ECLI:NL:OGEAA:2025:304

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 oktober 2025
Publicatiedatum
27 oktober 2025
Zaaknummer
AUA202502283 KG
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verwijdering van een begraven persoon uit een grafkelder en herstel van het graf

In deze zaak vorderen eisers, bestaande uit twee personen te Aruba, dat de naamloze vennootschap Olive Tree Funeral Home N.V. hen opdraagt om een ten onrechte in hun grafkelder begraven persoon te verwijderen en het graf in de oorspronkelijke staat te herstellen. De eisers hebben hun moeder in 2011 in een grafkelder laten begraven, maar ontdekten in 2025 dat een andere persoon zonder hun toestemming in dezelfde grafkelder was bijgezet. De gedaagde, Olive Tree, had toestemming verkregen van een zus van de moeder van eisers, maar eisers betwisten deze toestemming en stellen dat er geen gezamenlijke instemming was van alle rechthebbenden. Het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba heeft de vordering van eisers afgewezen, omdat het niet aannemelijk was dat de bodemrechter zou oordelen dat er sprake was van een onrechtmatige daad. Het Gerecht oordeelde dat Olive Tree op basis van de informatie die zij had ontvangen, redelijkerwijs kon handelen en dat er geen zwaarwegender belangen van eisers waren die toewijzing van de vorderingen rechtvaardigden. De proceskosten werden op nihil vastgesteld, aangezien Olive Tree geen kosten had gemaakt.

Uitspraak

Vonnis van 8 oktober 2025
Behorend bij AUA202502283 KG
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:

1.[Eiser 1],

2. [Eiser 2],
te Aruba,
eisers,
hierna gezamenlijk te noemen: [eisers],
gemachtigden: de advocaten mrs. D.G. Croes en D.L. Emerencia,
tegen:
de naamloze vennootschap THE OLIVE TREE FUNERAL HOME N.V.,
te Aruba,
gedaagde,
hierna te noemen: Olive Tree,
procederend in persoon van haar directeur: de heer [directeur].

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 29 juli 2025;
- de conclusie van antwoord met producties, ingediend op 28 augustus 2025;
- de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van 29 augustus 2025.
1.2 [
Eisers] zijn ter zitting verschenen met hun gemachtigde, mr. Emerencia voornoemd, en namens Olive Tree is verschenen mevrouw [vertegenwoordiger]. Partijen hebben in één termijn (bij wijze van re- en dupliek) het woord gevoerd, mr. Emerencia aan de hand van voorgedragen en overgelegde spreekaantekeningen, en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3
Vonnis is nader bepaald op vandaag.

2.DE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2 [
Overledene] werd 57 jaar geleden in een (familie)graf begraven te [adres], Aruba. Zij was de rechthebbende op het eigendomsrecht van dit graf.
2.3
In juli 2011 hebben [eisers] hun moeder, [moeder van eisers] (hierna te noemen: [moeder van eisers]), op dit bestaande graf laten begraven. Ten behoeve van deze bijzetting hebben [eisers] een grafkelder voor [moeder van eisers] laten bouwen. De kosten voor de bouw van deze grafkelder zijn door [eisers] voldaan.
2.4
In 2025 ontvingen [eisers] het bericht dat de heer [zoon van moeder] (biologische zoon van [moeder van eisers]), zonder hun medeweten, in dezelfde grafkelder als hun moeder was bijgezet door de uitvaartonderneming Olive Tree.
2.5
Olive Tree had toestemming voor de bijzetting verkregen van [zus van moeder], de zus van [moeder van eisers]. [Zus van moeder] had op haar beurt toestemming verkregen van de heer [halfbroer van eisers], een oudere halfbroer van [eisers].

3.HET GESCHIL

3.1 [
Eisers] vorderen – bij vonnis – uitvoerbaar bij voorraad Olive Tree op te dragen geheel op haar kosten binnen 14 dagen na het vonnis de (ten onrechte) begraven persoon in de aan [eisers] toebehorende grafkelder te verwijderen, en het graf in haar oorspronkelijke staat van voor deze begraving te herstellen, dan wel mocht Olive Tree hiervan in gebreke blijven aan [eisers] de toestemming te verlenen hiertoe over te gaan middels een andere begrafenisondernemer. Tevens verzoeken [eisers] om Olive Tree te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2
Olive Tree voert verweer en verzoekt het Gerecht zich onbevoegd te verklaren, althans [eisers] niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel hun vorderingen af te wijzen met veroordeling in de proceskosten inclusief nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na de datum van het te wijzen vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.

4.DE BEOORDELING

Het Gerecht onbevoegd?
4.1
Olive Tree stelt dat het Gerecht onbevoegd is op grond van artikel 31, lid 3, van de Begrafenisverordening Aruba. Dit artikel bepaalt echter enkel dat het verbod om een graf te roeren niet van toepassing is op graven waaruit een lijkkist wordt verwijderd. Deze bepaling betreft derhalve een uitzondering op een verbod en bevat geen regeling omtrent de bevoegdheid van de rechter. Op grond hiervan kan dan ook niet worden geconcludeerd dat het Gerecht onbevoegd is.
4.2
Daarenboven bepaalt Artikel 9 lid 1 van de Begrafenisverordening Aruba o.a. dat het opgraven en vervoeren van lijken verboden is, tenzij daarvoor een rechterlijk bevel is gegeven. Uit deze bepaling volgt dat de wetgever uitdrukkelijk in de mogelijkheid van rechterlijk ingrijpen heeft voorzien. Het Gerecht leidt hieruit af dat hij bevoegd is om deze zaak inhoudelijk te behandelen.
Ontvankelijkheid
4.3
Er zijn gronden gesteld noch gebleken waaruit volgt dat [eisers] niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in het door hun verzochte. Het ontvankelijkheidsverweer van Olive Tree wordt daarom verworpen.
Spoedeisend belang
4.4 [
Eisers] stellen dat zij een spoedeisend belang hebben bij de gevraagde voorziening, aangezien de volgens hen onrechtmatige situatie voortduurt zolang de stoffelijke resten van [moeder van eisers] zich naast een ander lijk in de grafkelder bevindt. Volgens [eisers] vereist deze situatie een onmiddellijke beëindiging, omdat het voortduren ervan de belangen van hen schaadt. Olive Tree betwist het bestaan van een spoedeisend belang en betoogt dat dit belang onvoldoende is komen vast te staan. Ter onderbouwing voert zij aan dat thans geen lijk aanwezig is dat direct in de betreffende grafkelder moet worden bijgezet, zodat geen sprake zou zijn van een spoedeisend belang.
4.5
Het Gerecht stelt voorop dat bij de beoordeling van het spoedeisend belang in kort geding vereist is dat sprake is van een belang dat niet kan worden afgewacht tot de uitkomst van een bodemprocedure. Naar het oordeel van het Gerecht is voldoende aannemelijk gemaakt dat het voortduren van de huidige situatie voor [eisers] een onmiddellijk belang vormen dat niet kan worden genegeerd. Mede gelet op de gevoeligheid en het respect dat behoort te worden betracht ten aanzien van stoffelijke resten en de rustplaats daarvan. Het Gerecht is daarom van oordeel dat het spoedeisend belang van [eisers] voldoende aannemelijk is gemaakt.
Onrechtmatige daad jegens de nabestaanden?
4.6
In een kort geding procedure moet aan de hand van het door partijen gestelde, zonder nader onderzoek en met inachtneming van de beperkingen van de procedure in kort geding, de vraag worden beantwoord of de vorderingen van [eisers] in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben dat vooruitlopend daarop toewijzing van de door haar gevraagde voorzieningen gerechtvaardigd is. Meer in het bijzonder moet de vraag worden beantwoord of in een bodemprocedure al dan niet het oordeel valt te verwachten dat Olive Tree onrechtmatig jegens [eisers] heeft gehandeld.
4.7 [
Eisers] baseren hun vordering op een onrechtmatige daad in de zin van artikel 6:162 BW. Ter onderbouwing voeren [eisers] aan dat Olive Tree onrechtmatig jegens hen heeft gehandeld door in strijd te handelen met (i) de Begrafenisverordening Aruba, en (ii) de op haar rustende zorgvuldigheidsplicht.
4.8
Ten aanzien van de vermeende schending van de Begrafenisverordening Aruba voeren [eisers] aan dat volgens deze verordening bij gebruik van een grafkelder de wensen van de rechthebbenden en nabestaanden leidend behoren te zijn en dat – in gevallen waarin meerdere rechthebbenden/nabestaanden bestaan – gezamenlijke instemming vereist is. Door zonder instemming van alle rechthebbenden/nabestaanden tot bijzetting over te gaan, zou Olive Tree in strijd hebben gehandeld met de strekking en het doel van de verordening. Daarnaast stellen [eisers] dat Olive Tree in strijd met de op haar rustende zorgvuldigheidsplicht heeft gehandeld, omdat Olive Tree zou hebben nagelaten om zorgvuldig te onderzoeken wie tot de kring van rechthebbenden/ nabestaanden behoort, en evenmin controle hebben uitgeoefend op de juistheid van de door derden verstrekte informatie dienaangaande. Dit nalaten heeft volgens [Eisers] geleid tot een situatie waarin zonder hun toestemming een derde in de grafkelder is bijgezet, hetgeen zij als onrechtmatig bestempelen.
4.9
Volgens Olive Tree is juist zorgvuldig en conform de geldende regels gehandeld. Olive Tree voert ter onderbouwing aan dat zij de opdracht had verkregen van mevrouw [zus van moeder], die op haar beurt weer toestemming had verkregen van de heer [halfbroer van eisers], om de heer [zoon van moeder] bij te zetten in de grafkelder van [moeder van eisers]. Nu mevrouw [zus van moeder] zich presenteerde als nabestaande en als opdrachtgever optrad, stelt Olive Tree dat zij in redelijkheid heeft mogen afgaan op deze verklaring. Daarnaast stelt Olive Tree dat zij – voorafgaand aan de bijzetting – niet op de hoogte is gesteld van enig bezwaar of betrokkenheid van [eisers]. Ten tijde van de uitvoering bestond voor Olive Tree dan ook geen aanleiding om te twijfelen aan de hoedanigheid of bevoegdheid van mevrouw [zus van moeder].
4.1
Het Gerecht stelt voorop dat in Aruba geen centraal registratiesysteem bestaat waarin grafrechten of gerechtigden zijn vastgelegd. Dit betekent dat Olive Tree bij het besluit tot bijzetting moest afgaan op de informatie die werd verstrekt door nabestaanden of andere rechthebbenden. In dit geval heeft Olive Tree een opdracht ontvangen van familieleden van [moeder van eisers] en de heer [zoon van moeder], te weten van mevrouw [zus van moeder] (zus van [moeder van eisers] en tante van de heer [halfbroer van eisers]) en de heer [halfbroer van eisers] (halfbroer van [eisers]), om [zoon van moeder] bij te zetten in de grafkelder van [moeder van eisers]. [Eisers] hebben zich pas na de bijzetting met hun bezwaren tot Olive Tree gewend. Aangezien Olive Tree op het moment van de bijzetting geen signalen had ontvangen waaruit bleek dat andere nabestaanden of rechthebbenden bezwaar hadden tegen de bijzetting, is het Gerecht voorshands van oordeel dat Olive Tree geen verwijt kan worden gemaakt. Dit geldt temeer nu ingevolge artikel 6 van de Begrafenisverordening Aruba een begrafenis binnen 36 uur na overlijden moet plaatsvinden. Olive Tree diende dus met de nodige snelheid en doelmatigheid te handelen. Gezien deze korte termijn kon van Olive Tree niet worden verlangd dat zij een uitgebreid onderzoek zou doen naar eventuele (onbekende) familieleden. Daarbij komt dat de heer [zoon van moeder] dezelfde achternaam draagt als [moeder van eisers] en tevens haar biologische zoon is. Olive Tree had derhalve geen aanleiding om te vermoeden dat de bijzetting ongepast was. Dit zou mogelijk anders zijn indien Aruba over een centraal registratiesysteem zou beschikken.
4.11
Het Gerecht concludeert dan ook dat voorshands onvoldoende aannemelijk is geworden dat de bodemrechter zal oordelen dat sprake is van een onrechtmatige daad in de zin van artikel 6:162 BW. De vorderingen van [eisers] zullen daarom worden afgewezen.
4.12
Een afweging van de belangen van partijen maakt al het vorenstaande niet anders, omdat het Gerecht geen zwaarwegender belangen ziet van [eisers] bij toewijzing van de vorderingen dan van Olive Tree bij afwijzing daarvan. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat met handhaving van de huidige situatie de grafrust van zowel [moeder van eisers] als de heer [zoon van moeder] behouden blijft.
4.13
Nu de vorderingen van [eisers] worden afgewezen, veroordeelt het Gerecht hen – overeenkomstig het verzoek van Olive Tree – in de proceskosten. Proceskosten omvatten in beginsel verschotten, griffierechten en het salaris van de gemachtigde. Nu Olive Tree geen van deze kosten heeft gemaakt, worden de proceskosten derhalve op nihil vastgesteld. Gelet hierop is er geen plaats voor toewijzing van de wettelijke rente en nakosten.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
5.1
wijst het gevorderde af;
5.2
veroordeelt [eisers] in de proceskosten en stelt deze kosten op nihil;
5.3
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 8 oktober 2025 in aanwezigheid van de griffier.