Op 18 juli 2025 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van de invoer en het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid verdovende middelen. De verdachte, geboren in 1992 en thans gedetineerd in Aruba, werd bijgestaan door advocaat mr. V.A.V. Carlo. Tijdens de zittingen op 27 maart en 27 juni 2025 heeft de officier van justitie, mr. Y. Pronk, gevorderd dat de verdachte schuldig werd verklaard en een gevangenisstraf van 42 maanden opgelegd zou worden, met onttrekking aan het verkeer van bepaalde in beslag genomen voorwerpen.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk handelen in strijd met de Landsverordening verdovende middelen. De zaak kwam voort uit een onderschepping door de kustwacht van een vaartuig dat verdovende middelen vervoerde. De verdachte was de kapitein van het vaartuig en had samen met drie medeverdachten een rol gespeeld in het transport van cocaïne en hennep naar Aruba. Het Gerecht oordeelde dat de verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met zijn medeverdachten had gehandeld.
Na het horen van de bewijsmiddelen en de verklaringen van de medeverdachten, kwam het Gerecht tot de conclusie dat de verdachte schuldig was aan de ten laste gelegde feiten. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, met aftrek van voorarrest, en de verbeurdverklaring van bepaalde in beslag genomen voorwerpen werd gelast. Het vonnis werd uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, Y.G. Wilsoe.