ECLI:NL:OGEAA:2025:186

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
4 juni 2025
Publicatiedatum
27 juni 2025
Zaaknummer
AUA202500842
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een verzoek om schorsing van een bestreden beslissing op bezwaar inzake tijdelijke verblijfsvergunning op basis van bijzondere band met Aruba

Op 4 juni 2025 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een zaak waarin een verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J.J.C. Odor, een beroep deed op de hardheidsclausule voor het verkrijgen van een tijdelijke verblijfsvergunning. De verzoeker had eerder een aanvraag ingediend die was afgewezen door de minister van Vreemdelingen- en Integratiebeleid. De minister had op 14 maart 2025 een beslissing op bezwaar genomen, die de afwijzing van de aanvraag handhaafde. De verzoeker stelde dat de uitvoering van deze beslissing hem onevenredig nadeel zou toebrengen, omdat hij een bijzondere band met Aruba had door zijn familie die daar woonde, waaronder zijn minderjarige zoon. Het gerecht beoordeelde of er sprake was van spoedeisend belang en of het bezwaar van de verzoeker een redelijke kans van slagen had. Het gerecht concludeerde dat de verzoeker niet voldeed aan de vereisten voor de hardheidsclausule en dat zijn beroep op artikel 8 EVRM niet kon slagen, omdat hij geen aanvraag had ingediend voor gezinshereniging. De rechter oordeelde dat het algemeen belang zwaarder woog dan het persoonlijk belang van de verzoeker, en wees het verzoek af. De uitspraak werd gedaan door mr. N.K. Engelbrecht, in aanwezigheid van de griffier mr. A.A. Wever.

Uitspraak

Uitspraak van 4 juni 2025
Lar nr. AUA202500842

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het verzoek in de zin van artikel 54 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[Verzoeker],

domicilie kiezend in Aruba, op het kantoor van de advocaat te [adres],
VERZOEKER,
gemachtigde: de advocaat mr. J.J.C. Odor,
gericht tegen:

de minister, belast met het vreemdelingen- en integratiebeleid,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. G.M.N. Maduro (DIMAS).

INLEIDING

1.1
In deze uitspraak beoordeelt het gerecht of de uitvoering van de bestreden beslissing op bezwaar van verweerder van 14 maart 2025 voor betrokkene een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering daarvan te dienen belang.
1.2
Bij de bestreden beslissing op bezwaar heeft verweerder zijn beschikking van 27 mei 2024, inhoudende de afwijzing van de aanvraag van verzoeker om verlening van een tijdelijke verblijfsvergunning met verblijfsdoel bijzondere band met Aruba, gehandhaafd en het bezwaarschrift van verzoeker ongegrond verklaard.
1.3
Tegen de bestreden beslissing op bezwaar heeft verzoeker op 20 maart 2025 beroep ingesteld bij het gerecht. Op 25 maart 2025 heeft verzoeker tevens onderhavig verzoekschrift ex artikel 54 van de Lar bij het gerecht ingediend.
1.4
Verweerder heeft op 12 mei 2025 producties ingediend.
1.5
Het gerecht heeft het verzoek behandeld ter zitting van 14 mei 2025, waar partijen zijn verschenen bij hun gemachtigden voornoemd. Partijen hebben hun standpunten nader uiteengezet, verweerder aan de hand van schriftelijke aantekeningen, en over en weer op elkaars standpunten gereageerd.
1.6
De uitspraak is bepaald op vandaag.

OVERWEGINGEN

De ontvankelijkheid

2.1
Ingevolge artikel 54, eerste lid, van de Lar, kan, indien krachtens deze landsverordening een bezwaar- of beroepschrift aanhangig is, de indiener daarvan aan het gerecht verzoeken om de bestreden beschikking onderscheidenlijk beslissing op het bezwaarschrift te schorsen op grond, dat de uitvoering daarvan voor betrokkene een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering daarvan te dienen belang.
Ingevolge het tweede lid van genoemd artikel kan ter voorkoming van nadeel als bedoeld in het eerste lid, op het verzoek van genoemde indiener ook een voorlopige voorziening worden getroffen.
2.2
Het gerecht constateert dat in deze een beroepschrift aanhangig is, zodat verzoeker kan worden ontvangen in onderhavig verzoek.
Het toetsingskader
3.1
Voor het treffen van een voorlopige voorziening, of om de bestreden beslissing op bezwaar te schorsen, moet allereerst sprake zijn van spoedeisend belang. Het gerecht zal die vraag eerst beantwoorden. Hierna zal het gerecht beoordelen of het bezwaar van verzoeker een redelijke kans van slagen heeft en daarna een eigen belangenafweging maken of er aanleiding bestaat om het verzoek toe te wijzen. Het gerecht stelt voorop dat dit oordeel een voorlopig karakter heeft en niet bindend is in de bodemprocedure.
3.2
Bij de beoordeling neemt het gerecht het volgende in aanmerking.
De standpunten van partijen
4.1
Aan de bestreden beslissing op bezwaar heeft verweerder -samengevat- ten grondslag gelegd, dat verzoeker een vergunning op grond van bijzondere band met Aruba heeft verzocht, terwijl hij geen bijzondere band met Aruba heeft. Weliswaar heeft hij hier een minderjarige zoon, maar deze zoon is niet van Nederlandse nationaliteit. Verder is verzoeker weliswaar als minderjarige (16-jarige) Aruba binnengekomen en heeft hij Aruba niet meer verlaten totdat hij vijf jaar later werd verwijderd, maar hij had al die jaren geen legaal verblijf. Sinds hij in december 2020 Aruba weer is binnengekomen heeft hij geen verblijfstitel. Verzoeker komt niet in aanmerking voor enige vergunning op grond van de hardheidsclausule, noch voor een vergunning op grond van bijzondere band met Aruba. Tenslotte komt verzoeker, op grond van de overgelegde stukken, ook niet in aanmerking voor een vergunning tot tijdelijk verblijf op grond van arbeid in loondienst. Aldus verweerder.
4.2
Verzoeker heeft zich op het standpunt gesteld, dat hij wel degelijk een bijzondere band met Aruba heeft, nu zijn moeder, broer, zus en minderjarige zoon hier wonen. Hij heeft een effectieve family life met zijn zoon, over wie hij gezamenlijk met de moeder het gezag uitoefent. Verzoeker beroept zich op artikel 8 EVRM. Verzoeker verzoekt om schorsing van de bestreden beschikking en het treffen van een voorlopige voorziening, inhoudende dat hij in Aruba mag verblijven althans alhier wordt toegelaten, totdat in hoogste instantie op het bezwaar is beslist. Hij betoogt daartoe – kort gezegd – dat de afwijzing in bezwaar geen stand zal houden, nu verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn binding met Aruba. Volgens verzoeker ondervindt hij onevenredig nadeel door de afwijzende beslissing, nu hij vanwege het niet hebben van een verblijfstitel Aruba dient te verlaten.
Wat zijn de relevante feiten?
5.1
Verzoeker, geboren op [geboortedatum] 1996 in Colombia en van Colombiaanse nationaliteit, is op 16 april 2013 als (minderjarige) toerist Aruba binnengekomen.
5.2
Bij bevelschrift van 23 september 2018 is de verwijdering van verzoeker uit Aruba bevolen. Daarbij is hem een periode van niet toelating opgelegd van 24 maanden.
5.3
Op 6 september 2022 heeft verzoeker het kind, [betrokkene], geboren op [geboortedatum] 2017 in Aruba en van Colombiaanse nationaliteit, erkend.
5.4
Bij brief van 15 november 2023 heeft verzoeker bij verweerder een beroep gedaan op de hardheidsclausule ter verkrijging van een vergunning tot tijdelijk verblijf.
5.5
Op 16 november 2023 heeft verzoeker een aanvraag ingediend bij de DIMAS voor een vergunning tot tijdelijk verblijf met als doel bijzondere band met Aruba.
5.6
Bij beschikking van 27 mei 2024 heeft verweerder besloten dat het beroep van verzoeker op hardheid faalt, en dat hem geen vergunning tot verblijf zal worden verleend.
Wat zegt de regelgeving?
6.1
Ingevolge artikel 6, eerste lid van de Landsverordening toelating en uitzetting wordt behalve in de artikelen 1 en 3 vermelde personen niemand in Aruba toegelaten zonder een vergunning tot tijdelijk verblijf of tot verblijf.
6.2
Ingevolge artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, van de Ltu), kan een verzoek om verlening van een vergunning tot tijdelijk verblijf door of namens de minister, belast met vreemdelingenzaken, worden geweigerd in verband met de openbare orde of het algemeen belang, waartoe ook de bescherming van de volksgezondheid en de arbeidsmarkt wordt gerekend te behoren.
6.3
Het toelatingsbeleid van het Land is neergelegd in het Handboek Toelating 2023. In hoofdstuk 1, paragraaf 1.5.4 van het Handboek is bepaald dat het in bijzondere gevallen wenselijk kan zijn om onder bijzondere omstandigheden de mogelijkheid te geven tot het toepassen van een hardheidsclausule ten aanzien van bepaalde aanvragen. Verder staat in dat hoofdstuk, voor zover hier van belang, het volgende.
“1.5.4.1 Vereisten garantsteller
Om een beroep te doen op toepassing van de hardheidsclausule, dient de aanvrager:
zich reeds (of steeds) op Aruba te bevinden; en
te voldoen aan de minimumvereisten zoals opgenomen onder 1.5.4.2; en
een betalingsbewijs te overleggen van de betaling van verplichte retributies en
leges/vergunningsrechten.
1.5.4.2 Minimale vereisten hardheidsclausule
In de hiernavolgende situaties zou een aanvrager een verzoek kunnen indienen voor een hardheidsclausule:
het betreft een ingeburgerde Rijksgenoot met een bijzondere binding met Aruba (ingeburgerd verwijst naar onder andere het reeds een lange periode (ruim 10 jaar) hebben van hoofdverblijf in Aruba of het op Aruba gevolgd hebben of afgerond hebben van onderwijs, of het hebben van bijzondere familierechtelijke banden in Aruba); of
in gevallen van klemmende redenen van humanitaire aard (bijvoorbeeld verplichte migratie wegens natuurrampen (bijvoorbeeld in St. Maarten); of
in gevallen van klemmende redenen van humanitaire aard (bijvoorbeeld langdurig verblijf op Aruba gecombineerd met hoge leeftijd van aanvrager en niet voldoen aan verblijfsdoel “pensioen”); of
op Aruba geboren of op zeer jonge leeftijd op Aruba woonachtigen die door verloop van tijd reeds meerderjarig zijn geworden en in dier voege een bijzondere binding met Aruba hebben; of
bij langdurig verblijf in Aruba, waarbij betrokkene kan aantonen dat hij minstens vijf (5) jaar legaal ingezetene van Aruba is geweest, doch zijn verblijf is onderbroken door verblijfsgaten. Van belang is dat betrokkene minstens een periode van tien (10) jaren Aruba als hoofdverblijfplaats heeft gehad, dat wil zeggen nimmer Aruba heeft verlaten voor een periode van meer dan honderdtachtig (180) dagen (ziekte gevallen of studiedoeleinden daarvan uitgezonderd), indien hij gemotiveerd en met redenen omkleed een beroep kan doen op een uitzonderlijke situatie. Deze categorie komt alleen in aanmerking voor een vergunning tot tijdelijk verblijf van één (1) jaar; of,
(…).
Een beroep op een hardheidsclausule zal steeds worden beoordeeld aan de hand van de beschikbare bewijsstukken alsmede de informatie aanwezig in de bestanden van de DIMAS, de DBSB en andere relevante ketenpartners. (…)”.
De beoordeling
Spoedeisend belang?
7. Het gerecht overweegt dat niet is gebleken dat verzoeker een (voldoende) spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening. Dat hij binnen een bepaalde periode Aruba vrijwillig dient te verlaten, levert gelet op zijn jarenlange illegale verblijf in Aruba, geen spoedeisend belang op. Reeds gelet hierop kan het onderhavige verzoek worden afgewezen.
Heeft het bezwaar een redelijke kans van slagen?
8.1
Ook als gekeken wordt naar de inhoud van het beroep, is het gerecht op voorhand van oordeel dat dit geen kans van slagen heeft. In dit geval staat immers vast, dat verzoeker als 16-jarige (in 2013) als toerist Aruba is binnengekomen, dat hij na het verlopen van zijn toeristisch verblijf Aruba niet heeft verlaten, dat hij in 2016 voor het eerst een vergunning heeft aangevraagd, dat deze aanvraag werd afgewezen en dat verzoeker in 2018 uit Aruba is verwijderd. Verder staat vast dat verzoeker in december 2020 weer als toerist Aruba is binnengekomen en dat hij na het verlopen van zijn toeristisch verblijf (wederom) niet is vertrokken. Verzoeker heeft vervolgens pas in november 2023 een verzoek gedaan tot een vergunning tot tijdelijk verblijf met een beroep op de hardheidsclausule.
Nu verzoeker niet voldoet aan de vereisten als genoemd in hoofdstuk 1.5.4.1 van het toelatingsbeleid heeft verweerder op goede gronden besloten dat het beroep op hardheid faalt en mogen weigeren aan verzoeker een vergunning tot (tijdelijk) verblijf te verlenen.
8.2
Wat betreft het beroep van verzoeker op artikel 8 EVRM, overweegt het gerecht, dat verzoeker geen vergunning heeft aangevraagd met als doel gezinshereniging of in het kader van family life. Reeds gelet hierop kan zijn beroep op artikel 8 EVRM niet slagen. Bovendien is in deze procedure niet gebleken dat verzoeker inderdaad effective family life met zijn minderjarige zoon heeft, nu verzoeker niets heeft aangevoerd over zijn omgangsregeling met de zoon, en niet is gebleken dat de zoon bij hem woont.
9. Gelet op het vorenstaande zal het bezwaar zeer waarschijnlijk ongegrond worden verklaard.
Kan een belangenafweging van het gerecht tot schorsing leiden?
10.1
Het gerecht moet bij een verzoek om een voorlopige voorziening ook altijd nog zelf bekijken of de onmiddellijke uitvoering van de bestreden beslissing onevenredig nadeel voor verzoeker met zich brengt. Als al duidelijk is dat het bezwaar niet zal slagen, is er weinig ruimte om op grond van een belangenafweging nog te beslissen dat het besluit geschorst moet worden. In dit geval zal een schorsing bovendien niets opleveren, nu de schorsing van een afwijzende beslissing geen wijziging in de rechtspositie van verzoeker met zich brengt.
10.2
Dan blijft over de vraag of in deze aanleiding bestaat een voorlopige voorziening te treffen, inhoudend dat verzoeker wordt behandeld als ware in bezit van een verblijfsvergunning. Het belang van verzoeker om in Aruba te blijven wonen, omdat hij hier al lange tijd verblijft, staat tegenover het (algemeen) belang van de verweerder om een toelatingsplichtige de toelating tot Aruba te weigeren wanneer deze niet voldoet aan de voor toelating geldende eisen. Naar het oordeel van het gerecht weegt het algemeen belang in dit geval zwaarder dan het persoonlijk belang van verzoeker. Daarbij weegt het gerecht mee dat verzoeker gedurende zijn jarenlange verblijf in Aruba nooit heeft beschikt over een verblijfsvergunning of andere verblijfstitel. Zijn verblijf in Aruba is dan ook steeds illegaal geweest. Voor het treffen van een voorlopige voorziening is geen aanleiding, omdat dit een te verstrekkende voorziening betreft.
11. Er zijn dan ook geen redenen om te oordelen dat de onmiddellijke uitvoering van de bestreden beslissing op bezwaar onevenredig nadeel met zich zal brengen voor verzoeker.
Conclusie
12. Wat hiervoor is overwogen leidt tot de slotsom dat de bestreden beslissing in de beroepsprocedure naar alle waarschijnlijkheid in stand zal blijven. Gelet hierop is er geen grond voor schorsing van de bestreden beschikking noch voor het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek wordt afgewezen.
13. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, in samenwerking met mr. A.A. Wever, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2025 in aanwezigheid van de griffier.
Informatie over hoger beroep
Tegen deze beslissing op het verzoek ex artikel 54 van de Lar kan geen hoger beroep worden ingesteld.