ECLI:NL:OGEAA:2025:230

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
11 juli 2025
Publicatiedatum
20 augustus 2025
Zaaknummer
696 van 2024
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplichtigheid aan het vervoeren van verdovende middelen met een drone naar het Korrektie Instituut van Aruba

In deze strafzaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 11 juli 2025 uitspraak gedaan tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan het vervoeren van verdovende middelen. De verdachte, geboren in 2003, werd ervan beschuldigd haar vriend en diens mededader met haar auto naar een locatie te brengen waar zij op pad gingen om met een drone hennep te vervoeren naar het Korrektie Instituut van Aruba (KIA). De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 360 dagen, waarvan 258 dagen voorwaardelijk, met reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde. De verdediging pleitte voor vrijspraak van zowel het primair als subsidiair ten laste gelegde, maar het Gerecht oordeelde dat de verdachte welbewust de kans had aanvaard dat zij bijdroeg aan het vervoeren van verdovende middelen. Het Gerecht sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde, maar achtte het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en reclasseringstoezicht. Het Gerecht hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die niet eerder veroordeeld was, en haar bereidheid om hulp van de reclassering te accepteren. Daarnaast werden enkele in beslag genomen voorwerpen behandeld, waarbij het Gerecht besloot tot verbeurdverklaring van bepaalde voorwerpen en teruggave van andere aan de verdachte.

Uitspraak

Parketnummer: P-2024/01802
Zaaknummer: 696 van 2024
Uitspraak: 11 juli 2025 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[Verdachte],

geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], op het ter terechtzitting opgegeven adres [adres 1].
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 28 november 2024 (pro forma), 21 maart 2025 (pro forma) en 20 juni 2025 (inhoudelijke behandeling). De verdachte is verschenen, bijgestaan door haar raadsvrouw
mr. G.L. Griffith, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. E.D. Schwengle, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het subsidiair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 360 dagen, waarvan 258 dagen voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest en een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht. Haar vordering behelst voorts:
  • de verbeurdverklaring van de in beslag genomen voorwerpen, op de (als bijlage bij dit vonnis gevoegde) beslaglijst genummerd onder 1, 2 en 4;
  • de teruggave van het op de beslaglijst genoemde voorwerpen onder 3 aan de verdachte.
De raadsvrouw heeft betoogd dat de verdachte van het primair en subsidiair ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken en heeft verweer gevoerd ten aanzien van de inbeslaggenomen auto.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting op
21 maart 2025 – ten laste gelegd:
dat zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2024 tot en met 20 augustus 2024 in Aruba, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, opzettelijk hennep, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, heeft verkocht en/of afgeleverd en/of vervoerd en/of in bezit en/of aanwezig heeft gehad;
subsidiair:
dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2024 tot en met 20 augustus 2024 in Aruba, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, opzettelijk hennep, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, hebben verkocht en/of afgeleverd en/of vervoerd en/of in bezit en/of aanwezig hebben gehad,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2024 tot en met 20 augustus 2024 in Aruba, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
  • een auto te huren en/of te lenen en/of ter beschikking te stellen, althans te besturen en/of
  • [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] met die auto naar althans in de omgeving van het tweeverdiepingshuis te [adres 2] te brengen en/of
  • (vervolgens) die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] weer met die auto op te halen.
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak primair ten laste gelegde
Het Gerecht is – overeenkomstig het standpunt van de officier van justitie en de verdediging – van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte primair is ten laste gelegd, zodat zij hiervan wordt vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte subsidiair is ten laste gelegd, met dien verstande:
dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op
een of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 juli 2024 tot en met 20 augustus 2024 in Aruba, tezamen en in vereniging met een ander
en, althans alleen,opzettelijk hennep
, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt,hebben
verkocht en/of afgeleverd en/ofvervoerd en
/ofin bezit en/of aanwezig hebben gehad,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op
een of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 juli 2024 tot en met 20 augustus 2024 in Aruba, opzettelijk behulpzaam is geweest
en/of gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaftdoor
  • een auto te huren en/of te lenen en/of ter beschikking te stellen, althans te besturen en/of
  • [medeverdachte 1] en
  • (vervolgens) die [medeverdachte 1] en
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat zij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging
Ter terechtzitting is door de raadsvrouw betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde, nu niet bewezen kan worden dat zij wist dat haar vriend en diens mededader zich bezig hielden met het vervoeren van verdovende middelen. Het Gerecht is van oordeel dat dit wordt weerlegd door de bewijsmiddelen, te weten de (Whatsapp-)gesprekken, waarin naar voren komt dat de verdachte wel degelijk wist dat er illegale goederen (met drones) werden vervoerd. Gelet op de aard en inhoud hiervan gaat het Gerecht ervan uit dat de verdachte minstgenomen welbewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat ze met haar handelen bijdroeg aan het vervoeren van verdovende middelen naar het Korrektie Instituut van Aruba, waarmee ze zich als medeplichtige hieraan schuldig heeft gemaakt. Het verweer wordt verworpen.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
medeplichtigheid aan het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met artikel 4, eerste lid, van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel 11, eerste lid, van de Landsverordening verdovende middelen,
meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Stafmotivering
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan het vervoeren van verdovende middelen, door haar vriend en diens mededader met haar auto te brengen naar en halen van de plek waar de mannen op pad gingen, teneinde met een drone illegaal hennep te vervoeren naar het Korrektie Instituut van Aruba (KIA).
Het is een feit van algemene bekendheid dat de criminaliteit rondom verdovende middelen vaak gepaard gaat met (zware) vormen van geweld en illegale geldstromen. Een en ander vormt bovendien een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid. De verdachte heeft geen rekening gehouden met deze mogelijke gevolgen. Het Gerecht acht strafverzwarend dat de verdovende middelen naar het KIA werden vervoerd. Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het Gerecht houdt rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte is, zo blijkt uit haar strafkaart d.d. 13 november 2024, niet eerder veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
Ook neemt het Gerecht bij de strafoplegging in aanmerking dat de verdachte ter terechtzitting heeft aangegeven open te staan voor hulp van de reclassering.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
In beslag genomen voorwerpen
Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, zoals genummerd in de beslaglijst, die als bijlage bij dit vonnis is gevoegd.
Het voorwerp dat op de beslaglijst is genummerd onder 4 is vatbaar voor verbeurdverklaring. Het voorwerp behoort immers toe aan de verdachte en het betreft een voorwerp met betrekking tot welk het bewezen verklaarde is begaan of voorbereid.
Het Gerecht ziet – mede gelet op de draagkracht van de verdachte – geen termen om de in beslag genomen auto (witte Hyundai, model Accent, met kenteken
[autokenteken]) en de sleutel van deze auto, welke voorwerpen zijn genummerd op de beslaglijst onder 1 en 2, verbeurd te verklaren. Nu zich bovendien geen strafvorderlijk belang verzet zal het Gerecht daarvan de teruggave aan de verdachte gelasten. Ten aanzien van het onder 3 genoemde voorwerp zal eveneens de teruggave aan de verdachte worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21, 1:22, 1:55, 1:62, 1:67, 1:68, 1:124, 1:125 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte primair ten laste is gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
9 (negen) maanden;
bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, groot
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op
2 jaren,aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
als
bijzondere voorwaardewordt gesteld dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens de Stichting Reclassering Aruba, zulks zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt;
geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
verklaart verbeurdhet in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp vermeld op de (als bijlage gevoegde) beslaglijst onder nummer 4;
gelast de teruggave aan de verdachtevan de genoemde voorwerpen op de (als bijlage gevoegde) beslaglijst onder nummers 1, 2 en 3;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. E.A. Lensink, bijgestaan door mr. J. van der Vegte (zittingsgriffier), en op 11 juli 2025 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier: