ECLI:NL:OGEAA:2025:84

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 april 2025
Publicatiedatum
14 mei 2025
Zaaknummer
AUA202404222
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een vliegtuig op het terrein van internationale luchthaven Reina Beatrix Aruba

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde de Aruba Airport Authority N.V. (AAA) de ontruiming van een vliegtuig dat schade had veroorzaakt op hun terrein. Het vliegtuig, een Gulfstream III, was betrokken bij een ongeluk op 8 oktober 2021, waarbij het linker landingsgestel en de landingsbaan beschadigd raakten. De eigenaar van het vliegtuig, Aircraft Holding Solutions LLC (AHS), had AAA geïnformeerd dat het vliegtuig op 22 juli 2022 aan de gedaagde zou worden overgedragen. AAA had de gedaagde gesommeerd om het vliegtuig te verwijderen en een openstaande rekening van Afl. 165.875,68 te betalen, maar de gedaagde had hier geen gehoor aan gegeven. AAA vorderde in kort geding dat de gedaagde het vliegtuig binnen veertien dagen zou verwijderen en dat AAA gemachtigd werd om het vliegtuig zelf te verwijderen indien de gedaagde hier niet aan voldeed. De gedaagde was niet verschenen op de zitting, waardoor zijn verweer niet kon worden gehoord. Het Gerecht oordeelde dat de vorderingen van AAA niet onrechtmatig of ongegrond waren en wees de vorderingen toe. De gedaagde werd veroordeeld om het vliegtuig te verwijderen, de kosten te betalen en de proceskosten van AAA te vergoeden. Het vonnis werd uitgesproken op 2 april 2025.

Uitspraak

Vonnis van 2 april 2025
Behorend bij AUA202404222 KG
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ARUBA AIRPORT AUTHORITY N.V.,
te Aruba,
eiseres, hierna ook te noemen: AAA,
gemachtigden: de advocaten mrs. A.E. Barrios en J.J. Tromp,
tegen:
[Gedaagde],
wonende in [woonplaats], Mexico,
gedaagde, hierna ook te noemen: [gedaagde],
niet verschenen.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingekomen op 28 november 2024;
- de aanvullende producties van AAA, ingekomen op 19 maart 2025.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 20 maart 2025. Op die zitting zijn namens AAA verschenen mevrouw [legal advisor] (legal advisor) en mevrouw [FBO manager] (FBO manager), bijgestaan door mrs. Barrios en Tromp. [Gedaagde] is, hoewel rechtsgeldig opgeroepen, niet verschenen. Tegen [gedaagde] is daarom verstek verleend.
1.3
Vervolgens is de datum van het vonnis bepaald op vandaag
.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Op 8 oktober 2021 deed zich een ongeluk voor op de internationale luchthaven
Reina BeatrixAruba die wordt geëxploiteerd door AAA. Tijdens de landing van een vliegtuig (Gulfstream III met registratienummer [registratienummer], hierna: het vliegtuig) raakten het linker landingsgestel van het vliegtuig en de landingsbaan beschadigd.
2.2
Ten tijde van het ongeluk was het vliegtuig eigendom van Aircraft Holding Solutions LLC (hierna: AHS).
2.3
AAA heeft bij AHS melding gemaakt van het incident en de daardoor veroorzaakte schade. AHS heeft te kennen gegeven dat zij zou zorgen voor verwijdering van het vliegtuig. AAA heeft op 9 maart 2022 aan AHS een overzicht gestuurd van de hoogte van de schade aan de landingsbaan en de gemaakte kosten voor het vliegtuig.
2.4
Bij brief van 21 juli 2022 heeft AHS AAA geïnformeerd dat het vliegtuig per 22 juli 2022 aan [gedaagde] wordt overgedragen.
2.5
Bij e-mailbericht van 20 november 2023 heeft AAA [gedaagde] gesommeerd een bedrag van Afl. 165.875,68 te betalen in verband met de schade die het vliegtuig op 8 oktober 2021 op het terrein van AAA heeft veroorzaakt. Daarbij is [gedaagde] aangezegd dat hij het vliegtuig binnen 90 dagen van het terrein van AAA moet verwijderen en dat daarnaast stallingskosten verschuldigd zijn.
2.6 [
Gedaagde] heeft geen gehoor gegeven aan het verzoek om het vliegtuig van het terrein van AAA te verwijderen. Evenmin heeft hij de openstaande rekening in verband met schade en stallingskosten betaald.
2.7
Ten tijde van het indienen van het verzoekschrift was een achterstand ontstaan van Afl. 209.104,17 berekend tot en met 1 oktober 2024.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
AAA vordert dat het Gerecht, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
[Gedaagde] veroordeelt om het vliegtuig van het terrein van AAA te verwijderen en de standplaats c.q. het terrein te ontruimen binnen veertien (14) dagen na het wijzen van een vonnis in deze zaak dan wel binnen een door het Gerecht in goede justitie te bepalen redelijke termijn;
AAA machtigt om, indien [gedaagde] met inachtneming met die ontruiming in gebreke blijft, het vliegtuig te verwijderen en naar aangewezen plaats dan wel afvalplaats te doen afvoeren;
[Gedaagde] veroordeelt bij wijze van voorschot aan AAA te betalen het verschuldigde bedrag van Afl. 209.104,18 per 1 oktober 2024, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 15 februari 2024, alsmede de kosten van de verwijdering en het afvoeren van het vliegtuig;
althans die voorlopige voorziening bij voorraad zal geven die het Gerecht in goede justitie opportuun acht;
met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van dit geding.
3.2 [
[Gedaagde] heeft geen verweer gevoerd.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het spoedeisend belang van de AAA bij (toewijzing van) de gevorderde ontruiming ligt besloten in de aard van de vordering en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen. Voor de geldvordering geldt hetzelfde, nu van AAA in het licht van de proceseconomie in redelijkheid niet kan worden verlangd dat zij deze vordering in een afzonderlijke (bodem)procedure aan de rechter voorlegt.
4.2
Doordat [gedaagde] niet is verschenen, zijn de stellingen die AAA aan haar vorderingen ten grondslag heeft gelegd niet bestreden, zodat die vast komen te staan. In het licht van die vaststaande stellingen komen de vorderingen van AAA het Gerecht niet onrechtmatig of ongegrond voor. De vorderingen zullen daarom worden toegewezen als hierna vermeld, met inachtneming van het navolgende.
4.3
AAA vordert een machtiging om het vliegtuig te verwijderen en naar een aangewezen plaats dan wel afvalplaats te laten afvoeren, voor het geval [gedaagde] het vliegtuig niet zelf verwijdert. AAA heeft desgevraagd tijdens de zitting verklaard dat zij eerst zal proberen om (onderdelen van) het vliegtuig te verkopen. Alleen als dat niet lukt, zal het vliegtuig naar een afvalplaats worden gebracht en/of worden vernietigd. Het Gerecht zal de vordering in zoverre toewijzen.
4.4
De wettelijke rente wordt toegewezen vanaf 18 februari 2024, nu uit de stukken die AAA in het geding heeft gebracht blijkt dat het e-mailbericht met het aangehechte brief op 20 november 2023 aan [gedaagde] is verzonden, waardoor de termijn van 90 dagen op die datum is ingegaan. Pas na het verstrijken van deze termijn heeft AAA recht op wettelijke rente over deze kosten.
4.5
Omdat [gedaagde] in het ongelijk wordt gesteld, moet hij de proceskosten van AAA betalen. Die kosten worden tot op heden begroot op Afl. 2.090,- aan griffierecht, Afl. 250,- aan explootkosten en Afl. 1.000,- aan gemachtigdensalaris.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:
5.1
veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien (14) dagen na vandaag het vliegtuig, Gulfstream Model III met registratienummer [registratienummer], van het terrein van AAA te verwijderen en de standplaats c.q. het terrein te ontruimen;
5.2
machtigt AAA om het hiervoor genoemde vliegtuig zelf te verwijderen en naar een aangewezen plaats of afvalplaats te doen afvoeren, voor het geval [gedaagde] niet tijdig aan de in 5.1 genoemde veroordeling voldoet;
5.3
veroordeelt [gedaagde] om aan AAA bij wijze van voorschot Afl. 209.104,18 te betalen, vermeerderd met (i) de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 februari 2024 tot de algehele voldoening en (ii) de kosten van het verwijderen en afvoeren van het vliegtuig;
5.4
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van AAA tot op heden begroot op Afl. 2.090,- aan griffierecht, Afl. 250,- aan explootkosten en Afl. 1.000,- aan gemachtigdensalaris;
5.4
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Brandt, rechter in dit Gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 2 april 2025 in aanwezigheid van de griffier.