In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1999 en thans gedetineerd in Aruba, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 18 juli 2025 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van de invoer van cocaïne. Het onderzoek ter openbare terechtzitting vond plaats op 27 juni 2025, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.J.C. Odor. De officier van justitie, mr. Y. Pronk, eiste een gevangenisstraf van achttien maanden en de teruggave van een in beslag genomen iPhone. De tenlastelegging betrof de invoer van cocaïne in de periode van 24 tot en met 26 december 2024, waarbij de verdachte samen met een ander handelingen verrichtte die gericht waren op de invoer van deze verdovende middelen naar Aruba. Het Gerecht oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. Na het horen van getuigen en het onderzoek van bewijsmiddelen, kwam het Gerecht tot de conclusie dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan het ten laste gelegde feit. De verdachte had in opdracht van een medepleger ervoor gezorgd dat een andere man, die bolletjes cocaïne in zijn lichaam had, deze naar Aruba zou smokkelen. Dit leidde tot de fatale gevolgen van het overlijden van de man door een overdosis. Het Gerecht legde de verdachte een gevangenisstraf van vierentwintig maanden op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van het feit en de recidive van de verdachte. Tevens werd de teruggave van de in beslag genomen iPhone gelast.