5.2Verweerder heeft ter zitting, aanvullend op de in de bestreden beslissing genoemde gronden, aangevoerd dat op grond van artikel 12 van de Landsverordening toelating en uitzetting (Ltu) een tijdelijke verblijfsvergunning vervalt wanneer de houder langer dan één jaar buiten Aruba verblijft, tenzij sprake is van overmacht. Volgens verweerder doet die situatie zich hier niet voor. Het door appellante gestelde dat zij haar paspoort niet kon vernieuwen, is onvoldoende onderbouwd, temeer nu andere Venezolanen dit wel hebben kunnen doen bij de Venezolaanse Ambassade in Aruba of in de Verenigde Staten. Appellante verblijft inmiddels vier jaar in het buitenland. Dat haar vergunning voor 2022–2023 is verlengd, maakt dit volgens verweerder niet anders, omdat bij die verlenging slechts is gekeken naar haar inschrijving en niet naar haar feitelijk verblijf. Verweerder heeft voorts verklaard dat appellante nog steeds in aanmerking kan komen voor een
Firma Liber, nu artikel 7a Ltu uitsluitend het totaal aantal maanden van legaal verblijf relevant acht, ongeacht eventuele verblijfsgaten. Verweerder concludeert dan ook tot ongegrondverklaring van het beroep.
6. Tussen partijen is in geschil of verweerder terecht heeft geweigerd appellante de door haar verzochte verlenging van haar tijdelijke verblijfsvergunning met als doel gezinshereniging te verlenen.
7. De relevante regelgeving is opgenomen in de bijlage die onderdeel maakt van deze uitspraak.
8. Vaststaat dat de echtgenoot van appellante, die tevens als haar garantsteller optreedt, niet in het bezit is van een geldige verblijfsvergunning. Eveneens staat vast dat appellante en haar echtgenoot sinds oktober 2021 woonachtig zijn in de Verenigde Staten en niet naar Aruba zijn teruggekeerd. Reeds hieruit volgt dat appellante niet voldoet aan de vereisten om in aanmerking te komen voor een verlenging van haar tijdelijke verblijfsvergunning met als doel gezinshereniging (zie artikel 12, aanhef en onder d van de Ltu en het Toelatingshandboek 2023).
Het beroep van appellante op overmacht slaagt niet, omdat zij onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij haar paspoort niet (tijdig) kon vernieuwen. Appellante heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat zij daadwerkelijk pogingen heeft ondernomen om haar paspoort te vernieuwen. Evenmin is gebleken dat het voor personen met haar nationaliteit onmogelijk is om een paspoort te vernieuwen via de Venezolaanse ambassade in de Verenigde Staten of in Aruba.
Ook het beroep van appellante op de hardheidsclausule faalt, reeds om de reden dat de door haar aangevraagde verlenging van haar vergunning niet is gebaseerd op het hardheidsclausulebeleid, maar ziet op gezinshereniging.
Dat sprake zou zijn van strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel is niet gebleken. Dat appellante niet alle relevante stukken bij haar vergunningsaanvraag heeft overgelegd, komt voor haar rekening en risico. Verweerder heeft bij het nemen van de bestreden beslissing de bij hem bekende gegevens in aanmerking genomen en de beslissing voorzien van een deugdelijke motivering.
Evenmin is gebleken dat verweerder het evenredigheidsbeginsel heeft geschonden. Appellante kan nog steeds in aanmerking komen voor een (eerste) verblijfvergunning en – op den duur – voor een
Firma Liber,mits zij aan de daarvoor geldende vereisten voldoet. Dat over 2023–2024 een verblijfsgat is ontstaan, doet er niet aan af dat de eerdere periode van legaal verblijf van appellante blijft meetellen voor een
Firma Liber.
9. Alles overwegende is het gerecht van oordeel dat de bestreden beslissing terecht is genomen.