Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE FEITEN
3.HET GESCHIL
Afl. 5.000,-- per dag of dagdeel dat RBC een in deze te geven bevel overtreedt;
4.DE BEOORDELING
business case. Van RBC kan niet worden verlangd dat zij op basis van deze summiere informatie instemt met de splitsing van de onroerende zaak, te meer nu PLZ ook geen duidelijkheid heeft kunnen verschaffen over hoe zij de renovatie van de onroerende zaak gaat financieren. Potentiële kopers van de losse appartementen zullen immers ook gebruik willen maken van de faciliteiten in het complex, dat kennelijk in slechte staat verkeert. Het Gerecht weegt verder mee dat de door PLZ overgelegde ‘Letters of Intent’ niet bindend zijn en het gaat om slechts vijf geïnteresseerde kopers, terwijl niet ondenkbaar is dat als niet alle appartementen worden verkocht en de onroerende zaak maar gedeeltelijk wordt gesplitst, RBC met een minder courant zekerheidsobject achterblijft. Tegen die achtergrond kan naar het voorshandse oordeel van het Gerecht niet worden gezegd dat (1) RBC op dit moment misbruik maakt van haar bevoegdheid of haar jegens PLZ te betrachten bancaire zorgplicht schendt door te weigeren haar goedkeuring te verlenen aan de door PLZ beoogde splitsing, en/of (2) dat dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn en/of (3) dat RBC in strijd met haar schadebeperkingsplicht handelt, zoals PLZ stelt.