ECLI:NL:OGEAA:2025:55

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
18 februari 2025
Publicatiedatum
31 maart 2025
Zaaknummer
AUA202403309
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en doorbetaling van loon in arbeidsgeschil

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 18 februari 2025 uitspraak gedaan in een arbeidsgeschil tussen een werknemer, aangeduid als [verzoeker], en zijn werkgever, AGS AVIATION GROUND SERVICES N.V. [Verzoeker] was sinds 12 oktober 1999 in dienst bij AGS en werd op 26 augustus 2024 geschorst met behoud van loon in afwachting van een intern onderzoek. Op 2 september 2024 ontving hij een ontslag op staande voet, waarbij AGS als redenen aanvoerde dat [verzoeker] zijn mobiele telefoon had gebruikt aan boord van een vliegtuig en de station manager had bedreigd. [Verzoeker] heeft het ontslag bestreden en verzocht om doorbetaling van zijn loon vanaf de datum van schorsing tot aan de rechtsgeldige beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

Tijdens de zitting op 7 januari 2025 was AGS niet aanwezig, waardoor de zaak in afwezigheid van de verweerster werd behandeld. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de redenen voor het ontslag niet voldoende waren onderbouwd. De rechter oordeelde dat er geen dringende reden was voor het ontslag op staande voet, mede gezien de lange diensttijd van [verzoeker] en de omstandigheden waaronder de bedreiging had plaatsgevonden. Het Gerecht heeft de vordering van [verzoeker] toegewezen, inclusief de wettelijke verhoging en rente over het achterstallige loon, en AGS veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van de omstandigheden bij ontslag op staande voet en bevestigt dat de werkgever de bewijslast draagt voor de dringende redenen die een ontslag rechtvaardigen.

Uitspraak

Beschikking van 18 februari 2025
Behorend bij E.J. nr. AUA202403309
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[Verzoeker],
te Aruba,
verzoeker,
hierna te noemen: [verzoeker],
gemachtigde: de advocaat mr. P.M.E. Mohamed,
tegen:
de naamloze vennootschap
AGS AVIATION GROUND SERVICES N.V.,
te Aruba,
verweerster,
hierna te noemen: AGS,
gemachtigde: de advocaat mr. M. Bemer.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het op 23 september 2024 door [verzoeker] ingediende verzoekschrift, met producties;
- het verweerschrift, met producties;
- de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van 7 januari 2025.
1.2 [
Verzoeker] is ter zitting verschenen samen met zijn gemachtigde. AGS is, hoewel deugdelijk aangezegd [1] , niet ter zitting verschenen. Als gevolg hiervan is de zaak in haar afwezigheid behandeld. [Verzoeker] heeft ter zitting gebruik gemaakt van de aan hem geboden gelegenheid om bij wijze van repliek te reageren op het verweerschrift, en dat mede aan de hand van een overgelegde als voorgedragen beschouwde pleitnota, en heeft gepersisteerd bij het door hem gestelde en verzochte.
1.3
Beschikking is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2 [
Verzoeker] is krachtens een daartoe tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst op 12 oktober 1999 in loondienst getreden van AGS, laatstelijk in de functie van “
Ramp Service Lead Agent”.
2.3
Op 26 augustus 2024 is [verzoeker] geschorst met behoud van loon in afwachting van het resultaat van een intern onderzoek.
2.4
AGS heeft [verzoeker] bij schrijven van 2 september 2024 op staande voet ontslagen. In dat schrijven staat onder meer het volgende als reden voor dat ontslag:

On Monday, August 26, 2024, while performing your JetBlue-assigned duties, you were witnessed using your mobile device on board of a Jetblue airplane, which you are well aware is not permitted.
When you were instructed by your colleague, [Aircraft Security Agent] (Aircraft Security Agent) to seize the use of the device and disembark the airplane, you caused an altercation between you and [Aircraft Security Agent], which was witnessed by amongst others JetBlue personnel.
Your violation of procedures and misconduct were followed by a further display of extreme and unacceptable ill behavior, when our Station Manager, [Station Manager], addressed with you the incident. Thereupon, you threatened [Station Manager], using profanity, stating “Hode cu mi bo ta wak ki coño ta pasa cu bo”.
Furthermore, after threatening [Station Manager], you proceeded to further display ill behavior by resuming the altercation with [Aircraft Security Agent] at the Airside entrance.
Separately, but in connection with your unacceptable conduct, you were also involved in the following, documented, incidents:
(…)
Not following security policies and procedures and threatening the Station Manager constitute urgent reasons that justify the immediate termination of your employment, this individually and in conjunction, also considering the previous incidents you were involved in. The violations are urgent grounds that justify termination with immediate effect.
Therefore, the Company hereby officially informs you that your Labor Agreement is hereby terminated with immediate effect.
(…)”.
2.5 [
Verzoeker] heeft bij aan AGS gerichte brief van 11 september 2024 de nietigheid van het aan hem gegeven ontslag ingeroepen en [verzoeker] heeft zich daarbij bereid verklaard om op afroep de bedongen arbeid voor AGS te verrichten.
2.6
AGS persisteert bij dat ontslag.

3.HET GESCHIL

3.1 [
Verzoeker] verzoekt dat het Gerecht bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad:
a. AGS veroordeelt om aan [verzoeker] (door) te betalen zijn loon, gerekend vanaf 26 augustus 2024 totdat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig zal zijn geëindigd, achterstallig loon te vermeerderen met de wettelijke verhoging en met wettelijke rente telkens te rekenen vanaf de opeisbaarheid daarvan tot aan de dag der algehele voldoening;
b. AGS veroordeelt in de proceskosten, inclusief Afl. 15,-- aan gemaakte kosten voor het uittreksel van de Kamer van Koophandel (hierna: het uittreksel).
3.2
AGS voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door [verzoeker] verzochte, en tot uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [verzoeker] in de kosten en nakosten van deze procedure te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 14 dagen na de betekening van deze beschikking.
3.3
Voorzover van belang voor de uitspraak worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1
De centraal in dit geschil te beantwoorden vraag is of [verzoeker] een dringende reden heeft gegeven aan AGS zoals door AGS gesteld en door [verzoeker] bestreden.
4.2
Als dringende redenen voor ontslag worden volgens artikel 7A:1615o lid 1 BW beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die tot gevolg hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet verlangd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Bij de beoordeling van de vraag of daarvan sprake is moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen. Daarbij behoren ook in beschouwing te worden genomen de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd, de aard en duur van het dienstverband, de wijze waarop de werknemer tijdens het dienstverband heeft gefunctioneerd en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor hem zou hebben. Ook indien de gevolgen ingrijpend zijn, kan een afweging van deze persoonlijke omstandigheden tegen de aard en de ernst van de dringende reden tot de slotsom leiden dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is. De stelplicht en de bewijslast ten aanzien van het bestaan van een dringende reden liggen bij de werkgever. In het licht van dit alles wordt het volgende overwogen.
4.3
Het Gerecht stelt voorop vast dat de lezingen van partijen over wat er precies is gebeurd tussen [verzoeker] en [Aircraft Security Agent] (hierna: het incident) uiteenlopen, maar dit kan naar het oordeel van Gerecht in het midden worden gelaten. Immers, zelfs indien er veronderstellenderwijs vanuit wordt gegaan dat [verzoeker] de confrontatie met [Aircraft Security Agent] heeft gezocht zoals door AGS gesteld en door [verzoeker] gemotiveerd bestreden, blijkt uit de ontslagbrief van 2 september 2024 dat AGS dit incident niet aan het ontslag ten grondslag heeft gelegd. Uit de ontslagbrief van 2 september 2024 blijkt immers dat AGS 2 redenen aan het ontslag ten grondslag heeft gelegd, ieder afzonderlijk maar ook gezamenlijk, te weten het niet volgen van de “
security policies and procedures” door het gebruiken van zijn mobiele telefoon in een vliegtuig en de bedreiging van de “
station manager”, de heer [Station Manager] (hierna te noemen: [Station Manager]). Deze twee bij de ontslagbrief aan [verzoeker] meegedeelde redenen, één en ander tegen de achtergrond van de eerdere in de ontslagbrief genoemde incidenten, fixeren de ontslaggrond.
4.4
De stelling van AGS, dat [verzoeker] op 16 augustus 2024 zijn mobiele telefoon in een vliegtuig van Jetblue heeft gebruikt, is door AGS onderbouwd met een ongedateerde verklaring van de heer [Aircraft Security Agent], waarin hij onder meer heeft verklaard dat hij op voornoemde dag [verzoeker] heeft gezien met zijn mobiele telefoon in zijn handen tijdens zijn werkzaamheden aan boord van een vliegtuig van Jetblue. [Verzoeker] betwist die door AGS betrokken stelling uitdrukkelijk onder verwijzing naar een op 26 augustus 2024 gedateerde verklaringen van drie collega’s die met [verzoeker] op bedoelde dag hebben gewerkt. Die collega’s verklaren ieder voor zich dat [verzoeker] op de bewuste dag zijn mobiele telefoon tijdens zijn werkzaamheden aan boord van een vliegtuig van Jetblue niet heeft gebruikt. AGS heeft de betrouwbaarheid en de juistheid van die verklaringen niet bestreden, terwijl [Aircraft Security Agent] eigen belang heeft bij hetgeen hij ten laste van [verzoeker] heeft verklaard. Aldus wordt de hier besproken stelling van AGS als zijnde niet voldoende (nader) onderbouwd gepasseerd, en kan derhalve niet gelden als grond voor het aan [verzoeker] gegeven ontslag.
4.5
Voor wat betreft het verwijt dat [verzoeker] [Station Manager] heeft bedreigd, wordt als volgt overwogen. Vast staat dat [verzoeker] na het incident met [Aircraft Security Agent] meteen naar het kantoor van [Station Manager] is gestuurd, waar hij werd aangesproken op zijn gedrag. Verder staat vast dat [verzoeker] gedurende het gesprek met [Station Manager] weg liep en de woorden “
Hode cu mi bo ta wak ki coño ta pasa cu bo” aan [Station Manager] heeft gericht.
4.6 [
Verzoeker] heeft ter zitting het volgende nader gesteld. Toen [verzoeker] zich meldde in het kantoor van [Station Manager] voor het gesprek omtrent het incident waren [Station Manager] en mevrouw [betrokkene] daar aanwezig. [Aircraft Security Agent] kwam daar gedurende het gesprek bij. Gedurende het gesprek kreeg [verzoeker] geen kans om uit te leggen wat precies tussen [Aircraft Security Agent] en hem is gebeurd, waardoor hij het gevoel kreeg dat zij hem wilden wegkrijgen. Als gevolg van dit één en ander is [verzoeker] in een emotionele gemoedstoestand geraakt en is aldus weggelopen, terwijl [Station Manager] hem achterna liep en bepaalde opmerkingen maakte. Vervolgens heeft de in een emotionele gemoedstoestand verkerende [verzoeker] bedoelde woorden geuit tegen [Station Manager]. AGS heeft deze stellingen van [verzoeker] niet (nader) bestreden, en staan daarom vast.
4.7
De door [verzoeker] in de richting van zijn superieur [Station Manager] gebezigde woorden kwalificeren zonder meer als kwalijk en rechtvaardigen disciplinair optreden jegens [verzoeker]. Bedoelde woorden zijn echter geuit door [verzoeker] toen hij in een emotionele gemoedstoestand verkeerde. Dat had AGS - naast alle andere omstandigheden, waaronder begrepen het langdurige dienstverband van [verzoeker] van 25 jaar bij AGS en de omstandigheid dat de laatste aan hem gegeven waarschuwing is gegeven in 2019 - moeten meewegen met betrekking tot het antwoord op de vraag welke aan [verzoeker] op te leggen sanctie passend en geboden zou zijn. De door AGS aan [verzoeker] opgelegde sanctie van ontslag op staande voet geeft geen blijk van een juiste weging; AGS had gezien de omstandigheden kunnen en moeten volstaan met een minder ingrijpende disciplinaire maatregel.
4.8
Al het vorenstaande brengt met zich dat de hiervoor onder 4.1 geformuleerde vraag ontkennend moet worden beantwoord; er bestaat geen dringende reden die het ontslag op staande voet rechtvaardigt. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die nopen tot een ander oordeel. [Verzoeker] heeft het aan hem gegeven ontslag op goede grond vernietigd, met als gevolg dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen onverkort bestaat. De hiervoor onder a. omschreven vordering van [verzoeker] zal daarom worden toegewezen als na te melden. Hierbij wordt nog overwogen dat AGS de nevenvorderingen van [verzoeker] ter zake van de wettelijke verhoging en wettelijke rente over achterstallig loon niet heeft bestreden. De wettelijke verhoging over achterstallige loon zal evenwel ambts- en billijkheidshalve gematigd worden vastgesteld op telkens maximaal 15%.
4.9
AGS zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [verzoeker], tot aan deze uitspraak begroot op
(50,-- + 15,-- =) Afl. 65,-- aan verschotten (griffiegeld en kosten voor het uittreksel) en Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
5.1
veroordeelt AGS om aan [verzoeker] (door) te betalen zijn loon gerekend vanaf 26 augustus 2024 totdat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig zal zijn geëindigd, achterstallig loon te vermeerderen met (1) de gematigd vastgestelde wettelijke verhoging van telkens maximaal 15% en (2) met wettelijke rente telkens gerekend vanaf de dag der opeisbaarheid van dat loon tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2
veroordeelt AGS in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [verzoeker], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.565,--;
5.3
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4
wijst af het meer of anders door [verzoeker] verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 februari 2025 in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Aan partijen is op de rol van 26 november 2024 medegedeeld dat de behandeling van de zaak zou plaatsvinden op 7 januari 2025 om 11:30 uur.