ECLI:NL:OGEAA:2025:20

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 januari 2025
Publicatiedatum
20 februari 2025
Zaaknummer
AUA202301539
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van administratieve kosten door Shevis Accounting & Tax Consultants V.B.A. aan Tropical Island Real Estate N.V.

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vordert de vennootschap SHEVIS ACCOUNTING & TAX CONSULTANTS V.B.A. (hierna: Shevis) betaling van Afl. 19.870,-- van de naamloze vennootschap TROPICAL ISLAND REAL ESTATE N.V. (hierna: Tropical) voor administratieve werkzaamheden die zij in opdracht van Tropical heeft verricht. De werkzaamheden betroffen het opstellen van jaarrekeningen en rapporten voor de boekjaren 2013, 2014, 2015 en 2016. Tropical heeft een deel van de verschuldigde bedragen niet betaald en stelt dat zij recht heeft op een korting van 50% op de facturen, omdat Shevis haar een korting zou hebben aangeboden. Het Gerecht oordeelt dat Tropical niet kan bewijzen dat zij de korting tijdig heeft aanvaard, waardoor het aanbod is vervallen. Het Gerecht stelt vast dat Tropical nog Afl. 9.870,-- verschuldigd is voor de boekjaren 2013 en 2014, en Afl. 10.000,-- voor de boekjaren 2015 en 2016, wat leidt tot een totaal van Afl. 19.870,--. Daarnaast wordt Tropical veroordeeld tot betaling van Afl. 1.500,-- aan buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten van Shevis, die zijn begroot op Afl. 3.457,--. Het vonnis is uitgesproken op 8 januari 2025 door rechter A.H.M. van de Leur.

Uitspraak

Vonnis van 8 januari 2025
Behorend bij A.R. nr. AUA202301539
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SHEVIS ACCOUNTING & TAX CONSULTANTS V.B.A.,
te Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: Shevis,
gemachtigde: de advocaat mr. C.H. Lejuez,
tegen:
de naamloze vennootschap
TROPICAL ISLAND REAL ESTATE N.V.,
te Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: Tropical,
procederend bij haar directeur R.N. Amundaray Habibe.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-de conclusie van antwoord, met producties;
-de conclusie van repliek, met producties;
-de door Shevis gediende akte houdende een vermeerdering van eis, met producties;
-de door Tropical gediende contra-akte;
-de conclusie van dupliek, met producties,
-de door Shevis gediende akte uitlating producties, met producties.
1.2
De door Shevis bij haar akte uitlating producties gevoegde producties blijven buiten beschouwing, omdat Tropical daarop niet meer heeft kunnen reageren.
1.3
Tropical heeft The 8th Element Consultancy N.V. bij monde van onder meer [betrokkene] schriftelijk gevolmachtigd om voor haar in deze procedure als procesgemachtigde op te treden. Die kennelijk beroepsmatig optredende procesgemachtigde wordt niet toegelaten tot deze procedure omdat alleen door het Hof toegelaten beroepsmatig optredende rechtsbijstandverleners daartoe bevoegd zijn. Dat is met betrekking tot The 8th Element Consultancy N.V. niet het geval. Dit heeft geen gevolgen voor de door Tropical ingediende processtukken, omdat die allen mede zijn ondertekend door haar directeur voornoemd.
1.4
De door Shevis beoogde vermeerdering van eis wordt niet toegelaten, omdat die is gespeend van enige onderbouwing. Als gevolg daarvan is Tropical geschaad in haar verdedigingsbelang en heeft geen behoorlijk partijdebat plaats kunnen vinden. Dat één en ander valt niet te verenigen met de goede procesorde.
1.5
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2
Shevis is een administratiekantoor dat in elk geval met betrekking tot de jaren 2013 en 2014 telkens in mondelinge opdracht van Tropical administratieve werkzaamheden voor haar heeft verricht in de zin van het opstellen van onder meer jaarrekeningen of -rapporten. Voor die werkzaamheden heeft Shevis per boekjaar Afl. 7.270,-- in rekening gebracht aan Tropical, aldus in totaal Afl. 14.540,--. Van dat totaalbedrag heeft Tropical op 11 november 2016 Afl. 4.670,-- betaald aan Shevis. De rest heeft Tropical onbetaald gelaten.
2.3
Shevis heeft met betrekking tot Tropical ter zake van de boekjaren 2015 en 2016 ook jaarrapporten opgesteld. Die jaarrapporten had Shevis onmogelijk kunnen opstellen zonder de daartoe benodigde financiële stukken van Tropical. Die stukken zijn verstrekt aan Shevis. Voor deze werkzaamheden heeft Shevis voor ieder boekjaar Afl. 5.000,-- in rekening gebracht aan Tropical. Die bedragen heeft Tropical onbetaald gelaten.

3.HET GESCHIL

3.1
Shevis vordert dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad Tropical veroordeelt:
a. om aan Shevis te betalen Afl. 19.870,--, te vermeerderen met (1) wettelijke rente gerekend vanaf 9 mei 2023, althans een door het Gerecht te bepalen andere datum en (2) met 15% aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten;
b. in de proceskosten van Shevis.
3.2
Tropical voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door Shevis verzochte, en tot veroordeling van Shevis in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Tropical, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend “
vanaf het begin van deze zaak”.
3.3
Voorzover van belang voor de uitspraak worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1
Voorop wordt gesteld dat partijen in deze procedure een niet geringe hoeveelheid niet ter zake doende ruis hebben opgeworpen hetgeen (de duidelijkheid van) het partijdebat bepaald niet ten goede komt. Dat komt en blijft voor rekening en risico van partijen.
4.2
De in dit geschil met name te beantwoorden vraag is of Shevis in opdracht van Tropical administratieve werkzaamheden heeft verricht met betrekking tot de boekjaren 2015 en 2016, en de vraag of Tropical daarvoor nog gelden verschuldigd is aan Shevis. Verder dient worden beantwoord de vraag of Tropical met betrekking tot de door Shevis in rekening gebrachte kosten voor de jaarrapporten 2013 en 2014 50% in mindering mag brengen op grond van door Shevis verleende korting.
4.3
Vast staat dat Shevis met betrekking tot de jaren 2013 en 2014 telkens in mondelinge opdracht van Tropical administratieve werkzaamheden heeft verricht in de zin van het opstellen van onder meer jaarrapporten. Naar eigen zeggen van Tropical was zij daarvoor in totaal (7.270,-- + 7.270,-- =) Afl. 14.540,-- verschuldigd aan Shevis, met betrekking tot welk bedrag is gebleken dat Tropical daarvan op 11 november 2016 Afl. 4.670,-- heeft betaald. Tropical stelt in dit verband dat Shevis haar bij brief van 28 maart 2018 een korting van 50% heeft gegeven op voormeld totaalbedrag, waardoor Tropical dienaangaande nog maar (14.540,-- : 2 =) Afl. 7.270,-- verschuldigd was aan Shevis van welk bedrag dus al Afl. 4.670,-- is betaald. Aldus rest volgens Tropical nog te betalen aan Shevis (7.270,-- minus 4.670,-- =) Afl. 2.600,--, tot betaling waarvan Tropical zich bereid heeft verklaard. Met Shevis volgt het Gerecht Tropical niet in dit betoog. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.4
Als uit voormelde brief van Shevis al volgt dat zij bereid was 50% korting te geven op het door haar aan Tropical gefactureerde met betrekking tot de boekjaren 2013 en 2014 moet dat aanbod worden gezien om Tropical te bewegen over te gaan tot spoedige betaling van bedoelde facturen. Ingevolge artikel 6:221 BW vervalt dat aanbod als het niet binnen een redelijke termijn wordt aanvaard. In het midden kan blijven wat hier precies als redelijke termijn heeft te gelden in de zin van die wettelijke bepaling, maar vrijwel zes jaar na het aanbod (eerst in deze procedure bij dupliek) kenbaar maken dat Tropical met gebruikmaking van de aangeboden korting bereid is (de rest van) bedoelde facturen te betalen valt in elk geval buiten die termijn. Gevolg daarvan is dat de door Shevis aangeboden korting is vervallen, en Tropical gehouden is het volle pond te betalen. Het kortingsbetoog van Tropical wordt verworpen, waardoor vast komt te staan dat Tropical in elk geval met betrekking tot de boekjaren 2013 en 2014 nog (14.540,-- minus 4.670,-- =) Afl. 9.870,-- opeisbaar verschuldigd is aan Shevis, tot betaling van welk bedrag Tropical in elk geval zal worden veroordeeld. In dit verband zijn geen feiten of omstandigheden gesteld door Tropical die een ander oordeel kunnen dragen.
4.5
Shevis heeft gesteld dat de tussen partijen gesloten overeenkomsten van opdracht telkens mondeling tot stand zijn gekomen. Die stelling heeft Tropical niet bestreden en staat daarom vast. Vast staat verder dat Shevis met betrekking tot Tropical ook jaarrapporten ter zake van de boekjaren 2015 en 2016 heeft opgesteld, waarvan is gesteld noch gebleken dat die niet volledig of niet correct zijn. Vast staat ook dat Shevis die rekeningen onmogelijk kon opmaken zonder de daartoe benodigde financiële stukken van Tropical. Ook staat vast dat die stukken zijn verstrekt aan Shevis. Tropical stelt in het licht van dit alles dat geen van haar twee directeuren opdracht heeft gegeven aan Shevis voor het opstellen van bedoelde jaarrapporten, en dat Tropical daarom niet gehouden is de daarvoor door Shevis aan Tropical gepresenteerde rekening te betalen. Dienaangaande wordt het volgende overwogen. Daarbij heeft vooropgesteld te gelden dat het niet aannemelijk is dat een administratiekantoor als Shevis eigenmachtig, dus zonder verkregen opdracht daartoe, overgaat tot het opstellen van jaarrapporten zoals de onderhavige. Verder wordt voorop gesteld dat is gesteld noch gebleken dat binnen Tropical niemand anders dan haar twee directeuren bevoegd is om (al dan niet in opdracht van een directeur) namens Tropical aan Shevis de opdracht te verstrekken tot het opstellen van bedoelde jaarrapporten.
4.6
Hoe het ook zij, Shevis heeft alle financiële stukken met betrekking tot Tropical verstrekt gekregen om bedoelde jaarrekeningen op te kunnen maken. Op grond van die feitelijkheden mocht Shevis er in elk geval gerechtvaardigd op vertrouwen dat zij van Shevis de opdracht had verkregen om bedoelde jaarrekeningen op te stellen. Dit temeer omdat overeenkomsten van opdracht tussen partijen tot dan toe nooit schriftelijk tot stand kwamen, terwijl de omstandigheid - dat de voor het opmaken van bedoelde jaarrekeningen benodigde financiële stukken van Tropical beweerdelijk zonder instemming of medeweten van haar directeuren evenwel bij Shevis terecht zijn gekomen - voor rekening en risico komt en blijft van Tropical. Dit één en ander brengt naar het oordeel van het Gerecht mee dat vast komt te staan dat Shevis niet ten onrechte de jaarrapporten met betrekking tot de boekjaren 2015 en 2016 heeft opgesteld [1] , terwijl onderbouwd is gesteld noch gebleken dat de door Shevis voor die werkzaamheden aan Tropical in rekening gebrachte bedragen niet kloppen of onaanvaardbaar hoog zijn.
4.7
Vorenstaande betekent dat Tropical voor het opstellen door Shevis van de jaarrapporten 2015 en 2016 met betrekking tot Tropical voor ieder boekjaar Afl. 5.000,--, ofwel in totaal Afl. 10.000,-- opeisbaar verschuldigd is aan Shevis, tot betaling van welk bedrag Tropical zal worden veroordeeld. Ook in dit verband zijn geen feiten of omstandigheden gesteld door Tropical die een ander oordeel kunnen dragen.
4.8
De slotsom luidt dat het in hoofdsom door Shevis gevorderde bedrag zal worden toegewezen, te vermeerderen met wettelijke rente zoals onbestreden verzocht door Shevis.
4.9
De vordering van Shevis ter zake van vergoeding van kosten van verkrijging van voldoening buiten rechte zal worden toegewezen. Gebleken is dat Shevis dienaangaande meer werkzaamheden heeft verricht dan die ter voorbereiding en instructie van de zaak, waarvoor ingevolge artikel 63a Rv geen vergoeding op de voet van het tweede lid artikel 6:96 BW wordt toegekend. De hoogte van de vergoeding wordt op grond van het Procesreglement 2023 forfaitair vastgesteld op Afl. 1.500,-- (1,5 punt van tarief 4 van het liquidatietarief, ad Afl. 1.000,-- per punt). Hierbij wordt nog overwogen dat Shevis in redelijkheid buitengerechtelijke incassowerkzaamheden mocht verrichten en de toe te kennen vergoeding daarvoor is als zijnde in overeenstemming met het Procesreglement ook redelijk.
4.1
Tropical zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden verwezen in de kosten van deze reconventionele procedure gevallen aan de zijde van Shevis, tot aan deze uitspraak begroot op (750,-- + 207,-- =) Afl. 957,-- aan verschotten en Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde (2,5 punten, tarief 4).

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-veroordeelt Tropical om aan Shevis te betalen Afl. 19.870,--, te vermeerderen met (1) wettelijke rente gerekend vanaf 9 mei 2023 tot aan de dag der algehele voldoening en (2) met Afl. 1.500,-- aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten;
-veroordeelt Tropical in de kosten van deze procedure aan de zijde van Shevis gevallen, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 3.457,--;
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst af het meer of anders door Shevis gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 8 januari 2025 in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Dit oordeel vindt overigens steun in de omstandigheid dat Tropical geen door een ander administratiekantoor opgestelde jaarrapporten met betrekking tot de boekjaren 2015 en 2016 in het geding heeft gebracht. Dat zou in de lijn der verwachting hebben gelegen als Tropical werkelijk bedoelde opdrachten niet zou hebben gegeven aan Tropical, nu zij wettelijk verplicht is zorg te dragen voor de (tijdige) totstandkoming van die rapporten.