In deze zaak gaat het om een beroep van Peacock Blue Development V.B.A. tegen de niet-ontvankelijk verklaring van hun bezwaar tegen de afwijzing van een bouwaanvraag door de minister van Algemene Zaken, Innovatie, Overheidsorganisatie, Infrastructuur en Ruimtelijke Ordening. De afwijzing vond plaats op 1 februari 2019, waarna appellante op 14 februari 2019 bezwaar maakte. Dit bezwaar werd echter niet-ontvankelijk verklaard door de minister. Appellante heeft hiertegen op 17 juli 2023 beroep ingesteld bij het gerecht.
De zitting vond plaats op 15 november 2023, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden. De minister heeft op verzoek van het gerecht op 20 november 2023 nadere stukken ingediend, waarop appellante op 29 november 2023 heeft gereageerd. De uitspraak is vervolgens op 16 april 2025 gedaan.
Het gerecht heeft vastgesteld dat de minister op 25 april 2023 de afwijzende beschikking van 1 februari 2019 heeft ingetrokken en de bouwaanvraag opnieuw in behandeling heeft genomen. Hierdoor is het voorwerp van het bezwaar, de beschikking van 1 februari 2019, komen te vervallen. Het gerecht concludeert dat appellante geen belang meer heeft bij een uitspraak op het onderhavige beroep, waardoor het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. Er zijn geen gronden voor een proceskostenveroordeling.