerd dat zij geen invloed had op de wijze waarop de werkzaamheden werden uitgevoerd en dat de werknemers van Logro (waaronder [eiseres]) niet waren onderworpen aan werkinstructies van BBC. [Eiseres] was bezig met de aan Logro uitbestede werkzaamheden, op instructie van Logro en met van Logro afkomstige middelen. De sloopwerkzaamheden waren, zoals onbestreden is gesteld, niet complex van aard, zodat niet zonder meer in de rede ligt dat BBC bij Logro zou informeren over de te nemen veiligheidsmaatregelen en de wijze van uitvoering van het werk. Niet is gesteld of gebleken dat (medewerkers van) BBC op de werkplaats aanwezig was (waren) en evenmin zijn feiten en/of omstandigheden gesteld of gebleken die meebrengen dat het (ondanks het voorgaande) op de weg van BBC had gelegen instructies over de volgen procedure te geven of toezicht te houden op de (wijze van uitvoering van de) uit te voeren werkzaamheden. De enkele in dit kader door [eiseres] aangedragen omstandigheid dat BBC de hoofdaannemer is, is daarvoor onvoldoende. Dat [eiseres] voor de zorg voor zijn veiligheid (mede) afhankelijk was van BBC kan derhalve niet worden gezegd. Aan deze voorwaarde voor toepassing van artikel 7:658 lid 5 BW is dus niet voldaan.
4.11
BBC heeft als de hoofdaannemer in het algemeen een zorgplicht ten aanzien van de veiligheid op de bouwplaats voor onder meer degenen die daar werkzaamheden uitoefenen. Voor het oordeel dat zij niet aan deze zorgplicht heeft voldaan, is ook overigens onvoldoende gesteld. Gesteld noch gebleken is welke maatregelen BBC in het kader van die zorgplicht had kunnen en moeten treffen om het ongeval te voorkomen.
4.12
Voor zover [eiseres] aan zijn vordering ten grondslag heeft gelegd dat BBC onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld, geldt dat hij geen, althans onvoldoende feiten en/of omstandigheden heeft gesteld die (indien bewezen) tot een dergelijk oordeel leiden. Niet is gebleken dat sprake was van een door toedoen van BBC bestaande gevaarzettende situatie op de bouwplaats of een fout of onzorgvuldig handelen harerzijds, waardoor het ongeval heeft plaatsgevonden.
4.13
Het voorgaande brengt mee dat BBC niet jegens [eiseres] aansprakelijk is.
Aansprakelijkheid CP
4.14
Volgens [eiseres] is GP als eigenaar van het gebouw gehouden om alle voor de te verrichten werkzaamheden relevante informatie aan BBC door te geven en is onbekend of zij dat wel of niet heeft gedaan. Omdat blijkens het ongevallenrapport sprake is van een mankement aan de muur die los kwam en tegen de steiger viel en nu CP dat niet heeft gemeld, is sprake van onrechtmatig handelen door CP. CP is op grond van het bepaalde in artikel 6:174 BW jegens [eiseres] aansprakelijk, aldus nog steeds [eiseres].
4.15
Dit betoog faalt, reeds omdat uit het ongevallenrapport niet blijkt en ook overigens niet is gebleken dat sprake was van een (niet gemeld) gebrek aan de muur waardoor het ongeval is veroorzaakt.
4.16
De stelling tot slot dat CP jegens [eiseres] aansprakelijk is omdat zij als eigenaar van het gebouw is aan te merken als materieel werkgever, faalt eveneens. De enkele omstandigheid dat CP het eigendom heeft van het pand waarvoor zij aan BBC opdracht tot renovatiewerkzaamheden heeft gegeven, brengt dat nog niet mee. [Eiseres] heeft niets aangevoerd dat tot een ander oordeel leidt.
Slotsom
4.17
Het vorenoverwogene brengt mee dat Logro jegens [eiseres] aansprakelijk is voor de door [eiseres] als gevolg van het op 17 april 2015 plaatsgevonden bedrijfsongeval geleden en nog te lijden schade. De gevorderde verklaring voor recht wordt daarom aldus toegewezen. Het gevorderde voorschot op de (naar het Gerecht begrijpt:) in de schadestaatprocedure vast te stellen schade, wordt eveneens toegewezen zoals verzocht. Het gevorderde komt niet ongegrond of onrechtmatig voor.
4.18
Omdat BBC en CP niet jegens [eiseres] aansprakelijk zijn, wordt het tegen hen gevorderde afgewezen.
4.19
Zoals in het tussenvonnis van 22 januari 2025 al is overwogen, heeft [eiseres] zijn vordering jegens CH bij conclusie van repliek ingetrokken.
Proceskosten
4.2
Logro zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding aan de zijde van [eiseres] gevallen. Deze kosten worden tot op heden begroot op Afl. 1.000,- aan griffierecht, Afl. 665,- aan explootkosten en Afl. 1.250,- aan gemachtigdensalaris;
4.21 [
Eiseres] zal als de jegens hen in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding aan de zijde van BBC, CP en CH gevallen. Dat hij de vordering jegens CH heeft ingetrokken, laat dat onverlet. Deze kosten worden aan de zijde van BBC, CP en CH gezamenlijk tot op heden begroot op Afl. 4.500,- aan gemachtigdensalaris.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
5.1
staat [eiseres] toe kosteloos te procederen;
5.2
verklaart voor recht dat Logro aansprakelijk is voor de door [eiseres] als gevolg van het op 17 april 2015 plaatsgevonden bedrijfsongeval geleden en nog te lijden schade;
5.3
veroordeelt Logro tot betaling aan [eiseres] van een voorschot op de door hem aan [eiseres] te betalen schadevergoeding van Afl. 50.000,-;
5.4
veroordeelt Logro in de kosten van het geding aan de zijde van [eiseres] gevallen en tot op heden begroot op Afl. 1.000,- aan griffierecht, Afl. 665,- aan explootkosten en Afl. 1.250,- aan gemachtigdensalaris;
5.5
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding aan de zijde van BBC, CP en CH gezamenlijk gevallen en tot op heden begroot op Afl. 4.500,- aan gemachtigdensalaris;
5.6
verklaart de veroordelingen onder 5.3, 5.4 en 5.5 uitvoerbaar bij voorraad;
5.7
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.M. Tijhuis, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 14 mei 2025 in aanwezigheid van de griffier.