Uitspraak
DE PROCEDURE
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 2 juli 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en een gedaagde over een huurovereenkomst. De eiseres, vertegenwoordigd door de advocaten mr. I.R. Wever en mr. E.A. Suarez Chirinos, vorderde de buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning door de gedaagde, die werd bijgestaan door advocaat mr. B.M. de Sousa. De huurovereenkomst was op 1 maart 2015 aangegaan, maar de gedaagde had vanaf maart 2023 geen huur meer betaald, wat leidde tot een aanzienlijke huurachterstand van Afl. 70.100,-. De eiseres had de gedaagde op 8 december 2023 gesommeerd om de huurachterstand te betalen, maar de gedaagde voldeed hier niet aan. Tijdens de comparitie op 10 juni 2025 werd duidelijk dat partijen niet tot een minnelijke regeling konden komen.
Het Gerecht oordeelde dat de huurovereenkomst terecht buitengerechtelijk was ontbonden per 23 december 2023, gezien de ernstige tekortkoming van de gedaagde in de nakoming van de huurovereenkomst. De gedaagde werd veroordeeld om de woning uiterlijk per 30 september 2025 te ontruimen, met een dwangsom van Afl. 250,- per dag bij niet-naleving. Tevens werd de gedaagde in de gelegenheid gesteld om betalingsbewijzen van huurbetalingen over de periode van januari 2020 tot en met februari 2023 te overleggen, waarna de eiseres daarop kon reageren. Het vonnis is uitgesproken door mr. T.A.M. Tijhuis in aanwezigheid van de griffier.