ECLI:NL:OGEAA:2025:81

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 april 2025
Publicatiedatum
14 mei 2025
Zaaknummer
AUA202201665
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap en benoeming van een onzijdige persoon

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, ging het om de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap tussen een man en een vrouw na hun echtscheiding. De uitspraak volgde op een tussenvonnis van 11 december 2024, waarin de man was gevraagd om bewijsstukken te overleggen met betrekking tot zijn bankrekening en belastingaangiften. De man kon echter niet het saldo van zijn Nederlandse bankrekening uit 2014 aantonen en had ook zijn belastingaangiften niet overgelegd. Het Gerecht besloot daarom om uit te gaan van het bekende saldo van € 795,65 in 2015.

De verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap werd als volgt vastgesteld: de woning werd aan de man toegewezen, met de verplichting om een bedrag van Afl. 220.000,- aan de vrouw te betalen. Daarnaast werd de inboedel aan de vrouw toegewezen, evenals de Hyundai, met een verplichting voor de vrouw om Afl. 4.500,- aan de man te betalen. De man werd ook belast met de hypothecaire schuld en andere schulden aan zijn vader, terwijl de vrouw een bedrag van Afl. 94.044,72 aan de man moest vergoeden voor betaalde hypotheeklasten.

Het Gerecht benoemde mevrouw S.J.B. Torres als onzijdige persoon om de vrouw te vertegenwoordigen bij de verdeling, mocht zij niet meewerken. De kosten van de onzijdige persoon zouden voor rekening van de vrouw komen. De uitspraak werd gedaan op 2 april 2025 door rechter T.A.M. Tijhuis, en de proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

Vonnis van 2 april 2025
Behorend bij A.R. no. AUA202201665
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[Eiser in conventie, gedaagde in reconventie],
wonende te Aruba,
eiser in conventie,
gedaagde in reconventie,
hierna ook te noemen: de man,
gemachtigde: de advocaat mr. B.M. de Sousa,
tegen:
[Gedaagde in conventie, eiseres in reconventie],
wonende te Aruba,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
hierna ook te noemen: de vrouw,
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn.

1.DE VERDERE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit het tussenvonnis van 11 december 2024 en de daarin genoemde stukken.
1.2
Bij dit tussenvonnis is de man in de gelegenheid gesteld bij akte stukken in het geding gebracht en de vrouw om vervolgens daarop te reageren.
1.3
Op de rol van 15 januari 2025 heeft de man een akte genomen en stukken overgelegd. De vrouw heeft bij akte houdende uitlating gereageerd.
1.4
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.DE VERDERE BEOORDELING

In conventie en in reconventie
2.1
Bij tussenvonnis van 11 december 2024 is de man in de gelegenheid gesteld een brief van de bank te overleggen waaruit blijkt wat het saldo van zijn Nederlandse ING-rekening per peildatum was dan wel dat dit saldo (vanwege de geldende bewaartermijn) niet meer is te achterhalen, alsmede zijn Arubaanse en/of Nederlandse belastingaangifte over de jaren 2013 en 2014. Uit de door de man overgelegde stukken van de bank volgt dat het niet mogelijk is het saldo uit 2014 aan te tonen, omdat in die gegevens geen inzage meer bestaat. De verzochte belastingaangiften heeft de man niet overgelegd.
2.2
Zoals in het tussenvonnis van 11 december 2024 is overwogen zal, nu de man geen stukken heeft overgelegd waaruit het saldo per peildatum blijkt, voor wat betreft de Nederlandse bankrekening van de man worden uitgegaan van het wel bekende saldo in 2015 van € 795,65.
2.3
Aan de overigens bij akte van 15 januari 2025 overgelegde stukken en in de akte door de man betrokken stellingen (over de hypotheek en de KIA) gaat het Gerecht voorbij, nu daartoe moet opnieuw gelegenheid was geboden.
De verdeling
2.4
Over de wijze van verdeling van de tussen partijen bestaande ontbonden huwelijksgoederengemeenschap zal, gelet op hetgeen in de tussenvonnissen van 29 november 2023, 28 februari 2024, 21 augustus 2024 en 11 december 2024 en op hetgeen hiervoor is overwogen, worden beslist als volgt.
- de woning
2.5
De woning zal tegen een waarde van Afl. 440.000,- aan de man worden toegedeeld, onder de verplichting wegens overbedeling een bedrag van Afl. 220.000,- aan de vrouw te betalen en onder de verplichting om de vrouw uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid voor de op de woning rustende hypothecaire geldlening te (doen) laten ontslaan.
- de hypothecaire geldlening
2.6
Op de woning rustte per februari 2024 nog een hypothecaire geldlening van Afl. 82.788,39. Van deze schuld komt, zoals in het tussenvonnis van 11 december 2024 is overwogen, een bedrag van Afl. 65.000,- enkel ten laste van de man. Het restantbedrag dient door partijen gezamenlijk, ieder voor de helft, te worden gedragen. Dit betekent dat ter zake van de hypothecaire geldlening per februari 2024 Afl. 8.894,20 ten laste komt van de vrouw en Afl. 73.894,19 ten laste van de man. De vrouw zal dit bedrag van Afl. 8.894,20 aan de man moeten voldoen.
- grondbelasting
2.7
Op het moment van de toedeling van de woning aan de man zal de dan openstaande grondbelasting door beide partijen gezamenlijk, voor gelijke delen, moeten worden voldaan.
- de inboedel
2.8
De inboedel van de woning zal, zoals in het tussenvonnis van 28 februari 2024 is overwogen, worden toegedeeld aan de vrouw, zonder nadere verrekening.
- bankrekeningen
2.9
Aangenomen wordt dat het saldo van de Nederlandse ING-spaarrekening van de man per peildatum (dus per 19 augustus 2014) € 795,65 bedroeg. Dit bedrag wordt toegedeeld aan de man, onder de verplichting om een bedrag van € 397,82, zijnde Afl. 776,11, aan de vrouw te vergoeden.
2.1
Voor wat betreft de overige bankrekeningen van partijen is, zoals in het tussenvonnis van 28 februari 2024 is overwogen, niet in geschil dat de saldi van deze bankrekeningen worden geacht te zijn verdeeld.
- de auto
2.11
De Hyundai zal, zoals in het tussenvonnis van 28 februari 2024 is overwogen, tegen een waarde van Afl. 9.000,- aan de vrouw worden toegedeeld, onder de verplichting om bij wege van overbedelingsvergoeding Afl. 4.500,- aan de man te voldoen.
- schulden aan de vader van de man
2.12
Per peildatum bestaat een drietal schulden van partijen aan de vader van de man: een restantbedrag van Afl. 41.512,40 ter zake van een lening uit 1999, Afl. 23.268,- ter zake van een lening uit 2006 en Afl. 22.500,- ter zake van een lening uit 2012. In totaal betreft het Afl. 87.280,40. Zoals in het tussenvonnis van 28 februari 2024 is overwogen, zal de man deze schulden in de onderlinge verhouding tussen partijen dient te dragen en dient de vrouw ter zake van deze schulden een bedrag van in totaal Afl. 43.640,20 aan de man te voldoen.
- lening CMB
2.13
De schuld aan de CMB bedroeg op de peildatum Afl. 17.431,-. De man heeft deze lening na de peildatum geheel afgelost, zodat de vrouw, zoals in het tussenvonnis van 28 februari 2024 is overwogen, een bedrag van Afl. 8.715,50 aan de man moet betalen.
Slotsom wijze van verdeling
2.14
Aan de man zal worden toegedeeld:
- de woning, onder de verplichting wegens overbedeling een bedrag van Afl. 220.000,- aan de vrouw te betalen en onder de verplichting de vrouw uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid voor de op de woning rustende hypothecaire geldlening te doen laten ontslaan;
- het saldo van de Nederlandse ING-Spaarrekening, onder de verplichting het bedrag van Afl. 776,11 aan de vrouw te voldoen.
2.15
Aan de vrouw zal worden toegedeeld:
- de inboedel van de woning, zonder nadere verrekening;
- de Hyundai, onder de verplichting om Afl. 4.500,- aan de man te voldoen.
De vrouw dient verder aan de man te betalen:
- een bedrag van Afl. 8.894,20 ter zake van de hypothecaire geldlening;
- een bedrag van Afl. 43.640,20 ter zake van de schulden aan de vader van de man.
- een bedrag van Afl. 8.715,50 ter zake van de lening bij de CMB.
2.16
Het voorgaande brengt mee dat de man per saldo een bedrag van Afl. 220.776,11 aan de vrouw moet betalen en de vrouw aan de man per saldo een bedrag van Afl. 65.749,90. Na verrekening van deze bedragen dient de man derhalve aan overbedelingsvergoeding bij de toedeling en levering van (het onverdeelde aandeel van de vrouw in) de woning aan hem, een bedrag van Afl. 155.026,21 aan de vrouw te voldoen.
2.17
Partijen dienen ieder de helft van de op het moment van de toedeling van de woning aan de man openstaande grondbelasting te voldoen.
Benoeming onzijdige persoon
2.18
Partijen hebben beiden verzocht een onzijdige persoon te benoemen om de andere partij te vertegenwoordigen als deze onwillig is. Nu de woning overeenkomstig zijn wens aan de man wordt toegedeeld, ziet het Gerecht geen aanleiding aan te nemen dat de man zijn medewerking niet zal verlenen.
2.19
Het Gerecht zal een onzijdig persoon als bedoeld in artikel 3:181 BW benoemen, die de vrouw zo nodig bij de verdeling zal vertegenwoordigen en daarbij de belangen van de vrouw naar eigen beste inzicht zal behartigen. Indien de vrouw geen gehoor geeft aan de eerste oproep van de notaris ten overstaan van wie de akte van verdeling zal worden gepasseerd waarbij het onverdeelde aandeel van de vrouw in de woning aan de man wordt geleverd en gelijktijdig met die levering de vrouw wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire geldlening, dan wel de hypotheekschuld geheel door de man wordt afgelost, zal deze onzijdig persoon gerechtigd zijn de voor het verlijden van de akte vereiste rechtshandeling namens haar te verrichten.
2.2
Mevrouw S.J.B. Torres, oud-deurwaarder te Aruba, heeft zich bereid verklaard de benoeming tot onzijdig persoon te aanvaarden. De kosten van de eventuele werkzaamheden van de onzijdig persoon komen voor rekening van de vrouw.
2.21
De akte van verdeling zal worden gepasseerd voor [betrokkene], notaris te Aruba, tenzij partijen een andere notaris overeenkomen. De kosten van de notaris zullen door partijen ieder bij helfte worden gedragen.
2.22
Nu de wijze van verdeling wordt gelast en een onzijdig persoon wordt benoemd die de vrouw zal kunnen vertegenwoordigen, zal worden afgewezen de vordering te bepalen dat het vonnis in de plaats treedt van de noodzakelijke akten.
Door de man na echtscheiding betaalde lasten
2.23
Zoals ook in het tussenvonnis van 28 februari 2024 is overwogen, heeft de man sinds de peildatum alle hypothecaire lasten voldaan. In de periode van september 2014 tot en met januari 2024 heeft de man ter zake van de rente een bedrag van in totaal Afl. 70.907,69 betaald, een bedrag van in totaal Afl. 100.447,76 aan aflossing en een bedrag van in totaal Afl. 16.734,- ter zake van de verzekering (derhalve in totaal Afl. 188.089,45). De vrouw dient de helft hiervan, zijnde Afl. 94.044,72, aan de man te vergoeden. Dit bedrag zal eveneens kunnen worden verrekend met de door de man vanwege de toedeling van de woning te betalen overbedelingsvergoeding (zodat alsdan een te betalen overbedelingsvergoeding van Afl. 60.981,49 resteert).
2.24
Voor wat betreft de door de man na januari 2024 tot aan de toedeling van de woning betaalde hypotheeklasten,
nietzijnde het aflossingsdeel (dus alleen voor wat betreft de rente en verzekering), geldt dat de vrouw eveneens is gehouden de helft daarvan aan de man terug te betalen. Ook dit bedrag kan eventueel met de door de man te betalen overbedelingsvergoeding worden verrekend.
De kosten van de makelaar en taxatie
2.25
De vrouw is ter zake van de kosten van de makelaar gehouden Afl. 250,- aan de man te betalen, indien en zodra de man met stukken onderbouwd aan haar inzichtelijk heeft gemaakt dat hij de kosten van de makelaar heeft voldaan. Voor wat betreft de kosten van het taxatierapport dient de vrouw Afl. 300,- aan de man te voldoen, indien en zodra de man met stukken onderbouwd aan haar inzichtelijk heeft gemaakt dat hij de kosten van de taxateur heeft voldaan.
Slotsom
2.26
De slotsom is dat voor wat betreft de wijze van verdeling van de tussen partijen bestaande ontbonden huwelijksgoederengemeenschap zal worden beslist als volgt.
2.27
In de omstandigheid dat partijen gewezen echtelieden zijn, ziet het Gerecht aanleiding de kosten te compenseren, aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
3.1
gelast de wijze van verdeling van de tussen partijen bestaande ontbonden huwelijksgoederengemeenschap als volgt:
aan de man zal worden toegedeeld:
- de woning, onder de verplichting wegens overbedeling een bedrag van Afl. 155.026,21 aan de vrouw te betalen en onder de verplichting de vrouw uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid voor de op de woning rustende hypotheek te doen laten ontslaan.
- het saldo van de Nederlandse ING-Spaarrekening;
aan de vrouw zal worden toegedeeld:
- de inboedel van de woning;
- de Hyundai.
3.2
bepaalt dat partijen gezamenlijk, ieder voor de helft, de op het moment van de toedeling en levering van (het onverdeelde aandeel van de vrouw in) de woning aan de man openstaande grondbelasting moeten voldoen;
3.3
benoemt mevrouw S.J.B. Torres, oud-deurwaarder te Aruba, tot onzijdig persoon als bedoeld in artikel 3:181 BW, die de vrouw zo nodig zal vertegenwoordigen bij het verlijden bij de akte van verdelingen daarbij de belangen van de vrouw naar beste eigen inzicht dient te behartigen;
3.4
bepaalt dat de kosten van de werkzaamheden van de onzijdig persoon voor rekening komen van de vrouw;
3.5
veroordeelt de vrouw ter zake van de door de man in de periode van september 2014 tot en met januari 2024 betaalde hypotheeklasten aan de man te betalen het bedrag van Afl. 94.044,72, eventueel te verrekenen met de door de man vanwege de toedeling van de woning te betalen overbedelingsvergoeding;
3.6
bepaalt dat de vrouw ter zake van de door de man na januari 2024 tot aan de toedeling van de woning betaalde hypotheeklasten,
nietzijnde het aflossingsdeel, is gehouden de helft daarvan aan de man te betalen, eventueel door verrekening met de door de man te betalen overbedelingsvergoeding;
3.7
veroordeelt de vrouw ter zake van de kosten van de makelaar aan de man te betalen het bedrag van Afl. 250,-, indien en zodra de man met stukken onderbouwd aan haar inzichtelijk heeft gemaakt dat hij de kosten van de makelaar heeft voldaan;
3.8
veroordeelt de vrouw ter zake van de kosten van het taxatierapport het bedrag van Afl. 300,- aan de man te voldoen, indien en zodra de man met stukken onderbouwd aan haar inzichtelijk heeft gemaakt dat hij de kosten van de taxateur heeft voldaan;
3.9
compenseert de proceskosten, aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
3.1
wijst af het meer of ander gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.M. Tijhuis, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 2 april 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.