BESLISSING
De rechter in dit gerecht:
- verklaart het beroep
- verklaart het beroep
- bepaalt dat de bezwaarschriften over de maanden juli 2020 tot en met maart 2021 tegen de primaire beschikkingen over de definitieve vaststelling van loonsubsidie over die maanden en over de terugvordering over die maanden, ongegrond worden verklaard;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de door appellante voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 2.100.-;
- gelast teruggave aan appellante van het door haar betaalde bedrag van Afl. 25.-.
Deze beslissing is gegeven door mr. B.J. van Ettekoven, rechter in dit gerecht, bijgestaan door mr. A. de Cuba, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 14 juli 2025, in tegenwoordigheid van de griffier.
Informatie over hoger beroep
Tegen deze uitspraak kunnen alle partijen hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.
Het hoger beroepschrift moet worden ingediend
binnen zes wekenna de dagtekening van deze uitspraak.
Het hoger beroep moet worden ingediend bij het gerecht dat de uitspraak heeft gedaan.
De indiener van het hoger beroep moet in ieder geval:
- het hoger beroepschrift indienen in tweevoud;
- een afschrift van deze uitspraak bijvoegen;
- vermelden waarom hij het niet eens is met de uitspraak (hoger beroepsgronden).
Partijen kunnen gebruik maken van de mogelijkheid om binnen de gegeven hoger beroepstermijn te volstaan met een pro-forma hoger beroepschrift. Dit betekent dat de hoger beroepsgronden op een later moment worden ingediend.
Voor het instellen van het hoger beroep is griffierecht verschuldigd.
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar)
1. Degene die door een beschikking rechtstreeks in zijn belang is getroffen, kan het bestuursorgaan verzoeken de beschikking in heroverweging te nemen, tenzij deze op bezwaar is genomen.
1. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken en gaat in op de dag na die waarop de beschikking is gedagtekend.
1. Een bezwaarschrift wordt niet-ontvankelijk verklaard indien het is ingediend voordat de termijn is ingegaan of nadat de termijn is verstreken.
2. Deze beslissing wordt, met redenen omkleed, schriftelijk aan de indiener van het bezwaarschrift meegedeeld.
3. Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaarschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op die grond achterwege indien de indiener aannemelijk maakt dat hij het geschrift heeft ingediend zo spoedig als dit redelijkerwijs verlangd kon worden en het tegendeel daarvan niet blijkt.
Landsverordening tijdelijke loonsubsidie (LvTLS)
Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- aanvrager: de werkgever die, nadat hij een uitnodiging daartoe heeft ontvangen van of namens de Minister, loonsubsidie heeft aangevraagd;
- bedrijfsomzet: de bedrijfsomzet, bedoeld in artikel 1 van de Landsverordening belasting over bedrijfsomzetten en additionele voorzieningen PPS-projecten (AB 2006 no. 83);
- loonsubsidie: financiële steun ten laste van het Land ten behoeve van een werkgever, uitsluitend bedoeld als tegemoetkoming in de loonkosten van zijn werknemers; Minister de minister, belast met economische zaken;
- omzetdaling: een daling van de bedrijfsomzet als bedoeld in de artikelen 4 of 5.
Artikel 2. Voorwaarden voor de toekenning van loonsubsidie
1. De Minister kan een werkgever die is geraakt door de maatregelen die getroffen zijn als gevolg van de COVID-19-pandemie en die een daling van zijn bedrijfsomzet van tenminste 25% verwacht, een loonsubsidie toekennen over de loonsom. De artikelen 1, 4 en 5 zijn van overeenkomstige toepassing op de berekening van de verwachte daling van de bedrijfsomzet.
2. De bedrijfsgroepen, genoemd in bijlage 1, komen niet in aanmerking voor loonsubsidie.
3. De Minister kan onder door hem te stellen voorschriften aan ontheffing verlenen van het eerste en tweede lid. Daarbij kan worden afgeweken van het begrip “bedrijfsomzet”.
Artikel 3. Weigeringsgronden
De toekenning van de loonsubsidie wordt geweigerd, indien:
a. niet of onvoldoende aannemelijk is dat de daling van de bedrijfsomzet van de betreffende werkgever ten minste 25% zal zijn.
Artikel 4. Omzetdaling (voor de vaststelling van de loonsubsidie)
1. De omzetdaling wordt berekend op basis van: (
ʸ ̵ ˣ) x 100%
ʸ
Hierbij staat:
X voor de bedrijfsomzet van de maand waarvoor de loonsubsidie wordt aangevraagd;
Y voor de referentie-omzet.
De uitkomst van deze berekening wordt uitgedrukt, in hele procenten en naar boven afgerond.
2. Indien een werkgever geen referentie-omzet heeft als bedoeld in artikel 1, dan is de referentie-omzet de bedrijfsomzet die de onderneming heeft gerealiseerd in de periode vanaf de eerste kalendermaand na de dag van aanvang van de bedrijfsactiviteiten tot en met 29 februari 2020, gedeeld door het aantal maanden waarvan de bedrijfsomzet in aanmerking wordt genomen.
3. Voor de omzetdaling wordt uitgegaan van de omzetdaling van de natuurlijke persoon of het lichaam, tenzij artikel 5 van toepassing is.
Artikel 6. Hoogte van de loonsubsidie (vaststelling)
1. De loonsubsidie bedraagt ten hoogste 60% van de loonsom. 2. De hoogte van de loonsubsidie is de uitkomst van: (Ax B x 0,716) - CG
Hierbij staat:
A voor het percentage van de vastgestelde omzetdaling;
B voorde constante B*, zoals berekend op grond van artikel 9;
C de uitkeringen die de Sociale Verzekeringsbank over de desbetreffende kalendermaand door tussenkomst van de werkgever heeft uitbetaald.
Artikel 12. Vaststelling loonsubsidie
1. De vaststelling van de loonsubsidie geschiedt ambtshalve.
2. De definitieve vaststelling van de loonsubsidie geschiedt aan de hand van de berekeningswijze, bedoeld in artikel 6.
3. De vaststelling van de loonsubsidie geschiedt uiterlijk binnen acht maanden na de maand waarin de loonsubsidie is toegekend.
Artikel 13. Terugvordering
1. Verstrekte voorschotten worden verrekend met de vastgestelde loonsubsidie.
2. De Minister kan het verstrekte voorschot geheel of gedeeltelijk terugvorderen, indien dit ten onrechte of voor een te hoog bedrag is verstrekt, of indien niet is voldaan aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 11.
3. De Minister kan de onverschuldigd betaalde loonsubsidie verrekenen met de vordering die de werkgever heeft op het Land en aan wie een beslissing tot terugvordering is opgelegd.
Artikel 15. Mandaat aan Sociale Verzekeringsbank
1. De Minister kan de Sociale Verzekeringsbank mandateren tot het uitoefenen van de bevoegdheid tot het toekennen van loonsubsidie, bedoeld in artikel 8, en het vaststellen van de loonsubsidie, bedoeld in artikel 12.
2. Een krachtens mandaat uitgeoefende bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid, wordt uit naam en onder verantwoordelijkheid van de Minister uitgeoefend.
3. De Minister kan te dien aanzien alle aanwijzingen geven die het nodig acht.
Artikel 20. Gedektverklaring
1. De in deze landsverordening toegekende loonsubsidies zijn een schenking in de zin van de artikelen 1, 28, eerste lid, en 31, eerste lid, van de Comptabiliteitsverordening 1989.
2. Indien vooruitlopend op de inwerkingtreding van deze landsverordening, in de periode van 13 maart 2020 tot de dag van de inwerkingtreding van deze landsverordening, reeds toepassing is gegeven aan hetgeen in de onderhavige landsverordening is geregeld, worden alle handelingen dan wel rechtshandelingen die reeds zijn verricht of hebben plaatsgevonden ter uitvoering van hetgeen in de onderhavige landsverordening is geregeld voor gedekt verklaard.
Artikel 21. Inwerkingtreding, vervaldatum en citeertitel
1. Deze landsverordening treedt in werking met ingang van de dag na die van haar plaatsing in het Afkondigingsblad van Aruba en vervalt op een bij landsbesluit te bepalen tijdstip.
Landsverordening belasting over bedrijfsomzetten en additionele voorzieningen PPS-projecten
1. In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Minister: de minister, belast met financiën;
bedrijfsomzet: het totaal van de vergoedingen dat een ondernemer ontvangt voor leveringen van goederen en diensten die in het kader van zijn onderneming worden verricht;
ondernemer: een ieder die een beroep of bedrijf zelfstandig uitoefent, alsmede een ieder die een vermogensbestanddeel exploiteert om er duurzaam opbrengst uit te verkrijgen;
goederen: zaken in de zin van artikel 2 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, alsmede elektriciteit, gas, warmte, koude en dergelijke;
diensten: alle prestaties, niet zijnde leveringen van goederen, die tegen vergoeding worden verricht;
vergoeding: al hetgeen ter zake van de levering van een goed of de verrichting van een dienst wordt ontvangen.
(…).
1. Onder de naam belasting over bedrijfsomzetten wordt een belasting geheven over bedrijfsomzetten die door ondernemers in het kader van hun bedrijf of beroep worden gerealiseerd door het leveren van goederen en het verrichten van diensten in Aruba.
2. De belasting wordt geheven van de ondernemer die de bedrijfsomzet realiseert.
3. Ingeval de ondernemer die een dienst verricht niet in Aruba woont, of is gevestigd en aldaar ook geen vaste inrichting heeft van waaruit de dienst wordt verricht, en aan degene aan wie de dienst wordt verricht een ondernemer is die in Aruba woont, is gevestigd of aldaar een vaste inrichting heeft, wordt de belasting geheven van deze laatste in de gevallen als bedoeld in artikel 7, tweede lid. Artikel 9b is niet van toepassing.
Artikel 3
De belasting wordt berekend over de bedrijfsomzet die de ondernemer in het kader van zijn onderneming heeft gerealiseerd door het leveren van goederen en het verrichten van diensten in Aruba.
1. De belasting wordt verschuldigd op het tijdstip dan wel de tijdstippen waarop de vergoeding geheel of gedeeltelijk wordt ontvangen.
2. Met de ontvangst van een vergoeding worden gelijkgesteld de gevallen waarbij een vordering, die is ontstaan uit hoofde van een levering van een goed of het verrichten van een dienst:
b. op een andere wijze dan door kwijtschelding op zakelijke gronden het bedrijfsvermogen van de ondernemer verlaat;
c. langer dan twee jaar tot het bedrijfsvermogen van een ondernemer behoort.
3. In afwijking van het eerste lid kan de Inspecteur op schriftelijk verzoek van de ondernemer toestaan dat de belasting wordt verschuldigd op het tijdstip dan wel de tijdstippen waarop een factuur wordt uitgereikt ter zake van de levering of de dienst waarmee de bedrijfsomzet wordt gerealiseerd. Alsdan is de ondernemer verplicht om ter zake van zijn leveringen en diensten binnen vijftien dagen, na de kalendermaand waarin de levering of dienst is verricht, een factuur uit te reiken. De Inspecteur beslist bij voor bezwaar vatbare beschikking.
Ministeriele Beschikking van 13 mei 2020 (no. 681/20)
Artikel 1: aan een werkgever die door de COVID-19-pandemie en de daarmee samenhangende maatregelen is geraakt en die een daling van zijn bedrijfsomzet van tenminste 25% verwacht, een loonsubsidie toe te kennen (…);
Artikel 2: onder bedrijfsomzet wordt verstaan de bedrijfsomzet, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Landsverordening belasting over bedrijfsomzetten en additionele voorzieningen PPS-projecten (AB 2006, no. 83).