ECLI:NL:OGEAA:2025:278

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
1 oktober 2025
Publicatiedatum
13 oktober 2025
Zaaknummer
AUA202402948 AR
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot betekening van gerechtelijke stukken in het buitenland volgens het Haags Betekeningsverdrag

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is eiseres, de FAMILY TRUST, een rechtsvorm naar Angelsaksisch recht, gevestigd in de Verenigde Staten, die domicilie heeft gekozen in Aruba. De gedaagde, woonachtig in Zwitserland, is niet verschenen op de zittingen. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 19 augustus 2024 is ingediend. De gedaagde is opgeroepen via exploten, maar is niet verschenen. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de betekening van de oproepingsexploten niet heeft plaatsgevonden volgens de vereisten van het Haags Betekeningsverdrag, waardoor verstek niet kan worden verleend. De deurwaarder heeft de gedaagde op verschillende manieren opgeroepen, maar de betekening voldeed niet aan de wettelijke vereisten. Het Gerecht heeft daarom besloten dat de gedaagde opnieuw moet worden opgeroepen, met inachtneming van de juiste procedures zoals vastgelegd in het Haags Betekeningsverdrag. Eiseres is opgedragen om uiterlijk op 22 oktober 2025 een authentieke vertaling van de benodigde stukken aan de deurwaarder te overhandigen. De zaak is aangehouden tot de volgende rolzitting op 28 januari 2026, waar de gedaagde opnieuw zal worden opgeroepen.

Uitspraak

Vonnis van 1 oktober 2025
Behorend bij AUA202402948 AR
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
ROLBESCHIKKING
in de zaak van:
de rechtsvorm naar Angelsaksisch recht
[Eiseres] FAMILY TRUST,
opgericht in de Verenigde Staten van Amerika, voor deze zaak domicilie kiezende te Aruba,
eiseres,
gemachtigde: de advocaat mr. B.M. de Sousa,
tegen:
[Gedaagde],
wonende aan de [adres 1] te [woonplaats],
gedaagde,
niet verschenen.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen op 19 augustus 2024, met producties 1 tot en met 4.

2.DE BEOORDELING

2.1
Gedaagde is bij exploot van 3 februari 2025 door de deurwaarder ([deurwaarder]) opgeroepen om te verschijnen op 14 mei 2025 om 8.30 uur ter terechtzitting van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba. Gedaagde is niet in de procedure verschenen. Vervolgens is gedaagde bij exploot van 24 juni 2025 door de deurwaarder ([deurwaarder]) op een uit het dossier blijkend adres te Aruba (een onroerende zaak waarvan gedaagde volgens eiseres eigenaar) opgeroepen om te verschijnen op 2 juli 2025 om 8.30 uur ter terechtzitting van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba. Gedaagde is ook nu niet in de procedure verschenen.
2.2
Omdat gedaagde niet in de procedure is verschenen, moet het Gerecht beoordelen of de betekening en de kennisgeving van de oproepingsexploten van het verzoekschrift op zodanige wijze is geschied dat verstek tegen gedaagde kan worden verleend.
2.3
Uit het verzoekschrift van eiseres blijkt dat gedaagde woonachtig is op een adres in Zwitserland. De betekening moet daarom plaatsvinden overeenkomstig het Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke stukken in burgerlijke en handelszaken van 15 november 1965 (hierna: het Haags Betekeningsverdrag), waarbij zowel Aruba als Zwitserland partij zijn.
2.4
Het Gerecht stelt vast dat de deurwaarder het eerste exploot met de oproepbeschikking op 3 februari 2025 heeft afgegeven aan de directeur van het DWJZ, die het originele oproepingsexploot voor gezien heeft getekend. Ook stelt het Gerecht vast dat het exploot op 6 februari 2025 is gepubliceerd in het dagblad Diario en op 21 februari 2025 is aangekondigd in de Landscourant. Het Gerecht beschikt niet over stukken waaruit kan worden afgeleid dat de betekening van het oproepingsexploot en het verzoekschrift op het woonadres van gedaagde heeft plaatsgevonden overeenkomstig het Haags Betekeningsverdrag. Om die reden heeft de griffier van het Gerecht begin juli 2025 inlichtingen ingewonnen bij de Directie Wetgeving en Juridische Zaken (hierna: DWJZ). Bij e-mail van 16 september 2025 heeft een vertegenwoordiger van de DWJZ aan de griffier bericht dat het oproepingsexploot is betekend aan DJWZ en dat vervolgens alleen publicatie in de Landscourant heeft plaatsgevonden. De betekening heeft dus niet plaatsgevonden overeenkomstig de vereisten van het Haags Betekeningsverdrag en tegen gedaagde kan op basis van deze betekening geen verstek worden verleend.
2.5
Het tweede exploot van 24 juni 2025 is door de deurwaarder op het adres [adres 2] in Aruba in een gesloten envelop achtergelaten. Uit het door eiseres overgelegde uittreksel uit het bevolkingsregister van Aruba blijkt echter dat gedaagde niet op dit adres staat ingeschreven en ook blijkt uit niets dat gedaagde op dat adres verblijft. Nu het exploot niet in persoon aan gedaagde is betekend, kan ook op grond van deze betekening geen verstek aan gedaagde worden verleend.
2.6
Het voorgaande brengt mee dat gedaagde opnieuw moet worden opgeroepen. Gelet op artikel 115 Rv en de daaruit voortvloeiende verplichtingen van het Gerecht, zal het Gerecht de deurwaarder daarom opdragen om gedaagde, overeenkomstig artikel 5 aanhef en onder 8 Rv, artikel 10 lid 1 Rv en door tussenkomst van de DWJZ op te roepen. Verder zal het Gerecht bepalen dat de oproeping moet geschieden via de formele weg zoals neergelegd in de artikelen 3 tot en met 6 van het Haags Betekeningsverdrag.
2.7
Op grond van artikel 3 van het Haags Betekeningsverdrag moet bij de aanvraag bij de centrale autoriteit van Zwitserland gebruik worden gemaakt van het als bijlage bij het Haags Betekeningsverdrag gevoegde modelformulier (in te vullen in de Engelse of Franse taal, zie artikel 7 van het Haags Betekeningsverdrag), vergezeld van twee exemplaren van de gerechtelijke stukken, te weten:
( i) het verzoekschrift inclusief de bijbehorende producties;
(ii) het vorige oproepingsexploot van 3 februari 2025;
(iii) het vorige oproepingsexploot van 24 juni 2025;
(iv) deze rolbeschikking van heden; en
( v) het nieuwe oproepingsexploot.
2.8
De hiervoor genoemde stukken moeten – op grond van de door [woonplaats] in het kader van artikel 5 van het Haags Betekeningsverdrag afgegeven verklaring – worden aangeboden in de door Zwitserland voorgeschreven taal (in het Duits, Frans of Italiaans, afhankelijk van het deel van Zwitserland waar het document moet worden betekend). Aan eiseres wordt daarom verzocht om uiterlijk op 22 oktober 2025 een authentieke vertaling in de voorgeschreven taal van de onder (i) tot en met (v) genoemde stukken (inclusief de bij het verzoekschrift horende producties) aan de deurwaarder ([deurwaarder]) te overhandigen. Daarbij geldt dat eiseres de vertaling van het onder (v) genoemde nieuwe oproepingsexploot in afstemming met de deurwaarder zal moeten laten opstellen. Verder zal het Gerecht bepalen dat de deurwaarder, na ontvangst van alle vertaalde stukken, gedaagde – door tussenkomst van DWJZ – zal oproepen om te verschijnen op woensdag 28 januari 2026 om 8.30 uur. Ook zal het Gerecht bepalen dat de deurwaarder een afschrift van de betekende stukken per e-mail zal verzenden naar het volgende, door de gemachtigde van eiseres opgegeven, e-mailadres:
[e-mailadres].
2.9
Het Gerecht zal verdere behandeling van het verzoek aanhouden, totdat door middel van de griffier van het Gerecht informatie is verkregen hoe door de directeur van DWJZ is voldaan aan het voorschrift dat zoveel mogelijk ervoor zorg is gedragen dat de stukken gedaagde ten spoedigste hebben bereikt en is voldaan aan het voorschrift van
artikel 15 van het Haags Betekeningsverdrag. De zaak zal worden verwezen naar de rolzitting van 28 januari 2026 voor wederoproeping.
2.1
Het Gerecht houdt iedere verdere beslissing aan.

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
- draagt eiseres op om uiterlijk op 22 oktober 2025 een authentieke vertaling van de onder 2.7 (i) tot en met (v) genoemde stukken (inclusief de bij het verzoekschrift horende producties) in de door [woonplaats] in de zin van artikel 5 van het Haags Betekeningsverdrag voorgeschreven taal aan de deurwaarder ([deurwaarder]) te overhandigen;
- bepaalt dat gedaagde, wonende aan de [adres 1] te [woonplaats], door deurwaarder [deurwaarder] wederom zal worden opgeroepen, met inachtneming van de termijn in artikel 10 lid 1 Rv en de vereisten van het Haags Betekeningsverdrag (een en ander zoals hiervoor in 2.6, 2.7 en 2.8 weergegeven), om te verschijnen op woensdag 28 januari 2026 om 8.30 uur, met toezending van de onder 2.7 (i) tot en met (v) genoemde stukken en hem aan te zeggen dat hij voor of op de rechtsdag
schriftelijkop het verzoekschrift kan antwoorden;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.M. Tijhuis, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag, 1 oktober 2025 in aanwezigheid van de griffier.