ECLI:NL:OGEAA:2025:241
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap tussen partijen na echtscheiding
In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap tussen de man en de vrouw aan de orde. Partijen zijn op 28 december 1992 in gemeenschap van goederen gehuwd en zijn op 14 januari 2009 gescheiden. De vrouw heeft sindsdien de lasten van de echtelijke woning gedragen, terwijl de man de motor en de huurinkomsten van onroerende zaken heeft ontvangen. De man vordert de scheiding en deling van de huwelijksgoederengemeenschap, inclusief de benoeming van een makelaar voor de verkoop van de echtelijke woning en de onroerende zaak. De vrouw verzet zich tegen de voorgestelde verdeling en vordert een vergoeding voor de door haar betaalde lasten en onderhoudskosten. Het Gerecht heeft vastgesteld dat partijen niet tot een minnelijke regeling zijn gekomen en heeft de verdeling van de gemeenschap bepaald. De echtelijke woning en de onroerende zaak zullen worden verkocht, en de opbrengsten worden gelijkelijk verdeeld. De vrouw moet een bedrag van Afl. 32.975,- aan de man betalen voor de ontvangen huurinkomsten, terwijl de man de helft van de huurinkomsten die hij vanaf nu ontvangt aan de vrouw moet voldoen. Daarnaast moet de man Afl. 6.000,- aan de vrouw betalen voor de motor. De vrouw krijgt het onverdeelde 1/22e aandeel in de onroerende zaak, onder de verplichting om Afl. 9.769,55 aan de man te betalen. Beide partijen hebben recht op de helft van het opgebouwde pensioen tot de peildatum.