ECLI:NL:OGEAA:2025:250

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
18 juli 2025
Publicatiedatum
15 september 2025
Zaaknummer
199 van 2025
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van de invoer van cocaïne met fatale gevolgen

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1999 en thans gedetineerd in Aruba, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 18 juli 2025 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van de invoer van cocaïne. Het onderzoek ter openbare terechtzitting vond plaats op 27 juni 2025, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.J.C. Odor. De officier van justitie, mr. Y. Pronk, eiste een gevangenisstraf van achttien maanden en de teruggave van een in beslag genomen iPhone. De tenlastelegging betrof de invoer van cocaïne in de periode van 24 tot en met 26 december 2024, waarbij de verdachte samen met een ander handelingen verrichtte die gericht waren op de invoer van deze verdovende middelen naar Aruba. Het Gerecht oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. Na het horen van getuigen en het onderzoek van bewijsmiddelen, kwam het Gerecht tot de conclusie dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan het ten laste gelegde feit. De verdachte had in opdracht van een medepleger ervoor gezorgd dat een andere man, die bolletjes cocaïne in zijn lichaam had, deze naar Aruba zou smokkelen. Dit leidde tot de fatale gevolgen van het overlijden van de man door een overdosis. Het Gerecht legde de verdachte een gevangenisstraf van vierentwintig maanden op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van het feit en de recidive van de verdachte. Tevens werd de teruggave van de in beslag genomen iPhone gelast.

Uitspraak

Parketnummer: P-2024/02744
Zaaknummer: 199 van 2025
Uitspraak: 18 juli 2025 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[Verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1999 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 27 juni 2025. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.J.C. Odor, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. Y. Pronk, heeft na een wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien (18) maanden, met aftrek van voorarrest. Haar vordering behelst voorts de teruggave van de in beslag genomen lichtblauwe Apple iPhone met een zwart hoesje aan de verdachte.
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde en heeft daarnaast een strafmaatverweer gevoerd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting – ten laste gelegd:
dat hij in of omstreeks de periode van 24 december 2024 tot en met 26 december 2024 te Aruba en/of in Colombia tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een hoeveelheid cocaïne, althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeld heeft ingevoerd, doorgevoerd, vervoerd, in bezit en/of aanwezig heeft gehad.
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in
of omstreeksde periode van 24 december 2024 tot en met 26 december 2024 te Aruba en/of in Colombia tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen
, althans alleen,opzettelijk een hoeveelheid cocaïne
, althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeldheeft ingevoerd,
doorgevoerd, vervoerd, in bezit en/of aanwezig heeft gehad.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsoverwegingen
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de hieronder opgenomen redengevende feiten en omstandigheden, die in wettige bewijsmiddelen zijn vervat. [1]
Op 26 december 2024 kreeg het onderzoeksteam een melding over een man die onwel zou zijn geworden op het adres [adres]. Bij aankomst bleek de man, [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]), al te zijn overleden. Ter plaatse aanwezig was [partner van slachtoffer] (hierna: [partner van slachtoffer]), de partner van [slachtoffer]. Zij verklaarde aan het onderzoeksteam dat [slachtoffer] bolletjes had geslikt in Medellin teneinde deze naar Aruba te smokkelen. [2]
Op het lichaam van [slachtoffer] is een autopsie verricht. Tijdens de autopsie werden er 42 bolletjes in de maag en darm aangetroffen. Tevens werden resten van twee gescheurde bolletjes in de maag en darm aangetroffen. De aangetroffen bolletjes werden in beslag genomen. [3] In de bolletjes zat in totaal 504 gram [4] cocaïne. [5]
[Partner van slachtoffer]heeft verklaard dat ze [slachtoffer] die ochtend had opgehaald bij het vliegveld. Hij was naar Medellin gegaan om cocaïne terug te smokkelen naar Aruba. Degene die dit aanstuurde was [medepleger]. Aan hem moest [slachtoffer] de bolletjes overdragen zodra hij ze uit zijn lichaam had gekregen. [Medepleger] had geld op de rekening van [partner van slachtoffer] gestort voor het vliegticket van [slachtoffer]. Verder had [partner van slachtoffer] van [slachtoffer] het verzoek gekregen om de ED-card van Aruba te regelen voor een andere jongen: dit was de verdachte. [6] [Partner van slachtoffer] wist dat de verdachte voor [medepleger] werkte. [Slachtoffer] had haar gezegd dat hij samen met de verdachte naar Colombia zou gaan. De verdachte moest ervoor zorgen dat [slachtoffer] deze keer daadwerkelijk de bolletjes zou innemen en die naar Aruba zou smokkelen: [medepleger] vertrouwde [slachtoffer] namelijk niet omdat hij twee andere keren niet met de bolletjes was gekomen. Nadat [slachtoffer] (eenmaal thuis) onwel was geworden, had [partner van slachtoffer] de verdachte gebeld, hem gezegd wat er allemaal aan het gebeuren was, en hem gevraagd om een ambulance te bellen en of hij naar haar huis kon komen om haar met de situatie te helpen. Daarop heeft de verdachte aan [partner van slachtoffer] gezegd dat hij een ambulance had gebeld en dat hij onderweg was om [partner van slachtoffer] te helpen. [7]
[Getuige](hierna: [getuige]), destijds de vriendin van de verdachte, heeft verklaard dat de verdachte haar had verteld dat een man (het Gerecht begrijpt: [slachtoffer]) drugs naar Aruba moest smokkelen en dat deze man eerder drugs zou hebben gestolen. De man zou opnieuw naar Colombia gaan om drugs naar Aruba te smokkelen en de verdachte zou dan op hem moeten letten.
De verdachte had haar ook verteld dat hij ervoor moest zorgen dat de man alle bolletjes zou inslikken. De verdachte moest dit doen voor (het Gerecht begrijpt:) [medepleger].
De verdediging heeft tijdens het onderzoek ter terechtzitting aangevoerd dat deze verklaring van [getuige] niet betrouwbaar is, omdat de verklaring in het Nederlands is opgenomen, terwijl [getuige] slechts de Spaanse taal machtig is. In dit verband heeft de verdediging het verzoek gedaan de audiovisuele registratie van het verhoor te verstrekken. Echter, uit het proces-verbaal van het verhoor van [getuige] kan worden opgemaakt dat de door haar afgelegde verklaring in het Spaans aan haar is voorgelezen, en dat zij daarbij vervolgens heeft volhard, en deze heeft ondertekend. Ook overigens zijn in het proces-verbaal geenszins aanwijzingen terug te vinden dat zij iets niet begrepen zou hebben.
Ook verder is er geen enkele aanleiding om de verklaring van [getuige] als onbetrouwbaar aan te merken. Dat en waarom het noodzakelijk zou zijn om de registratie van het verhoor te bekijken en beluisteren is geenszins duidelijk gemaakt. Het voorgaande betekent dat het verweer wordt verworpen en dat voornoemd verzoek als onvoldoende onderbouwd wordt afgewezen. Het Gerecht is van oordeel dat de verklaring van [getuige] voor het bewijs kan worden gebruikt.
De verdachteheeft bij de politie bevestigd dat hij op 24 december 2024 uit Aruba was vertrokken en op 26 december 2024 was teruggekomen. Hij had een directe vlucht naar Medellin. Daar heeft hij [slachtoffer] ontmoet. De verdachte moest ervoor zorgen dat hij geen gekke dingen zou doen, zoals drugs gebruiken. De verdachte had opdracht gekregen om dit te doen. Deze opdracht was afkomstig van [medepleger]. Hij had de verdachte gezegd dat hij op [slachtoffer] moest passen. De verdachte zou hiervoor later van [medepleger] geld krijgen voor zijn reisticket. Op 25 december 2024 moest de verdachte op [slachtoffer] letten. De verdachte wist dat [slachtoffer] iets moest slikken. Op het moment dat [slachtoffer] aan het slikken was, ging de verdachte buiten zitten roken. Hij moest ervoor zorgen dat [slachtoffer] geen drugs zou kopen en gebruiken, “voor de rest had ik geen andere taken.” Nadat [slachtoffer] de bolletjes had geslikt, ging de verdachte weg, terug naar Aruba. [8]
De verdachte heeft tijdens het onderzoek ter terechtzitting, nadat hij met zijn eigen verklaring was geconfronteerd, gesteld dat hij dit alles niet heeft verklaard; de politie liegt. De raadsman van de verdachte heeft op zijn beurt aangevoerd dat de verklaring van de verdachte niet voor het bewijs kan worden gebruikt omdat deze onder ‘pressie’ is afgelegd. In dit verband heeft hij verzocht de audiovisuele registratie van de verhoren van de verdachte te verstrekken. Echter, dat de politie de verklaring van de verdachte niet naar waarheid zou hebben gerelateerd, is naar het oordeel van het Gerecht geenszins aannemelijk gemaakt. Er is geen enkele aanwijzing die daarop duidt. De verdediging heeft daaromtrent ook niets aangevoerd. Ook van enige ongeoorloofde pressie is het Gerecht niets gebleken. Daar zijn geen aanwijzingen voor. De raadsman heeft ook niet concreet gemaakt wat hij met ‘pressie’ bedoelt en waarom die in het voorliggende geval ongeoorloofd zou zijn. Dat en waarom het noodzakelijk zou zijn om de registratie van het verhoor te bekijken en beluisteren is derhalve niet duidelijk gemaakt. Het voorgaande betekent dat het verweer wordt verworpen en het verzoek als onvoldoende onderbouwd wordt afgewezen. Het Gerecht is van oordeel dat de verklaring van de verdachte voor het bewijs kan worden gebruikt.
Op grond van de hiervoor beschreven feiten en omstandigheden stelt het Gerecht vast dat de verdachte in opdracht van [medepleger] [slachtoffer] in Medellin heeft begeleid om zeker te stellen dat deze de cocaïnebolletjes die hij in opdracht van [medepleger] moest slikken en in zijn lichaam naar Aruba zou vervoeren, daadwerkelijk inslikte. Hiermee heeft de verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met [medepleger] en [slachtoffer] handelingen verricht die waren gericht op de invoer van deze verdovende middelen naar Aruba. Gelet hierop kan het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 3, eerste lid en onder A van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening, juncto artikel 1:123, eerste lid en onder a, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van de invoer van cocaïne door ervoor te zorgen dat [slachtoffer] in Colombia bolletjes zou slikken, die door hem in zijn lichaam naar Aruba moesten worden vervoerd. Dit is ook daadwerkelijk gebeurd. Het betreft een zeer risicovolle wijze van drugssmokkel. Algemeen bekend is dat bolletjes in het lichaam open kunnen gaan, met alle gevolgen van dien, zoals met name het overlijden van de vervoerder aan de gevolgen van een overdosis. Aangenomen moet worden dat dit risico zich in het onderhavige geval ook op die manier heeft verwezenlijkt. Twee bolletjes zijn in het lichaam van [slachtoffer] opengegaan, waarna hij is overleden.
Nog los van het voorgaande geldt dat het algemeen bekend is dat de smokkel van, en de handel in, verdovende middelen vaak gepaard gaat met (zware) vormen van geweld, illegale geldstromen en andere vormen van criminaliteit. Verdovende middelen zijn bovendien een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid.
De verdachte heeft hiermee geen rekening gehouden en klaarblijkelijk enkel uit eigen financieel gewin zijn bijdrage hieraan geleverd.
Op geen enkele wijze heeft de verdachte laten blijken dat hij inziet welke kwalijke rol hij heeft gespeeld bij de smokkel van de verdovende middelen en het tragische overlijden van [slachtoffer]. In tegendeel: de verdachte heeft elke verantwoordelijkheid van de hand gewezen.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Bij de hoogte van de op te leggen gevangenisstraf houdt het Gerecht er in strafverzwarende zin rekening mee dat de verdachte in het recente verleden eerder is veroordeeld ter zake van een vergelijkbaar feit. Die veroordeling heeft de verdachte er niet van weerhouden opnieuw een dergelijk strafbaar feit te plegen.
Gelet hierop is de na te melden gevangenisstraf naar het oordeel van het Gerecht passend en geboden. Dat is een hogere straf dan door de officier van justitie is gevorderd, nu het Gerecht de ernst van het feit en de recidive van de verdachte zwaarder laat wegen.
In beslag genomen voorwerpen
Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
Het Gerecht is van oordeel dat zich geen strafvorderlijk belang verzet tegen teruggave aan de verdachte van de in beslag genomen mobiele telefoon. Daarom zal daarvan de teruggave aan de verdachte worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:11, 1:62 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
vierentwintig (24) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van het tijdstip waarop de duur van de ondergane voorlopige hechtenis gelijk is geworden aan de duur van de onvoorwaardelijk opgelegde vrijheidsstraf;
gelast de teruggave van de lichtblauwe Apple iPhone, model onbekend met zwart hoesje terug aan de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. E.A. Lensink, bijgestaan door
Y.G. Wilsoe, (zittingsgriffier), en op 18 juli 2025 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Aruba (Algemene Dienst Unit Narcotica) d.d. 10 juni 2025, geregistreerd onder proces-verbaalnummer UN-16/25 en de onderzoeksnaam “Kraai”.
2.Proces-verbaal verdenking [medepleger] (bijlage 4).
3.Proces-verbaal van bevinding autopsie (bijlage 10).
4.Proces-verbaal wegen en testen (bijlage 21).
5.Een geschrift, te weten een rapport van toxicoloog drs. [toxicoloog] (bijlage 22).
6.Proces-verbaal getuige verhoor [partner van slachtoffer] (bijlage 38).
7.Proces-verbaal getuige verhoor [partner van slachtoffer] (bijlage 39) .
8.Proces-verbaal 1e verhoor verdachte (bijlage 36).