ECLI:NL:OGEAA:2025:62

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
19 februari 2025
Publicatiedatum
24 april 2025
Zaaknummer
AUA202400580
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in het vrijwaringsincident met betrekking tot een geschil over huurgrond en vermeend bedrog

In deze zaak, die op 19 februari 2025 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, hebben eisers, woonachtig in de Verenigde Staten, een vordering ingesteld tegen gedaagden, die in Aruba wonen. De eisers vorderen onder andere de (partiële) vernietiging van een transactie uit februari 2021 met betrekking tot de overdracht van huurgrond, en stellen dat gedaagden bedrog hebben gepleegd. Gedaagden, waaronder Realco Investment (Aruba) NV, hebben verweer gevoerd en in een incidentele vordering heeft Realco om oproeping in vrijwaring van gedaagden verzocht. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de zaak een internationaal karakter heeft, maar dat het bevoegd is om kennis te nemen van de vorderingen, die naar Arubaans recht zullen worden beoordeeld. De vordering tot oproeping in vrijwaring is afgewezen, omdat Realco niet heeft aangetoond op basis van welke rechtsverhouding gedaagden haar zouden moeten vrijwaren. De beslissing over de proceskosten is aangehouden tot het vonnis in de hoofdzaak, die is verwezen naar de rol voor het indienen van een conclusie van antwoord door Realco.

Uitspraak

Vonnis van 19 februari 2025
Behorend bij AUA202400580 AR
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN HET VRIJWARINGSINCIDENT
in de zaak van:

1.[Eiseres],

2. [Eiser],
beiden te Verenigde Staten van Amerika,
eisers, hierna ook te noemen: [eisers],
gemachtigde: de advocaat mr. G. de Hoogd,
tegen:

1.[Gedaagde 1],

2. [Gedaagde 2],
beiden te Aruba,
gedaagden, hierna ook te noemen: [gedaagde 1] en [gedaagde 2], en gezamenlijk [gedaagden],
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Croes,
en

3.REALCO INVESTMENT (ARUBA) NV,

te Aruba,
gedaagde, hierna ook te noemen: Realco,
gemachtigde: de advocaat mr. M.A. Kock.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingediend op 27 februari 2024, met producties 1 t/m 7;
- de conclusie van antwoord van [gedaagden] van 18 september 2024 met producties 1 t/m 6;
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring van Realco van 18 september 2024 met producties 1 t/m 3;
- de conclusie van antwoord in het incident van [eisers] van 20 november 2024 met productie 8;
- de conclusie van antwoord in het incident van [gedaagden] van 8 januari 2025.
1.2
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis in het incident.

2.HET GESCHIL

In de hoofdzaak
2.1 [
Eisers] vordert in de hoofdzaak:
i. (partiële) vernietiging van de transactie van februari 2021 met betrekking tot de overdracht van de huurgrond, althans een verklaring voor recht dat [gedaagden] ter zake van die huurgrond bedrog hebben gepleegd, althans dat [eisers] hebben gedwaald, waardoor [eisers] met betrekking tot die transactie terecht een beroep hebben gedaan op (partiële) vernietiging van de rechtshandeling;
ii. hoofdelijke veroordeling van [gedaagde 1], [gedaagde 2] en Realco om aan [eisers] USD 48.000,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 februari 2021;
iii. hoofdelijke veroordeling van [gedaagde 1], [gedaagde 2] en Realco om aan [eisers] schadevergoeding te betalen, nader op te maken bij staat;
iv. althans een andere beslissing te nemen;
v. met hoofdelijke veroordeling van [gedaagde 1], [gedaagde 2] en Realco in de proceskosten.
2.2 [
Gedaagden] en Realco hebben afzonderlijk verweer gevoerd in de hoofdzaak.
In het incident
2.3
In het incident vordert Realco dat het Gerecht de oproeping in vrijwaring zal bevelen van [gedaagden] om op de eis in vrijwaring te antwoorden en verder te procederen.
2.4 [
Eisers] en [gedaagden] hebben afzonderlijk verweer gevoerd tegen de incidentele vordering.
2.5
Hierna wordt, voor zover nodig, ingegaan op de stellingen van partijen.

3.DE BEOORDELING

3.1
Omdat [eisers] in de Verenigde Staten wonen, heeft de zaak een internationaal karakter. Geen van partijen heeft zich uitgelaten over de bevoegdheid van het Gerecht in Aruba, en over de vraag naar welk recht de vorderingen moeten worden beoordeeld. Het Gerecht zal die vragen daarom ambtshalve beoordelen.
3.2
Omdat [gedaagde 1], [gedaagde 2] en Realco in Aruba wonen, dan wel gevestigd zijn, is het Gerecht in Aruba bevoegd kennis te nemen van de vorderingen. Die vorderingen zullen vervolgens worden beoordeeld naar Arubaans recht. De gevolgen van de door [eisers] gestelde misleiding / dwaling, dan wel de gestelde onrechtmatige gedragingen doen zich immers in Aruba voor.
3.3
Dit betekent dat ook de incidentele vordering naar Arubaans recht zal worden beoordeeld.
3.4
Voor toewijzing van een incidentele vordering tot vrijwaring is vereist dat de gewaarborgde (in dit geval Realco) zich beroept op een rechtsverhouding met een derde (in dit geval [gedaagden]), die meebrengt dat die derde verplicht is om de eventuele nadelige gevolgen van de beslissing in de hoofdzaak tegen de gewaarborgde te dragen. Het bestaan van die rechtsverhouding hoeft in het vrijwaringsincident niet te worden aangetoond.
3.5
Als de gewaarborgde zich beroept op zo’n rechtsverhouding (en dus in beginsel is voldaan aan de “ingangseis” voor een vrijwaring), moet de rechter de belangen van partijen onderzoeken en de eisen van een doelmatige procesvoering afwegen. Daarbij moet onder meer worden beoordeeld of de vrijwaring zal kunnen leiden tot een onredelijke of onnodige vertraging van de hoofdprocedure.
3.6
Ter onderbouwing van haar vordering in vrijwaring stelt Realco (samengevat) het volgende:
  • uit het verzoekschrift blijkt niet welk verwijt [eisers] Realco maakt: de verwijten van [eisers] betreffen alleen [gedaagden] Om die reden moet een eventuele schadevergoeding aan [eisers] ook alleen voor rekening van [gedaagden] komen.
  • Realco is niet betrokken geweest bij het traject dat moest leiden tot de wijziging van de tenaamstelling van de huurgrond. Dat was de verantwoordelijkheid van [gedaagden] en [gedaagden] hebben contact opgenomen met DIP zonder tussenkomst of medeweten van Realco.
  • Realco is niet betrokken geweest bij handelingen van [gedaagden] die [eisers] mogelijk op het verkeerde been hebben gezet en die mogelijk hebben geleid tot schade van [eisers].
3.7
Het Gerecht stelt vast dat de stellingen van Realco in feite inhouden dat haar geen verwijt kan worden gemaakt van de gestelde misleiding / dwaling van [eisers] Dat is een verweer dat (als het gegrond wordt bevonden) in de hoofdzaak zou moeten leiden tot afwijzing van de vorderingen van [eisers] op Realco. Uit de stellingen van Realco blijkt echter niet op basis van welke rechtsverhouding met [gedaagden] zij meent dat [gedaagden] haar moet vrijwaren, als het Gerecht zou oordelen dat [eisers] Realco terecht een verwijt maakt. Realco stelt immers niet op basis van welke wettelijke of contractuele bepaling (of op grond van welke andere reden) [gedaagden] de gevolgen zou moeten dragen van een eventueel vastgestelde tekortkoming of onrechtmatige gedraging van Realco bij de totstandkoming van de overeenkomst tussen [eisers] en [gedaagden].
3.8
Dit betekent dat de vordering tot oproeping in vrijwaring wordt afgewezen.
3.9
De beslissing over de proceskosten zal worden aangehouden tot het vonnis in de hoofdzaak.
in de hoofdzaak
3.1
De hoofdzaak zal worden verwezen naar de rol voor het indienen van een conclusie van antwoord door Realco.

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
in het incident
4.1
wijst de vordering af;
4.2
houdt de beslissing over de proceskosten aan;
in de hoofdzaak
4.3
verwijst de zaak naar de rolzitting van
woensdag 19 maart 2025voor het nemen van een conclusie van antwoord door Realco.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Brandt, rechter in dit Gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 19 februari 2025 in aanwezigheid van de griffier.