ECLI:NL:OGEAA:2025:200

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
11 juni 2025
Publicatiedatum
14 juli 2025
Zaaknummer
AUA202500317
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betekening van gerechtelijke stukken volgens het Haags Betekeningsverdrag in een civiele procedure

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de gedaagde, woonachtig in Duitsland, niet verschenen op de zitting. De eisers, waarvan één in de Verenigde Staten woont en de ander in Aruba, hebben een verzoekschrift ingediend op 5 februari 2025. De gedaagde is opgeroepen via een exploot op 13 februari 2025, maar het Gerecht moest beoordelen of deze oproep correct was betekend volgens het Haags Betekeningsverdrag. Het Gerecht constateert dat de betekening niet heeft plaatsgevonden zoals vereist, omdat er geen bewijs is dat de oproeping en het verzoekschrift op de juiste wijze zijn betekend. Hierdoor moet de gedaagde opnieuw worden opgeroepen. De eisers zijn opgedragen om voor 8 juli 2025 een authentieke vertaling van de benodigde stukken aan de deurwaarder te overhandigen. De nieuwe oproeping is gepland voor 1 oktober 2025, waarbij de deurwaarder de gedaagde opnieuw zal oproepen, met inachtneming van de vereisten van het Haags Betekeningsverdrag. Het Gerecht houdt verdere beslissingen aan totdat de juiste procedures zijn gevolgd.

Uitspraak

Vonnis van 11 juni 2025
Behorend bij AUA202500317 AR
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
ROLBESCHIKKING
in de zaak van:

1.[Eiseres],

wonende in de Verenigde Staten,
2.
[Eiser],
wonende in Aruba,
eisers,
gemachtigde: de advocaat mr. G. de Hoogd,
tegen:
[Gedaagde],
wonende aan de [adres] te [plaats], Bondsrepubliek Duitsland,
gedaagde,
niet verschenen.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen op 5 februari 2025, met producties 1 tot en met 5.

2.DE BEOORDELING

2.1
Gedaagde is bij exploot van 13 februari 2025 door de deurwaarder ([deurwaarder]) opgeroepen om te verschijnen op 28 mei 2025 om 8.30 uur ter terechtzitting van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba. Gedaagde is niet in de procedure verschenen. Daarom moet het Gerecht beoordelen of de betekening en de kennisgeving van het oproepingsexploot van het verzoekschrift op zodanige wijze is geschied dat verstek tegen gedaagde kan worden verleend.
2.2
Omdat uit het verzoekschrift van eisers blijkt dat gedaagde woonachtig is op een adres in Duitsland, moet de betekening plaatsvinden overeenkomstig het Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke stukken in burgerlijke en handelszaken van 15 november 1965 (hierna: het Haags Betekeningsverdrag), waarbij zowel Aruba als Duitsland partij zijn. Verder is in de oproepingsbeschikking bepaald dat het exploot moet zijn gepubliceerd in het dagblad Diario en in de Landscourant vóór 20 februari 2025.
2.3
Het Gerecht stelt vast dat de deurwaarder het exploot met de oproepbeschikking op 13 februari 2025 heeft overgegeven aan de directeur van het DWJZ, die het originele oproepingsexploot voor gezien heeft getekend. Ook stelt het Gerecht vast dat het exploot op 14 februari 2025 is gepubliceerd in het dagblad Diario en op 7 maart 2025 is aangekondigd in de Landscourant. Het Gerecht beschikt echter niet over stukken waaruit kan worden afgeleid dat de betekening van het oproepingsexploot en het verzoekschrift heeft plaatsgevonden overeenkomstig het Haags Betekeningsverdrag.
2.4
Omdat het Gerecht op basis van de beschikbare stukken niet kan beoordelen of de betekening heeft plaatsgevonden overeenkomstig het Haags Betekeningsverdrag, heeft de griffier van het Gerecht inlichtingen ingewonnen bij de Directie Wetgeving en Juridische Zaken (hierna: DWJZ). Bij e-mail van 9 juni 2025 heeft een vertegenwoordiger van de DWJZ aan de Griffier bericht dat het oproepingsexploot op 13 februari 2025 is ontvangen door de DJWZ en dat vervolgens alleen publicatie in de Landscourant heeft plaatsgevonden.
2.5
Het Gerecht concludeert dat de betekening niet heeft plaatsgevonden overeenkomstig de vereisten van het Haags Betekeningsverdrag. Het voorgaande brengt mee dat gedaagde opnieuw moet worden opgeroepen. Gelet op artikel 115 Rv en de daaruit voortvloeiende verplichtingen van het Gerecht, zal het Gerecht de deurwaarder daarom opdragen om gedaagde, overeenkomstig artikel 5 aanhef en onder 8 Rv, artikel 10 lid 1 Rv en door tussenkomst van de DWJZ op te roepen. Verder zal het Gerecht bepalen dat de oproeping moet geschieden via de formele weg zoals neergelegd in de artikelen 3 tot en met 6 van het Haags Betekeningsverdrag.
2.6
Op grond van artikel 3 van het Haags Betekeningsverdrag moet bij de aanvraag bij de centrale autoriteit van Duitsland gebruik worden gemaakt van het als bijlage bij het Haags Betekeningsverdrag gevoegde modelformulier (in te vullen in de Engelse of Franse taal, zie artikel 7 van het Haags Betekeningsverdrag), vergezeld van twee exemplaren van de gerechtelijke stukken, te weten:
(i) het verzoekschrift inclusief de bijbehorende producties;
(ii) het vorige oproepingsexploot van 13 februari 2025;
(iii) de rolbeschikking van heden; en
(iv) het nieuwe oproepingsexploot.
2.7
De hiervoor genoemde stukken moeten – op grond van de door Duitsland in het kader van artikel 5 van het Haags Betekeningsverdrag afgegeven verklaring – in de Duitse taal aan de centrale autoriteit in Duitsland worden aangeboden. Aan de eisers wordt daarom verzocht om uiterlijk op 8 juli 2025 een authentieke vertaling van de onder (i) tot en met (iv) genoemde stukken (inclusief de bij het verzoekschrift horende producties) aan de deurwaarder ([deurwaarder]) te overhandigen. Daarbij geldt dat eisers de vertaling van het onder (iv) genoemde nieuwe oproepingsexploot in afstemming met de deurwaarder zullen moeten laten opstellen. Verder zal het Gerecht bepalen dat de deurwaarder, na ontvangst van alle vertaalde stukken, gedaagde – door tussenkomst van DWJZ – zal oproepen om te verschijnen op woensdag 1 oktober 2025 om 8.30 uur. Ook zal het Gerecht bepalen dat de deurwaarder een afschrift van de betekende stukken per e-mail zal verzenden naar de volgende drie e-mailadressen:
[e-mailadres 1]en
[e-mailadres 2]en
[e-mailadres 3].
2.8
Het Gerecht zal verdere behandeling van het verzoek aanhouden, totdat door middel van de griffier van het Gerecht informatie is verkregen hoe door de directeur van DWJZ is voldaan aan het voorschrift dat zoveel mogelijk ervoor zorg is gedragen dat de stukken gedaagde ten spoedigste hebben bereikt en is voldaan aan het voorschrift van
artikel 15 van het Haags Betekeningsverdrag. De zaak zal worden verwezen naar de rolzitting van 1 oktober 2025 voor wederoproeping.
2.9
Het Gerecht houdt iedere verdere beslissing aan.

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
- draagt eisers op om uiterlijk op 8 juli 2025 een authentieke vertaling van de onder 2.6 (i) tot en met (iv) genoemde stukken (inclusief de bij het verzoekschrift horende producties) aan de deurwaarder ([deurwaarder]) te overhandigen;
- bepaalt dat gedaagde, wonende aan de [adres] te [plaats], Bondsrepubliek Duitsland, door deurwaarder [deurwaarder] wederom zal worden opgeroepen, met inachtneming van de termijn in artikel 10 lid 1 Rv en de vereisten van het Haags Betekeningsverdrag (een en ander zoals hiervoor in 2.5, 2.6 en 2.7 weergegeven), om te verschijnen op woensdag 1 oktober 2025 om 8.30 uur, met toezending van de onder 2.6 (i) tot en met (iv) genoemde stukken en hem aan te zeggen dat hij voor of op de rechtsdag
schriftelijkop het verzoekschrift kan antwoorden;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.M. Tijhuis, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag, 11 juni 2025 in aanwezigheid van de griffier.