ECLI:NL:OGEAA:2025:152

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 juni 2025
Publicatiedatum
18 juni 2025
Zaaknummer
142 van 2025
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens ambtelijke verduistering en misbruik van functie in het onderzoek Tulipan

In de zaak tegen de verdachte, die als Gevolmachtigde Minister in het Arubahuis werkzaam was, is de verdachte veroordeeld voor ambtelijke verduistering en misbruik van functie. De zaak betreft financiële onregelmatigheden die zijn vastgesteld in het onderzoek Tulipan. De verdachte is veroordeeld tot betaling van een bedrag van Afl. 138.688,73 aan het Land Aruba, dat als wederrechtelijk verkregen voordeel is geschat. De uitspraak vond plaats op 13 juni 2025, na een procesgang waarin de verdachte meerdere keren is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. D.M. Canwood. De officier van justitie, mr. W.E.M. van Erp, heeft gevorderd dat de verdachte dit bedrag moet betalen, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis voor de duur van drie jaar indien niet aan de betalingsverplichting wordt voldaan. De zaak omvat verschillende feiten van verduistering, waarbij de verdachte opzettelijk geld dat hij in zijn functie onder zich had, heeft verduisterd. De rechter heeft de vordering van het openbaar ministerie in zijn uitspraak toegewezen, waarbij de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zijn meegewogen. De beslissing is gegrond op de artikelen 1:59 en 1:77 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer: P-2024/00395
Zaaknummer: 142 van 2024
Uitspraak: 13 juni 2025 Tegenspraak
Beslissing van dit Gerecht
op de vordering als bedoeld in artikel 1:77 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) van de officier van justitie in de zaak tegen de veroordeelde:
[Veroordeelde],
geboren op [geboortedatum] 1974 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], te [adres]
,
hierna ook: (“veroordeelde”).
PROCESGANG
Naar aanleiding van de strafzaak tegen de veroordeelde met P-2024/00395 (hierna: “de strafzaak”) heeft het openbaar ministerie d.d. 6 februari 2025 gevorderd dat aan veroordeelde de verplichting wordt opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan het Land Aruba ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, geschat op een bedrag van Afl. 197.520,45.
In de strafzaak is veroordeelde vervolgens bij vonnis van 13 juni 2025 door dit Gerecht veroordeeld wegens:
Feit 1 primair:
(medeplegen van) als ambtenaar opzettelijk geld dat hij in zijn bediening onder zich heeft, verduisteren, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 2:348 jo artikel 1:123 Sr;
Feit 2 primair:
(medeplegen van) als ambtenaar opzettelijk geld dat hij in zijn bediening onder zich heeft, verduisteren, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 2:348 jo artikel 1:123 Sr;
Feit 3 primair:
(medeplegen van) als ambtenaar opzettelijk geld dat hij in zijn bediening onder zich heeft, verduisteren, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 2:348 jo artikel 1:123 Sr;
Feit 4 primair:
als ambtenaar opzettelijk geld dat hij in zijn bediening onder zich heeft, verduisteren, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 2:348 Sr;
Feit 5 primair:
(medeplegen van) als ambtenaar opzettelijk geld dat hij in zijn bediening onder zich heeft, verduisteren, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 2:348 jo artikel 1:123 Sr;
Feit 6:
als ambtenaar opzettelijk met misbruik van zijn functie of positie iets doen of nalaat iets te doen teneinde enig voordeel voor hem of een ander te verkrijgen, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 2:354 Sr.
Het onderzoek ter terechtzitting in deze ontnemingszaak heeft plaatsgevonden ter terechtzitting van 12 maart 2025 (pro forma) en op 20 mei 2025 en 23 mei 2025 (inhoudelijke behandeling). Veroordeelde is telkens verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. D.M. Canwood.
VORDERING
De officier van justitie mr. W.E.M. van Erp heeft ter terechtzitting van
23 mei 2025 gevorderd dat het Gerecht het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 1:77 Sr wordt geschat zal vaststellen op een (door de officier van justitie bij nader inzien aangepast) bedrag van
Afl. 199.482,33, en dat aan veroordeelde de verplichting wordt opgelegd tot betaling aan het Land Aruba van dat laatste geldbedrag, onder toepassing van vervangende hechtenis voor de duur van 3 (drie) jaar.
De officier van justitie heeft zich daarbij gebaseerd op het proces-verbaal voordeelberekening van de Dienst Landsrecherche d.d. 16 januari 2025, inclusief bijlagen (hierna verder genoemd: “de ontnemingsrapportage”) die is opgesteld naar aanleiding van verkregen onderzoeksbevindingen en de daarmee samenhangende processen-verbaal van bevindingen en documenten in het onderzoek ‘Tulipan’. [1] De officier van justitie komt mede naar aanleiding daarvan tot de conclusie dat het door veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel op de volgende bedragen moet worden vastgesteld:
No.
Zaaksdossier
Totaalbedrag
1
Communicatie
Afl. 14.361,29
2
Huurwoning
Afl. 104.731,15
3
Dienstverlening
Afl. 20.768,58
4
Verblijf Aruba
Afl. 8.026,52
5
pinpasbetalingen
Afl. 51.594,79
Totaal wederrechtelijk verkregen voordeel
Afl. 199.482,33

STANDPUNT VERDEDIGING

De verdediging heeft zich – onder verwijzing naar de standpunten die in de strafzaak zijn ingenomen – kort gezegd op het standpunt gesteld dat de vordering van het openbaar ministerie moet worden afgewezen, omdat er geen sprake is van enig wederrechtelijk verkregen voordeel. Waar nodig zal hieronder nader op de verweren van de verdediging worden ingegaan.
SCHATTING VAN HET WEDERRECHTELIJK VERKREGEN VOORDEEL

1.Inleiding

In de ontnemingsrapportage is – voor zover hier relevant – de transactieberekening toegepast om het wederrechtelijk verkregen voordeel te berekenen. Door middel van deze berekening wordt onderzocht welk voordeel de veroordeelde in het concrete geval daadwerkelijk heeft verkregen door de strafbare feiten waarvoor hij is veroordeeld.
Hieronder zal het Gerecht het wederrechtelijk verkregen voordeel beoordelen aan de hand van de voorgestelde transactieberekening. De naar aanleiding daarvan te nemen beslissing van het Gerecht is gegrond op de in het vonnis van het Gerecht d.d. 13 juni 2025 bewezenverklaarde feiten, de bewijsmiddelen die daaraan ten grondslag liggen, en op de ontnemingsrapportage.

2.Beoordeling transactieberekening

2.1
Bespreking posten
Algemeen
Waar in het onderstaande bedragen in euro zijn omgerekend naar Arubaanse florin, is dit gebeurd aan de hand van de dagkoersen die golden ten tijde van het betalen van de desbetreffende bedragen, een en ander zoals vermeld in de ontnemingsrapportage.
Zaaksdossier communicatie
In het vonnis in de strafzaak van veroordeelde heeft het Gerecht geoordeeld dat veroordeelde een bedrag van Afl. 14.709,82 heeft verduisterd door deze gelden aan te wenden voor het betalen van privé Setar-facturen. Uit het dossier blijkt dat
veroordeelde hiervan op 30 juni 2022 een bedrag van € 177,82 (Afl. 348,53) heeft terugbetaald (zie proces-verbaal van bevindingen terugbetalingen [veroordeelde] Arubahuis, p. 1248). Gelet op het voorgaande is het Gerecht van oordeel dat aannemelijk is dat veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft genoten tot het bedrag van (Afl. 14.709,82 -/- Afl. 348,53 =)
Afl. 14.361,29.
Zaaksdossier huurwoning
In het vonnis in de strafzaak van veroordeelde heeft het Gerecht bewezen verklaard dat veroordeelde geldbedragen van in totaal 21.937,17 euro (Afl. 46.340,11) heeft verduisterd ter zake van kosten van reparatie/verbouwing/tuinonderhoud van de door veroordeelde gehuurde woning. Daarnaast heeft veroordeelde geldbedragen verduisterd van in totaal 10.908,35 euro (Afl. 22.295,78) ter zake van een alarminstallatie. Ten slotte heeft het Gerecht bewezen verklaard dat veroordeelde geldbedragen ter zake van een deurmat ad 89,94 euro (Afl. 178,93) en babymeubels ad in totaal 1.524,94 euro (Afl. 3.188,09) heeft verduisterd. Al deze bedragen strekten veroordeelde in privé tot voordeel, namelijk tot woongenot, dat door het Gerecht wordt gewaardeerd (geschat) op de hiervoor genoemde bedragen.
Aan dat voordeel kan niet afdoen dat de oordeelde de alarminstallatie later aan het Arubahuis heeft gegeven en/of dat hij de opbrengst van de door hem gebruikte en later verkochte babymeubels aan het Arubahuis heeft teruggegeven.
De veroordeelde is in de strafzaak vrijgesproken van de verduistering van een bedrag dat is besteed aan de volledige meubilering van de huurwoning ad in totaal 4.573,80 euro, en van de schoonmaakkosten ter hoogte van 11.461,00 euro. Deze bedragen zullen derhalve niet worden meegenomen als wederrechtelijk verkregen voordeel.
Het Gerecht acht het aannemelijk dat veroordeelde (ter zake van zaaksdossier Huurwoning) wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten tot het bedrag van(Afl. 46.340,11 + Afl. 22.295,78 + Afl. 178,93 + Afl. 3.188,09 =)
Afl. 72.002,91.
Zaaksdossier dienstverlening
Zoals ook in het vonnis in de strafzaak is overwogen, biedt het dossier onvoldoende duidelijkheid omtrent de vraag of de activiteiten waarvoor [betrokkene 2] door veroordeelde was ingeschakeld betrekking hadden op privé-activiteiten, dan activiteiten in hoedanigheid van Gevolmachtigde Minister. Dit heeft ertoe geleid dat de veroordeelde in de strafzaak van het onder feit 3 ten laste gelegde onderdeel
“privé”(-facturen) is vrijgesproken. Bij die stand van zaken kan in deze ontnemingszaak niet worden geoordeeld dat de aan [betrokkene 2] betaalde bedragen veroordeelde in privé tot voordeel hebben gestrekt. Deze bedragen, totaal
Afl. 20.768,58, zijn dan ook niet aan te merken als wederrechtelijk verkregen voordeel.
Zaaksdossier verblijf Aruba
In de strafzaak heeft het Gerecht bewezen verklaard dat veroordeelde een bedrag van 413,70 euro (Afl. 903,81) ter zake van privé-autohuurkosten en een tijdens de vakantie van [veroordeelde] (tussen 13 december 2020 en 4 januari 2021) uitgegeven bedrag van 588,91 euro (Afl. 1.299,30) voor tanken/boodschappen/horeca heeft verduisterd. Daarnaast heeft het Gerecht geoordeeld dat veroordeelde ook een bedrag van 1.312,86 euro (Afl. 2.888,16) voor een verblijf bij [plaats 1] aan zijn bestemming heeft onttrokken, zoals bedoeld in art. 2:348 Sr. Al deze bedragen hebben veroordeelde in privé tot voordeel gestrekt en zijn derhalve aan te merken als wederrechtelijk verkregen voordeel.
Het Gerecht heeft over de ‘tijdens de dienstreisperiode vanaf 4 januari tot en met
10 januari 2021’ gepinde bedragen van in totaal 126,65 euro (Afl. 280,20) geoordeeld dat niet geheel kan worden uitgesloten dat een deel van deze kosten betrekking had op zakelijke afspraken. Nu uit het dossier noch uit de stellingen van het openbaar ministerie of de verdediging is op te maken welk deel dit was, zal het Gerecht schattenderwijs vaststellen dat 25% van de uitgaven een zakelijk karakter had, zodat de overige 75% (Afl. 210,15) als privé-, en derhalve als wederrechtelijk verkregen voordeel, kan worden aangemerkt.
Ten slotte heeft het Gerecht veroordeelde in de strafzaak vrijgesproken van verduistering van het geld dat is besteed aan de kosten van de VIP-behandeling op Schiphol. Deze bedragen worden derhalve niet als wederrechtelijk verkregen voordeel meegenomen.
Het Gerecht acht het gelet op het voorgaande aannemelijk dat veroordeelde (ter zake van zaaksdossier Verblijf in Aruba) wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten tot een bedrag van (Afl. 903,81 + Afl. 1.299,30 + Afl. 2.888,16
+ Afl. 210,15 =)
Afl. 5.301,42.
Zaaksdossier pinpasbetalingen
In het vonnis in de strafzaak heeft het Gerecht bewezen verklaard dat veroordeelde tijdens dienstreizen een bedrag van in totaal 2.451,61 euro (Afl. 4.530,01) heeft verduisterd, maar geoordeeld dat niet geheel kan worden uitgesloten dat een deel van dit bedrag betrekking had op zakelijke afspraken. Nu uit het dossier noch uit de stellingen van het openbaar ministerie of de verdediging is op te maken welk deel dit was, zal het Gerecht schattenderwijs vaststellen dat 25% van de uitgaven een zakelijk karakter had, zodat de overige 75% (Afl. 3.397,51) als privé-, en derhalve als wederrechtelijk verkregen voordeel, kan worden aangemerkt.
In het vonnis in de strafzaak heeft het Gerecht geoordeeld dat veroordeelde tijdens dienstreizen een bedrag van in totaal 2.426,79 euro (Afl. 5.200,87) heeft verduisterd ter zake van winkels/restaurants/horeca/tankstations tijdens zijn verblijf op Aruba in verkiezingstijd. Hierover heeft het Gerecht vastgesteld dat het (volledig) gaat om privébetalingen, zodat deze bedragen veroordeelde in privé tot voordeel hebben gestrekt, en derhalve zijn aan te merken als wederrechtelijk verkregen voordeel.
Voorts heeft het Gerecht in de strafzaak bewezenverklaard dat veroordeelde geldbedragen van in totaal 20.048,50 euro (Afl. 41.117,34) heeft verduisterd.
Het betreft gepinde bedragen in het kader van lunches/diners/restaurants/
horeca/wijnwinkels. Waar het gaat om de in restaurant [plaats 2] gepinde bedragen (totaal Afl. 10.770,46) geldt dat het Gerecht heeft geoordeeld dat niet geheel kan worden uitgesloten dat een deel van dit bedrag betrekking had op zakelijke afspraken. Nu uit het dossier noch uit de stellingen van het openbaar ministerie of de verdediging is op te maken welk deel dit was, zal het Gerecht schattenderwijs vaststellen dat 25% van de uitgaven een zakelijk karakter had, zodat de overige 75% (Afl. 8.077,85) als privé-, en derhalve als wederrechtelijk verkregen voordeel, kan worden aangemerkt. Ten aanzien van de overige (buiten [plaats 2]) in horeca
(et cetera) gepinde bedragen ad in totaal 14.759,30 euro (Afl. 30.346,88) heeft het Gerecht wel zonder meer vastgesteld dat het om privé-bestedingen gaat. Deze bedragen hebben veroordeelde derhalve in privé tot voordeel gestrekt, en zijn derhalve aan te merken als wederrechtelijk verkregen voordeel.
Conform de standpunten van partijen zal het Gerecht de in de ontnemingsrapportage genoemde post ‘Onbekende geldstortingen op privé bankrekening [veroordeelde]’ niet bij het wederrechtelijk verkregen voordeel betrekken.
Het Gerecht acht het gelet op het voorgaande aannemelijk dat veroordeelde (ter zake van zaaksdossier Pinpasbetalingen) wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten tot een bedrag van (Afl. Afl. 3.397,51 + Afl. 5.200,87 + Afl. 8.077,85
+ Afl. 30.346,88 =)
Afl. 47.023,11
3.2
Conclusie Transactieberekening
Naar het oordeel van het gerecht dient de transactieberekening er dan ook als volgt uit te zien:
ZD Communicatie Afl. 14.361,29
+/+ ZD Huurwoning Afl. 72.002,91
+/+ ZD Verblijf Aruba Afl. 5.301,42
+/+ ZD Pinpasbetalingen Afl.47.023,11
Wederrechtelijk verkregen voordeel Afl. 138.688,73.
VASTSTELLING VAN HET WEDERRECHTELIJK VERKREGEN VOORDEEL
Het voordeel dat veroordeelde wederrechtelijk heeft verkregen wordt door het Gerecht geschat op:
Afl. 138.688,73.
VASTSTELLING VAN HET TE BETALEN BEDRAG
Bepaald zal worden dat het gehele bedrag van het hierboven vastgestelde wederrechtelijk verkregen voordeel door veroordeelde aan het Land Aruba moet worden betaald.
Bij deze beslissing zijn in aanmerking genomen de persoon en de persoonlijke omstandigheden van veroordeelde. Niet gebleken of anderszins aannemelijk is geworden dat de draagkracht van veroordeelde zowel nu als in de toekomst niet toereikend zal zijn om aan zijn verplichting tot betaling van dit bedrag te voldoen.
Het Gerecht ziet derhalve – ook in zoverre – geen aanleiding het door veroordeelde aan het Land Aruba te betalen bedrag op een lager bedrag vast te stellen.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 1:59 en 1:77 Sr.
BESLISSING
Het Gerecht:
- stelt het bedrag waarop het door veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, vast op
Afl. 138.688,73(zegge:
honderd achtendertigduizend zeshonderdachtentachtig florin en drieënzeventig cent)
- legt aan veroordeelde de verplichting op tot betaling aan het Land Aruba van
Afl. 138.688,73(zegge:
honderd achtendertigduizend zeshonderdachtentachtig florin en drieënzeventig cent)
- beveelt dat voor het geval dat noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
één jaar.
Deze beslissing is gegeven door de rechter mr. E.A. Lensink, bijgestaan door
Mr. A.B. Bennett (zittingsgriffier) en op 13 juni 2025 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.

Voetnoten

1.Het ‘Proces-verbaal voordeelberekening van 16 januari 2025. DE ontnemingsrapportage maakt onderdeel uit van het aan het financieel onderzoek ten grondslag liggende zaaksdossier met de naam “Tulipan’, met doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 3256.