ECLI:NL:OGEAA:2025:176

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
16 april 2025
Publicatiedatum
25 juni 2025
Zaaknummer
AUA202300816
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake scheiding en deling van nalatenschappen met betrekking tot onroerend goed

In deze zaak hebben eisers, bestaande uit twee personen, een verzoekschrift ingediend voor de scheiding en deling van de nalatenschappen van hun ouders, die beiden zijn overleden. De eisers hebben een koopovereenkomst gesloten voor de verkoop van een perceel met een woning aan mevrouw [betrokkene 1], onder voorwaarde dat het Gerecht toestemming verleent voor deze verkoop. De procedure is gestart op 3 maart 2023, en op 5 juli 2023 is een akte van aanvulling ingediend. Gedaagden, waaronder erfgenamen van de overleden ouders, hebben zich gemeld maar geen verweer gevoerd. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de vorderingen van de eisers niet onrechtmatig zijn en heeft hen machtiging verleend om de woning te verkopen zonder medewerking van de andere deelgenoten. De verkoopprijs is vastgesteld op Afl. 350.000,-, wat redelijk wordt geacht. Het Gerecht heeft ook een tijdslimiet van twee jaar gesteld voor de verkoop aan mevrouw [betrokkene 1] en een alternatieve machtiging verleend voor verkoop aan een derde partij indien nodig. De notaris zal de verkoopopbrengst verdelen onder de deelgenoten. Het vonnis is uitgesproken op 16 april 2025 door rechter mr. J. Brandt.

Uitspraak

Vonnis van 16 april 2025
Behorend bij AUA202300816 AR
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
1.
[Eiseres 1],
2.
[Eiseres 2],
3.
[Eiser],
eisers, hierna te noemen [eisers],
gemachtigde: de advocaat mr. J.C.F. Kip,
tegen:
1.
[Gedaagde 1], hierna te noemen [gedaagde 1],
procederende in persoon, doch niet geantwoord,
2.
[Gedaagde 2], hierna te noemen [gedaagde 2],
procederende in persoon, doch niet geantwoord,
3.
DE (OVERIGE) ERFGENAMEN VAN WIJLEN [gedaagde 3],
zonder bekende woon- of verblijfplaats, niet verschenen,
4.
DE (OVERIGE) ERFGENAMEN VAN WIJLEN [gedaagde 4],
zonder bekende woon- of verblijfplaats, niet verschenen,
gedaagden.

1.DE PROCEDURE EN DE VORDERING

1.1
Op 3 maart 2023 hebben [eisers] een verzoekschrift ingediend, waarin zij diverse vorderingen hebben ingesteld om te komen tot (kort gezegd) scheiding en deling van de nalatenschappen van hun ouders, [gedaagde 3] (geboren op [geboortedatum] 1891 en overleden op 15 mei 1978, hierna te noemen vader) en [gedaagde 4] (geboren op [geboortedatum] 1896 en overleden op 26 juni 1981, hierna te noemen moeder). Tot de nalatenschappen van vader en moeder hoort een perceel met (vervallen) woning te [adres] (hierna: de woning). [Eisers] hebben ten aanzien van deze woning een koopovereenkomst gesloten met mevrouw [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]), onder de voorwaarde dat het Gerecht toestemming geeft voor deze verkoop. Met deze procedure willen [eisers] bereiken dat de woning aan mevrouw [betrokkene 1] kan worden verkocht, waarna de notaris vanuit de ontvangen koopsom kan worden betaald om een verklaring van erfrecht op te stellen. Vervolgens kan de notaris de verkoopopbrengst verdelen onder de verschillende deelgenoten.
1.2
Op 5 juli 2023 hebben [eisers] een akte aanvulling / verbetering verzoekschrift ingediend.
1.3 [
[Gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben zich in deze procedure gemeld, maar hebben geen conclusie van antwoord ingediend.
1.4
De overige erfgenamen van wijlen vader en moeder zijn niet in de procedure verschenen.

2.DE BEOORDELING

2.1 [
Gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben ervan afgezien van verweer te voeren in deze zaak. Het Gerecht gaat er daarom vanuit dat zij instemmen met toewijzing van de vordering. Dat geldt ook voor de overige erfgenamen, die niet zijn verschenen in de procedure.
2.2
De vorderingen (die niet zijn weersproken) komen niet onrechtmatig voor, zodat ze worden toegewezen, met inachtneming van het volgende.
2.3 [
Eisers] vorderen dat het Gerecht zal bepalen “dat de woning kan worden verkocht”. Het Gerecht begrijpt, mede gelet op de toelichting van de vordering in het verzoekschrift, dat [eisers] op de voet van artikel 3:174 BW een machtiging willen om de woning te verkopen, zodat zij daarvoor niet de medewerking van de andere deelgenoten nodig hebben. De vordering zal in zoverre worden toegewezen. Gelet op de duur van de onverdeeldheid en het aantal deelgenoten dat aan de verkoop van de woning zal moeten meewerken, is naar het oordeel van het Gerecht sprake van “andere gewichtige redenen” in de zin van het hiervoor genoemde wetsartikel. Het Gerecht zal de gevorderde machtiging verlenen aan [eisers], zowel gezamenlijk als ieder afzonderlijk. Op die manier wordt voorkomen dat praktische problemen ontstaan, als één van eisers onverhoopt niet langer aan de verkoop en levering kan meewerken.
2.4
De marktwaarde van de woning is in juli 2020 getaxeerd op Afl. 245.000,-. Met [betrokkene 1] is een verkoopprijs van Afl. 350.000,- overeengekomen. De overeengekomen koopprijs lijkt dus alleszins redelijk en niet nadelig voor de deelgenoten die niet in deze procedure zijn verschenen.
2.5
Het Gerecht zal aan de machtiging voor verkoop en levering aan [betrokkene 1] een tijdslimiet verbinden van twee jaar. Voor het geval de voorgenomen verkoop aan [betrokkene 1] onverhoopt niet doorgaat, zal een machtiging worden verleend aan [eisers] om binnen een periode van drie jaar het perceel te verkopen aan een derde voor een verkoopprijs van minimaal de getaxeerde marktwaarde van Afl. 245.000,-. Met die tijdsbepalingen wordt beoogd er – in het belang van de verschillende deelgenoten – voor te zorgen dat het perceel binnen bekwame tijd wordt verkocht en geleverd.
2.6
Het is de taak van de notaris om ervoor te zorgen dat de verkoopopbrengst wordt verdeeld onder de deelgenoten naar rato van hun aandeel in het perceel. [Eisers] hebben gevorderd dat notaris [notaris] zal worden benoemd als notaris ten overstaan van wie de verkoop en levering van de woning en de verdere verdeling van de nalatenschappen van vader en moeder zullen plaatsvinden. Het is het Gerecht ambtshalve bekend dat notaris [notaris] onlangs is gepensioneerd. Om die reden zal het Gerecht haar opvolger benoemen als notaris om in deze zaak de nodige handelingen te verrichten.
2.7
De vordering om te bepalen dat dit vonnis in de plaats treedt van de notariële leveringsakte zal worden afgewezen. [Eisers] hebben daarbij immers geen belang meer, nu zij worden gemachtigd de woning zonder medewerking van de andere deelgenoten te verkopen en te leveren. Bovendien zou een beslissing op de voet van artikel 3:301 BW moeten worden betekend aan de overige deelgenoten, wat aan een voortvarende afwikkeling van de nalatenschappen in de weg staat. Dit betekent dat ook de vordering te bepalen dat de aktes, die naar aanleiding van dit vonnis worden opgemaakt, kunnen worden ingeschreven, wordt afgewezen.
2.8
Het Gerecht begrijpt de vordering tot benoeming van [betrokkene 2] als “bewindvoerder ter vertegenwoordiging van de niet bereikte erfgenamen” als een vordering tot benoeming van een onzijdig persoon in de zin van artikel 3:181 BW. Het Gerecht kan vooralsnog niet voorzien in hoeverre een onzijdig persoon nodig zal zijn, gelet op de machtigingen die aan [eisers] worden verleend, maar zal de vordering in zoverre toewijzen.
2.9
De overige vorderingen zullen worden toegewezen.

3.DE BESLISSING

3.1
verleent aan [eisers], zowel gezamenlijk als ieder afzonderlijk, een machtiging om binnen een periode van twee jaar na vandaag over te gaan tot verkoop en levering van het perceel erfpachtgrond (behorende tot de erfenis van wijlen [gedaagde 3] en wijlen [gedaagde 4]), groot 897 m2, kadastraal bekend als Land Aruba Vierde Afdeling, Sectie E nummer [kadastraal nummer], gelegen te [adres 2], met het daarop gebouwde woning, plaatselijk bekend als [adres 1] in Aruba, aan mevrouw [betrokkene 1] voor een koopsom van Afl. 350.000,-, een en ander conform de overgelegde “conditional purchase & sale agreement” van 21 juni 2022;
3.2
verleent, voor het geval de onder 3.1 genoemde verkoop en levering aan [betrokkene 1] niet doorgaat, een machtiging aan [eisers], zowel gezamenlijk als ieder afzonderlijk, om binnen een periode van drie jaar over te gaan tot verkoop en levering van het hiervoor genoemde perceel aan een derde voor minimaal de getaxeerde marktwaarde (in 2020) van Afl. 245.000,-;
3.3
benoemt de opvolger van notaris [notaris] als notaris voor de verkoop en levering van de hiervoor genoemde woning, alsmede voor de verdeling van de verkoopopbrengst en verdere verdeling van de nalatenschappen van [gedaagde 3] en [gedaagde 4];
3.4
bepaalt dat de verkoopopbrengst van de hiervoor genoemde woning in depot wordt gehouden door de notaris, totdat deze naar rato van het aandeel van de verschillende deelgenoten (en met inachtneming van het in 3.6 bepaalde) kan worden verdeeld;
3.5
benoemt [betrokkene 2], geboren op Aruba op [geboortedatum] 1966, tot onzijdig persoon als bedoeld in artikel 3:181 BW ter vertegenwoordiging van de overige deelgenoten en/of de personen wier medewerking is vereist voor de verdeling van de nalatenschappen van [gedaagde 3] en [gedaagde 4], voor het geval deze hun medewerking weigeren;
3.6
bepaalt dat alle kosten van dit geding, de andere kosten verbonden aan de verkoop en levering van de woning en de kosten voor de verdeling van de nalatenschappen ten laste komen aan deze nalatenschappen, waarna de netto-opbrengst door de notaris tussen alle erfgenamen zal worden verdeeld;
3.7
bepaalt dat het aandeel van de onbereikbare erfgenamen op de derdenrekening van de notaris zal blijven voor een periode van vijf jaar en daarna in de consignatiekas van Land Aruba voor een periode van twintig jaar;
3.8
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.9
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Brandt, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 16 april 2025 in aanwezigheid van de griffier.