In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde de Aruba Airport Authority N.V. (AAA) de ontruiming van een vliegtuig dat schade had veroorzaakt op hun terrein. Het vliegtuig, een Gulfstream III, was betrokken bij een ongeluk op 8 oktober 2021, waarbij het linker landingsgestel en de landingsbaan beschadigd raakten. De eigenaar van het vliegtuig, Aircraft Holding Solutions LLC (AHS), had AAA geïnformeerd dat het vliegtuig op 22 juli 2022 aan de gedaagde zou worden overgedragen. AAA had de gedaagde gesommeerd om het vliegtuig te verwijderen en een openstaande rekening van Afl. 165.875,68 te betalen, maar de gedaagde had hier geen gehoor aan gegeven. AAA vorderde in kort geding dat de gedaagde het vliegtuig binnen veertien dagen zou verwijderen en dat AAA gemachtigd werd om het vliegtuig zelf te verwijderen indien de gedaagde hier niet aan voldeed. De gedaagde was niet verschenen op de zitting, waardoor zijn verweer niet kon worden gehoord. Het Gerecht oordeelde dat de vorderingen van AAA niet onrechtmatig of ongegrond waren en wees de vorderingen toe. De gedaagde werd veroordeeld om het vliegtuig te verwijderen, de kosten te betalen en de proceskosten van AAA te vergoeden. Het vonnis werd uitgesproken op 2 april 2025.