In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 18 februari 2025 uitspraak gedaan in een arbeidsgeschil tussen een werknemer, aangeduid als [verzoeker], en zijn werkgever, AGS AVIATION GROUND SERVICES N.V. [Verzoeker] was sinds 12 oktober 1999 in dienst bij AGS en werd op 26 augustus 2024 geschorst met behoud van loon in afwachting van een intern onderzoek. Op 2 september 2024 ontving hij een ontslag op staande voet, waarbij AGS als redenen aanvoerde dat [verzoeker] zijn mobiele telefoon had gebruikt aan boord van een vliegtuig en de station manager had bedreigd. [Verzoeker] heeft het ontslag bestreden en verzocht om doorbetaling van zijn loon vanaf de datum van schorsing tot aan de rechtsgeldige beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
Tijdens de zitting op 7 januari 2025 was AGS niet aanwezig, waardoor de zaak in afwezigheid van de verweerster werd behandeld. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de redenen voor het ontslag niet voldoende waren onderbouwd. De rechter oordeelde dat er geen dringende reden was voor het ontslag op staande voet, mede gezien de lange diensttijd van [verzoeker] en de omstandigheden waaronder de bedreiging had plaatsgevonden. Het Gerecht heeft de vordering van [verzoeker] toegewezen, inclusief de wettelijke verhoging en rente over het achterstallige loon, en AGS veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van de omstandigheden bij ontslag op staande voet en bevestigt dat de werkgever de bewijslast draagt voor de dringende redenen die een ontslag rechtvaardigen.