3.1Aan de primaire boetebeschikking van 24 september 2021, zoals bij de bestreden beslissing gehandhaafd, heeft de Bank ten grondslag gelegd dat Excelsior beboetbare feiten heeft begaan(waaronder meer dan 100 niet gemelde ongebruikelijke transacties) die de volgende overtredingen opleveren:
overtreding van artikel 3, eerste lid, onder a, van de Lwtf (het verrichten van een cliëntenonderzoek dat in ieder geval de identificatie van de cliënt en de verificatie van diens identiteit omvat);
overtreding van artikel 3, eerste lid, onder d, van de Lwtf (het verrichten van doorlopende controle op de zakelijke relatie en de tijdens de duur van deze relatie verrichte transacties);
overtreding van artikel 6, tweede lid, onder e, in samenhang met artikel 8, eerste lid van de Lwtf (het verrichten van een cliëntenonderzoek door een casino in geval van verrichtingen van contante transacties van Afl. 5.000,- of meer, voordat de transactie wordt uitgevoerd);
overtreding van artikel 11, eerste lid, onder a, van de Lwtf (het verrichten van een verscherpt cliëntenonderzoek zowel voorafgaand aan de zakelijke relatie of transactie als gedurende de zakelijke relatie, indien een cliënt geen ingezetene van Aruba is);
overtreding van artikel 12, eerste lid, van de Lwtf (het voeren van adequaat beleid en het beschikken over op risicobepaling gerichte procedures om vast te stellen of een cliënt of een potentiële cliënt een politiek prominent persoon is. Het voorts beschikken over procedures voor de vaststelling van de bron van het vermogen van cliënten die op grond van de eerste volzin als politiek prominente personen zijn aangemerkt);
overtreding van artikel 26, van de Lwtf (het onverwijld melden van ongebruikelijke transacties aan het Meldpunt);
overtreding van artikel 34, van de Lwtf (het gedurende tien jaar bewaren van de gegevens verstrekt in het kader van de aan het Meldpunt gedane meldingen van ongebruikelijke transacties);
overtreding van artikel 46, van de Lwtf (het beschikken over schriftelijk vastgelegde procedures en maatregelen die gericht zijn op de voorkoming en bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering, in het bijzonder van de toepassing van de hoofdstukken 2, 3 en 4 van de Lwtf);
overtreding van artikel 47, eerste en tweede lid, van de Lwtf (het beschikken over een persoon ten behoeve van de organisatie die belast is met de zorg voor de naleving van de wet- en regelgeving op het gebied van de voorkoming en bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering en het beschikken over tenminste één persoon binnen de organisatie die belast is met de interne ontvangst en beoordeling van potentiële meldingen en het doen van meldingen namens de dienstverlener aan het Meldpunt).