ECLI:NL:OGEAA:2025:289

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 september 2025
Publicatiedatum
21 oktober 2025
Zaaknummer
AUA202502033
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot opheffing van conservatoir beslag op sigaretten van het merk Marble

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 3 september 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de vennootschap RANTERY S.A., eiseres, en de naamloze vennootschap ROMAR FREEZONE TRADING CO. N.V., gedaagde. Rantary vorderde de opheffing van een conservatoir beslag dat door Romar was gelegd op 250 dozen sigaretten van het merk Marble. Romar, rechthebbende op het merk, had het beslag gelegd op basis van vermeende inbreuk op haar merkrecht. De procedure begon met een verzoekschrift van Rantary op 8 juli 2025, gevolgd door een mondelinge behandeling op 21 augustus 2025. Tijdens de behandeling werd het verweer van Romar verworpen, waarbij het Gerecht oordeelde dat Rantary voldoende aannemelijk had gemaakt dat het beslag ondeugdelijk was. Het Gerecht concludeerde dat de sigaretten zich in de vrije zone van Aruba bevonden en dat er geen sprake was van een inbreuk op het merkrecht van Romar. Het beslag werd opgeheven, en Romar werd veroordeeld in de proceskosten van Rantary. De uitspraak werd gedaan door rechter T.A.M. Tijhuis en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 3 september 2025
Behorend bij AUA202502033 KG
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
de vennootschap naar het recht van Uruguay
RANTERY S.A.,
te Uruguay,
eiseres,
hierna ook te noemen: Rantery,
gemachtigde: de advocaat mr. P.M.E. Mohamed,
tegen:
de naamloze vennootschap
ROMAR FREEZONE TRADING CO. N.V.,
te Aruba,
gedaagde, hierna ook te noemen: Romar,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 8 juli 2025, met producties;
- de namens Rantery op 20 augustus 2025 ingediende producties;
- de namens Romar op 20 augustus 2025 ingediende (en ter zitting nogmaals overgelegde) producties.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 21 augustus 2025. Namens Rantery is verschenen mr. Mohamed voornoemd. Namens Romar is verschenen mr. Kock voornoemd. Partijen hebben (mede aan de hand van aan het Gerecht overgelegde pleitnota’s) het woord gevoerd, vragen van het Gerecht beantwoord en op elkaars stellingen kunnen reageren.
1.3
Voorafgaand aan de behandeling van de zaak heeft de gemachtigde van Romar een incident tot zekerheidstelling opgeworpen als bedoeld in artikel 122 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), waarbij hij namens Romar heeft verzocht om zekerheidstelling van Afl. 3.500,- voor proceskosten in eerste aanleg, met eventuele grosse- en betekeningskosten en nasalaris. In reactie daarop heeft de gemachtigde van Rantery verklaard zich persoonlijk garant te stellen voor die kosten. De gemachtigde van Romar heeft zich daarmee akkoord verklaard.
1.4
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.DE FEITEN

2.1
Rantery heeft begin 2025 1.060 dozen sigaretten van het merk Marble gekocht van AL Tounbak LLC te Dubai (hierna: Tounbak). Deze dozen met sigaretten (of in ieder geval een gedeelte daarvan) zijn vervolgens via vervoerder Rutena Freezone N.V. (hierna: Rutena) naar Fort Lauderdale vervoerd. Van daaruit zijn de sigaretten door Rutena naar de zogenoemde vrije zone in Aruba vervoerd en opgeslagen in het magazijn van Transimex Freezone N.V. (hierna: Transimex). Vanuit deze opslag zijn de sigaretten in delen doorgevoerd naar elders buiten Aruba.
2.2
Romar is in Aruba rechthebbende op het merk Marble en heeft op 16 april 2025 conservatoir beslag laten leggen op 250 dozen met sigaretten van dit merk, die opgeslagen waren bij Transimex en bij een bewaarder in bewaring gegeven.
2.3
Op 15 mei 2025 zijn Rutena en Transimex een kortgedingprocedure gestart tegen Romar, waarin zij opheffing van het conservatoire beslag hebben gevorderd. Bij vonnis in kort geding van 25 juni 2025 heeft de voorzieningenrechter van dit Gerecht Rutena en Transimex niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat zij niet als belanghebbenden in de zin van artikel 705 lid 1 Rv kunnen worden aangemerkt.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Rantery vordert dat het Gerecht bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het door Romar op 16 april 2025 gelegde beslag op de aan Rantery toebehorende lading houdende 250 dozen sigaretten van het merk Marble opheft, met veroordeling van Romar in de kosten van dit geding, waaronder Afl. 15,- voor kosten uittreksel Kamer van Koophandel.
3.2
Rantery stelt dat het beslag op de sigaretten moet worden opgeheven, omdat summierlijk is gebleken van de ondeugdelijkheid van het door Romar ingeroepen recht. Rantery maakt naar eigen zeggen geen inbreuk op het merkrecht van Romar en Romar heeft daarom geen belang bij handhaving van het beslag.
3.3
Romar heeft gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van Rantery in haar vorderingen, althans tot afwijzing daarvan, met veroordeling van Rantery in de kosten van geding.
3.4
Het Gerecht zal hierna, waar nodig, nader op de standpunten van partijen ingaan.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het verweer van Romar dat Rantery geen spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorziening tot opheffing van het beslag en daarom niet-ontvankelijk moet worden verklaard, wordt verworpen. Artikel 705 Rv biedt de beslagene - die in beginsel niet wordt gehoord en die tegen een verleend verlof geen rechtsmiddel kan aanwenden - de mogelijkheid in kort geding opheffing van het beslag te vorderen, zonder dat daarbij sprake hoeft te zijn van een spoedeisend belang.
4.2
De kernvraag die in dit kort geding moet worden beantwoord, is of het door Romar gelegde conservatoire beslag op de sigaretten van Rantery moet worden opgeheven.
4.3
Artikel 705 lid 1 Rv bepaalt dat de rechter in eerste aanleg, rechtdoende in kort geding, een gelegd beslag op vordering van elke belanghebbende kan opheffen. Volgens artikel 705 lid 2 Rv moet het beslag onder meer worden opgeheven als summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht blijkt. Dit brengt mee dat het in de eerste plaats op de weg van Rantery (als beslagene) ligt om, met inachtneming van de beperkingen van de kortgedingprocedure, aannemelijk te maken dat de door Romar gepretendeerde vordering ondeugdelijk is. Naar het oordeel van het Gerecht is Rantery daarin geslaagd. Het Gerecht zal dit oordeel hieronder uitleggen.
4.4
Romar heeft in haar beslagrekest als grond voor de beslaglegging vermeld dat zij heeft vernomen dat in het magazijn van Transimex een partij van 1.000 dozen namaaksigaretten van het merk Marble aanwezig zouden zijn. Dit levert volgens haar een inbreuk op haar merkrecht op. Nu partijen het erover eens zijn dat de sigaretten niet zijn nagemaakt, stelt het Gerecht vast dat de sigaretten als zodanig geen inbreuk maken op het merkrecht van Romar. Deze door Romar in haar beslagrekest aangevoerde grond kan de door haar gepretendeerde vordering dus niet dragen.
4.5
Romar heeft, zowel in de door haar ingestelde eis in de hoofdzaak als in dit kort geding, een nadere grond voor beslaglegging aangevoerd. Volgens Romar maakt Rantery met haar handelen inbreuk op het exclusieve gebruiksrecht dat Romar heeft op het merk in Aruba. Ter onderbouwing voert zij enerzijds aan dat de sigaretten zich niet rechtmatig in de vrije zone van Aruba bevinden, omdat Rantery geen vergunning heeft om binnen de vrije zone te opereren. Anderzijds stelt zij dat haar merkrecht ook in de vrije zone geldt en Rantery daarop inbreuk maakt door de sigaretten op onrechtmatige wijze te importeren, op te slaan, te verkopen en exporteren.
4.6
Hoewel Romar de aanvullende grond voor beslaglegging en de in dat kader aangevoerde feiten en omstandigheden niet in het beslagrekest heeft vermeld, kan het Gerecht deze wel meewegen bij de beantwoording van de vraag of het beslag moet worden opgeheven (zie Hoge Raad 17 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1074, r.o. 3.5). Het Gerecht is echter met Rantery van oordeel dat ook deze grondslag de gestelde vordering van Romar niet kan dragen.
4.7
Ten eerste is naar het voorshands oordeel van het Gerecht niet gebleken dat de sigaretten zich onrechtmatig in de vrije zone van Aruba bevinden. De door Rantery gekochte sigaretten zijn (naar het Gerecht begrijpt:) in opdracht van Rantery door Rutena, via Fort Lauderdale, naar Aruba vervoerd en vervolgens opgeslagen in het magazijn van Transimex. Het Gerecht neemt, bij gebrek aan aanknopingspunten voor een ander oordeel, aan dat zowel Rutena en Transimex zijn toegelaten tot de vrije zone van Aruba om diensten (zoals de opslag en uitslag) als toegestaan op grond van artikel 7 lid 1 onder c van de Landsverordening vrije zones 2000 (hierna: de Lvz 2000), aan Rantery te verlenen. Het is niet Rantery die in de vrije zone opereert.
4.8
Daarnaast heeft Rantery voldoende aannemelijk gemaakt dat de in de vrije zone aanwezige sigaretten geen inbreuk maken op het merkrecht van Romar en (dus) ook geen strijd opleveren met artikel 4 lid 1 onder b van het Landsbesluit bijzondere voorschriften vrije zones (in welk artikel is bepaald dat in een vrije zone niet aanwezig zijn zaken die een inbreuk maken op een intellectueel eigendomsrecht).
4.8.1
Het merkrecht omvat het uitsluitend recht van de rechthebbende om een merk te gebruiken. Het is een territoriaal recht. Romar is gerechtigd tot het exclusieve gebruik van het merk Marble in Aruba. De sigaretten van het merk Marble bevinden zich weliswaar in fysieke zin binnen de landsgrenzen van Aruba, maar niet is gebleken dat de sigaretten in het vrije economische verkeer van Aruba zijn gebracht. De sigaretten bevinden zich in de vrije zone van Aruba en zijn daarmee geen onderdeel geworden van de interne markt. Rantery heeft onweersproken gesteld dat de sigaretten ‘gelijkgesteld kunnen worden met het hebben van een T1 status’, zijnde goederen die zich fysiek op een bepaald grondgebied bevinden maar daar douanerechtelijk niet zijn ingevoerd. Vast staat verder dat de sigaretten ook niet zijn bestemd voor de Arubaanse markt. Van invoer en gebruik (het voorhanden hebben) door Rantery van de sigaretten in Aruba is daarmee naar het voorlopig oordeel van het Gerecht geen sprake. In merkenrechtelijke zin bevinden de sigaretten zich niet in
Aruba. Anders dan Romar stelt, kan zij zich daarom niet verzetten tegen de enkele binnenkomst in Aruba en de doorvoer van deze originele merkgoederen.
4.8.2
Dat Rantery het merk Marble desondanks vanuit de vrije zone op onrechtmatige wijze economisch exploiteert en in de handel brengt, zoals Romar stelt, is niet gebleken. Romar stelt dat Rantery de bulk sigaretten, na opslag in de vrije zone, van daaruit stapsgewijs (in delen) heeft verkocht en geëxporteerd naar bestemmingen buiten Aruba. Volgens Romar gebruikt Rantery de vrije zone daarmee feitelijk als distributiecentrum en is sprake van onrechtmatige economische exploitatie van het merk binnen het Arubaanse grondgebied. Romar heeft echter geen concrete feiten en omstandigheden aangevoerd ter onderbouwing van dit betoog, zodat het Gerecht daaraan voorbij gaat. Nu niet is gebleken dat andere handelingen met de sigaretten zijn verricht dan de opslag ten behoeve van verscheping (in delen) naar elders buiten Aruba, concludeert het Gerecht vooralsnog dat de in de vrije zone aanwezige sigaretten geen inbreuk maken op het merkrecht van Romar.
4.9
Op grond van het voorgaande is niet met een voldoende mate van waarschijnlijkheid aannemelijk geworden dat een bodemrechter zal oordelen dat Rantery inbreuk maakt op het exclusieve gebruiksrecht van Romar op sigaretten van het merk Marble. Aannemelijk is daarmee dat de gepretendeerde vordering waarvoor het beslag is gelegd ondeugdelijk is.
4.1
Het voorgaande betekent dat het beslag op de sigaretten moet worden opgeheven. Een afweging van de betrokken wederzijdse belangen van partijen maakt dat niet anders. Romar heeft aangevoerd dat zij er belang bij heeft dat het beslag op de sigaretten gehandhaafd blijft, omdat Rantery als buitenlandse onderneming geen verhaal biedt op Aruba. Dat Rantery in Uruguay is gevestigd, maakt het verhaal van de door Romar beweerdelijk geleden schade weliswaar lastig, maar niet onmogelijk. Die omstandigheid weegt naar het oordeel van het Gerecht in ieder geval niet zwaarder dan het belang van Rantery om vrijelijk te kunnen beschikken over haar eigendom.
4.11
De conclusie is dat het beslag moet worden opgeheven en het Gerecht zal de daartoe strekkende vordering van Rantery daarom, uitvoerbaar bij voorraad (HR 20 januari 1995, NJ 1995/413), toewijzen.
4.12
Romar wordt als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van Rantery. Deze worden begroot op Afl. 450,- aan griffierecht, Afl. 250,- aan oproepingskosten, Afl. 15,- aan verschotten en Afl. 1.000,- aan salaris gemachtigde.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
5.1
heft op het door Romar op 16 april 2025 gelegde conservatoire beslag op de aan Rantery toebehorende lading houdende 250 dozen sigaretten van het merk ‘Marble’;
5.2
veroordeelt Romar in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Rantery worden begroot op Afl. 450,- aan griffierecht, Afl. 250,- aan oproepingskosten, Afl. 15,- aan verschotten en Afl. 1.000,- aan salaris gemachtigde;
5.3
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.M. Tijhuis, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 3 september 2025 in aanwezigheid van de griffier.