ECLI:NL:OGEAA:2025:252

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
18 juli 2025
Publicatiedatum
15 september 2025
Zaaknummer
171 van 2025
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van invoer en het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid verdovende middelen

Op 18 juli 2025 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van de invoer en het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid verdovende middelen. De verdachte, geboren in 1992 en thans gedetineerd in Aruba, werd bijgestaan door advocaat mr. V.A.V. Carlo. Tijdens de zittingen op 27 maart en 27 juni 2025 heeft de officier van justitie, mr. Y. Pronk, gevorderd dat de verdachte schuldig werd verklaard en een gevangenisstraf van 42 maanden opgelegd zou worden, met onttrekking aan het verkeer van bepaalde in beslag genomen voorwerpen.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk handelen in strijd met de Landsverordening verdovende middelen. De zaak kwam voort uit een onderschepping door de kustwacht van een vaartuig dat verdovende middelen vervoerde. De verdachte was de kapitein van het vaartuig en had samen met drie medeverdachten een rol gespeeld in het transport van cocaïne en hennep naar Aruba. Het Gerecht oordeelde dat de verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met zijn medeverdachten had gehandeld.

Na het horen van de bewijsmiddelen en de verklaringen van de medeverdachten, kwam het Gerecht tot de conclusie dat de verdachte schuldig was aan de ten laste gelegde feiten. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, met aftrek van voorarrest, en de verbeurdverklaring van bepaalde in beslag genomen voorwerpen werd gelast. Het vonnis werd uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, Y.G. Wilsoe.

Uitspraak

Parketnummer: P-2024/02674
Zaaknummer: 171 van 2025
Uitspraak: 18 juli 2025 Tegenspraak
Vonnis van dit Gerecht
in de strafzaak tegen de verdachte:
[Verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1992 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in [detentieplaats] in Aruba.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 27 maart 2025 (pro forma) en op 27 juni 2025 (inhoudelijke behandeling). De verdachte (hierna ook [verdachte] genoemd) is telkens verschenen, bijgestaan door mr. V.A.V. Carlo, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. Y. Pronk, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van tweeënveertig [42] maanden, met aftrek van voorarrest.
Haar vordering behelst voorts de onttrekking aan het verkeer van de op de aangehechte beslaglijst vermelde voorwerpen, opgenomen onder A, B en I. De verbeurdverklaring van de voorwerpen opgenomen onder E, I en J en de teruggave aan de verdachte van de voorwerpen, opgenomen onder C, D en F.
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte integraal zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte zijn de feiten ten laste gelegd die zijn vermeld op de dagvaarding. Een afschrift van de dagvaarding is aan dit vonnis gehecht.

3.Formele voorvragen

Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Bewezenverklaring

Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder
1. primair en 2 primair is ten laste gelegd, met dien verstande:
1. dat hij op
of omstreeks13 december 2024 in Aruba
tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleen,
opzettelijk een hoeveelheid cocaïne
, in elk geval enige bereiding van deze stof,heeft
ingevoerd
, afgeleverd,vervoerd
,enin bezit en/of aanwezig heeft gehad;
2. dat hij op
of omstreeks13 december 2024 in Aruba
tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleen,
opzettelijk hennep
, in ieder geval enig gebruikelijk bereiding waaraan hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt,
heeft ingevoerd
, afgeleverd,vervoerd
,enin bezit en/of aanwezig heeft gehad.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.

5.Bewijsmiddelen

Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.

6.Bewijsoverwegingen

Op 13 december 2024 omstreeks middernacht heeft de kustwacht binnen de territoriale zee van Aruba een vaartuig onderschept dat afkomstig was van de territoriale wateren van Venezuela. Aan boord waren vier mannen. Twee mannen zaten vooraan ([medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]). De twee anderen zaten achter bij de motoren ([medeverdachte 3] en [verdachte]). Aan boord heeft de kustwacht zeven zwarte balen met verdovende middelen aangetroffen. Eerder was door het kustwachtvliegtuig waargenomen dat de bemanning die voorin het vaartuig zat (verdachte en [medeverdachte 2]) balen overboord gooiden. Deze vijf balen zijn door de kustwacht uit het water gehaald. De door de kustwacht aldus aangetroffen twaalf balen bevatten een totale hoeveelheid van 323 kilogram hennep en 27 kilogram cocaïne.
[Verdachte] heeft verklaard dat hij de kapitein van het vaartuig was. De afspraak was dat hij halverwege een andere boot zou ontmoeten. Hij moest drie personen en een aantal pakketten op de andere boot overdragen. Als dat eenmaal zou hebben plaatsgevonden, zou hij terug naar Venezuela varen. Als betaling zou hij het vaartuig krijgen. (Het Gerecht begrijpt:) [medeverdachte 3] zou hem helpen op de boot, door water uit de boot te halen en benzine bij te vullen. De twee mannen voorin gaven [verdachte] instructies over waar hij heen moest varen. Ter terechtzitting heeft [verdachte] verklaard dat hij had verondersteld dat in de pakketten drugs zaten.
[Medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij op het vaartuig de helper van de kapitein was. De kapitein bestuurde het vaartuig en [medeverdachte 3] zorgde dat het niet volledig volliep met water. In totaal waren er vier mannen aan boord. De twee mannen vooraan waren degenen die de opdracht gaven waar zij naartoe moesten varen. Deze mannen moesten bij de aankomst bij Aruba uitstappen samen met de balen die aan boord waren. Vervolgens moesten de kapitein en [medeverdachte 3] terug naar Venezuela gaan.
[Medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben in hun verklaringen bij de politie bevestigd dat zij degenen zijn die de balen overboord hebben gegooid.
Op grond van het voorgaande stelt het Gerecht vast dat alle vier de verdachten betrokken zijn geweest bij het transport van verdovende middelen naar Aruba. Verdachten hebben dit transport gezamenlijk uitgevoerd, waarbij ieder zijn eigen rol had. [Verdachte] was de kapitein, [medeverdachte 3] de helper van de kapitein, en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] waren degenen die de instructies gaven en die belast waren met de daadwerkelijke afhandeling van de balen. Zij waren ook degenen die de balen probeerden weg te maken toen duidelijk was dat het vaartuig door de kustwacht zou worden onderschept. Alle verdachten wisten dat in de door hen vervoerde balen verdovende middelen zaten, althans zij vermoedden dit.
In het licht van al het voorgaande is het Gerecht van oordeel dat de verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met zijn medeverdachten zich schuldig heeft gemaakt aan (kort gezegd) de smokkel van verdovende middelen naar Aruba.
Het Gerecht acht gelet op het voorgaande de feiten wettig en overtuigend bewezen.

7.Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 4, eerste lid onder A, B en C, van de Landsverordening verdovende middelen, strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening;
Feit 2:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 3, eerste lid onder A, B en C, van de Landsverordening verdovende middelen, strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten.

8.Strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.

9.Oplegging van straf

Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan (kort gezegd) de smokkel van een grote hoeveelheid verdovende middelen. Cocaïne en hennep zijn voor de gezondheid van personen zeer schadelijke stoffen. Gelet op de hoeveelheid moeten de verdovende middelen die de verdachte heeft ingevoerd bestemd zijn geweest voor verspreiding en handel. De verspreiding van en de handel in verdovende middelen gaan vaak gepaard met overlast en vele andere vormen van criminaliteit, waaronder de door de gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stoffen. Hiermee wordt ernstige schade toegebracht aan de veiligheid van het land en de inwoners. Dit alles heeft verdachte er niet van weerhouden onderhavige feiten te plegen. Verdachte heeft niet stilgestaan bij de nadelige gevolgen van zijn gedrag voor anderen en heeft door zijn strafbare gedragingen een bijdrage geleverd aan de instandhouding van het internationale drugscircuit.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, en mede in acht genomen de straffen die in vergelijkbare gevallen worden opgelegd, en gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals gebleken ter terechtzitting, tot de slotsom gekomen dat na te noemen gevangenisstraf passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.

10.In beslag genomen voorwerpen

Aan de orde is voorts het onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
De op de aangehechte beslaglijst vermelde voorwerpen, opgenomen onder E, I en J zijn vatbaar voor verbeurdverklaring. Met behulp van de voorwerpen is het bewezen verklaarde begaan. Het Gerecht zal daarom de verbeurdverklaring gelasten.
De op de aangehechte beslaglijst vermelde voorwerpen, opgenomen onder A en B zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
Het betreft voorwerpen met betrekking tot welke het bewezen verklaarde is begaan
Het ongecontroleerde bezit van de voorwerpen is bovendien in strijd met de wet en/of het algemeen belang. Het Gerecht zal de voorwerpen daarom onttrekken aan het verkeer.
Naar het oordeel van het Gerecht zijn er geen termen aanwezig om het op de aangehechte beslaglijst vermelde voorwerpen, opgenomen onder B, C, F en G in de beslaglijst). Nu de belangen van strafvordering zich daartegen niet (langer) verzetten zullen deze voorwerpen worden teruggegeven aan de verdachte.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62, 1:136 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
tweeënveertig [42] maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van het tijdstip waarop de duur van de ondergane voorlopige hechtenis gelijk is geworden aan de duur van de onvoorwaardelijk opgelegde vrijheidsstraf;
verklaart verbeurd de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten de op de aangehechte beslaglijst vermelde voorwerpen, opgenomen onder E, I en J;
beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten de op de aangehechte beslaglijst vermelde voorwerpen, opgenomen onder A en B;
gelast de teruggave van de op de aangehechte beslaglijst vermelde voorwerpen, opgenomen onder B, C, F en G aan de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. E.A. Lensink, bijgestaan door
Y.G. Wilsoe, (zittingsgriffier), en op 18 juli 2025 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.