ECLI:NL:OGEAA:2025:186
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- N.K. Engelbrecht
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een verzoek om schorsing van een bestreden beslissing op bezwaar inzake tijdelijke verblijfsvergunning op basis van bijzondere band met Aruba
Op 4 juni 2025 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een zaak waarin een verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J.J.C. Odor, een beroep deed op de hardheidsclausule voor het verkrijgen van een tijdelijke verblijfsvergunning. De verzoeker had eerder een aanvraag ingediend die was afgewezen door de minister van Vreemdelingen- en Integratiebeleid. De minister had op 14 maart 2025 een beslissing op bezwaar genomen, die de afwijzing van de aanvraag handhaafde. De verzoeker stelde dat de uitvoering van deze beslissing hem onevenredig nadeel zou toebrengen, omdat hij een bijzondere band met Aruba had door zijn familie die daar woonde, waaronder zijn minderjarige zoon. Het gerecht beoordeelde of er sprake was van spoedeisend belang en of het bezwaar van de verzoeker een redelijke kans van slagen had. Het gerecht concludeerde dat de verzoeker niet voldeed aan de vereisten voor de hardheidsclausule en dat zijn beroep op artikel 8 EVRM niet kon slagen, omdat hij geen aanvraag had ingediend voor gezinshereniging. De rechter oordeelde dat het algemeen belang zwaarder woog dan het persoonlijk belang van de verzoeker, en wees het verzoek af. De uitspraak werd gedaan door mr. N.K. Engelbrecht, in aanwezigheid van de griffier mr. A.A. Wever.