ECLI:NL:OGEAA:2025:332
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot schorsing van de beschikking tot weigering van toelating tot Aruba op basis van artikel 54 Lar
Op 5 november 2025 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een verzoek ex artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). De zaak betreft een verzoeker die, na een weigering van toelating tot Aruba door de Minister belast met Justitiële Aangelegenheden, een schorsing van deze beschikking heeft aangevraagd. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. E. Duijneveld, heeft aangevoerd dat hij Aruba in 2023 vrijwillig heeft verlaten en dat er geen uitzettingsbevel of terugkeerverbod tegen hem is opgelegd. De Minister heeft op 15 augustus 2025 de toelating van de verzoeker geweigerd, wat de aanleiding vormde voor het verzoek tot schorsing. Tijdens de openbare zitting op 5 november 2025, waar de rechter mr. A.J. Martijn en griffier mr. drs. A.A. Wever aanwezig waren, is de beslissing genomen om de bestreden beschikking te schorsen. Het gerecht oordeelde dat de uitvoering van de weigering tot toelating voor de verzoeker een onevenredig nadeel met zich meebracht, vooral gezien het feit dat hij in het bezit is van een visum dat geldig is tot 30 januari 2026. De verzoeker heeft een spoedeisend belang bij zijn toelating, aangezien hij zijn moeder en halfbroertje in Aruba wil bezoeken. Het gerecht heeft daarom besloten dat de verzoeker tot Aruba moet worden toegelaten voor de duur van zijn visum. Deze beslissing kan niet in hoger beroep worden aangevochten.