ECLI:NL:OGEAA:2025:93

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
16 april 2025
Publicatiedatum
14 mei 2025
Zaaknummer
AUA202302528
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake bouwaanvraag door de minister van Algemene Zaken, Innovatie, Overheidsorganisatie, Infrastructuur en Ruimtelijke Ordening

In deze zaak gaat het om een beroep van Peacock Blue Development V.B.A. tegen de niet-ontvankelijk verklaring van hun bezwaar tegen de afwijzing van een bouwaanvraag door de minister van Algemene Zaken, Innovatie, Overheidsorganisatie, Infrastructuur en Ruimtelijke Ordening. De afwijzing vond plaats op 1 februari 2019, waarna appellante op 14 februari 2019 bezwaar maakte. Dit bezwaar werd echter niet-ontvankelijk verklaard door de minister. Appellante heeft hiertegen op 17 juli 2023 beroep ingesteld bij het gerecht.

De zitting vond plaats op 15 november 2023, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden. De minister heeft op verzoek van het gerecht op 20 november 2023 nadere stukken ingediend, waarop appellante op 29 november 2023 heeft gereageerd. De uitspraak is vervolgens op 16 april 2025 gedaan.

Het gerecht heeft vastgesteld dat de minister op 25 april 2023 de afwijzende beschikking van 1 februari 2019 heeft ingetrokken en de bouwaanvraag opnieuw in behandeling heeft genomen. Hierdoor is het voorwerp van het bezwaar, de beschikking van 1 februari 2019, komen te vervallen. Het gerecht concludeert dat appellante geen belang meer heeft bij een uitspraak op het onderhavige beroep, waardoor het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. Er zijn geen gronden voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

Uitspraak van 16 april 2025
Lar nr. AUA202302528

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

PEACOCK BLUE DEVELOPMENT V.B.A.,

gevestigd in Aruba,
appellante,
gemachtigde: de advocaat mr. ir. T.L.H. Peeters,
gericht tegen:
de minister van Algemene Zaken, Innovatie, Overheidsorganisatie, Infrastructuur en Ruimtelijke Ordening,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. V.M. Emerencia (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 1 februari 2019 heeft verweerder de bouwaanvraag van appellante met nummer [nummer] voor een nieuw kantoorgebouw te [adres], afgewezen.
Tegen deze beschikking heeft appellante op 14 februari 2019 bezwaar gemaakt.
Bij ongedateerde beslissing (de bestreden beslissing) heeft verweerder het bezwaar van appellante niet-ontvankelijk verklaard.
Hiertegen heeft appellante op 17 juli 2023 beroep ingesteld bij het gerecht.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 november 2023. Partijen zijn bij hun gemachtigden voornoemd verschenen.
Hierna heeft verweerder, op verzoek van het gerecht, op 20 november 2023 nadere stukken ingediend. Appellante heeft op 29 november 2023 bij akte op deze stukken gereageerd.
De uitspraak is nader bepaald op heden.
OVERWEGINGEN
de feiten
1.1
Bij beschikking van 1 februari 2019 heeft verweerder de bouwaanvraag met nummer [nummer] van appellante voor een nieuw kantoorgebouw te [adres], afgewezen. Bij beslissing van 21 december 2020 heeft verweerder het bezwaar van appellante van
14 februari 2019 gericht tegen de afwijzing niet-ontvankelijk verklaard.
1.2
Op 28 januari 2021 heeft appellante hiertegen beroep ingesteld. Bij uitspraak van dit gerecht van 19 juli 2021 (Lar nr. AUA202100236) heeft het gerecht het beroep gegrond verklaard en bepaald dat verweerder binnen een termijn van drie maanden na dagtekening van de uitspraak een nieuwe beslissing dient te nemen op het bezwaar van appellante.
1.3
Op 10 maart 2022 heeft appellante een verzoek op grond van artikel 53 van de Lar ingediend. Bij uitspraak van dit gerecht van 6 juli 2022 (Lar nr. AUA202200651) is bepaald dat verweerder binnen drie maanden na die uitspraak alsnog een beslissing dient te nemen op het bezwaar van appellante, onder verbeurte van een dwangsom van Afl. 500,- voor elke dag dat verweerder in gebreke blijft na de gegeven termijn een beslissing op het bezwaar te nemen, met een maximum van Afl. 25.000,-.
1.4
Op 10 maart 2023 heeft appellante een herhaald verzoek op grond van artikel 53 van de Lar ingediend.
1.5
Bij brief van 25 april 2023 heeft de directeur DOW namens verweerder appellant bericht dat de afwijzende beschikking van 1 februari 2019 wordt ingetrokken, en de bouwaanvraag 0921-2017 in behandeling wordt genomen voor zover de grondzaken dit toelaat.
1.6
Bij brief van 9 mei 2023 heeft de DOW appellante verzocht om additionele gegevens en enige wijzigingen op de tekeningen.
1.7
Op 17 mei 2023 heeft appellante een gewijzigde tekening ingediend.
1.8
Bij brief van 9 juni 2023 heeft de DOW appellante bericht dat niet positief kan worden geadviseerd, omdat de tekening niet is aangepast conform de punten die in de brief van 9 mei 2023 zijn genoemd. Aan appellante zijn (wederom) 30 dagen gegeven om een aangepaste tekening in te dienen.
1.9
Bij de bestreden beslissing heeft verweerder het bezwaar van appellante niet-ontvankelijk verklaard, omdat het voorwerp van het bezwaar, te weten de beschikking van 1 februari 2019, door de intrekking is komen te vervallen. Hiertegen heeft appellante op
17 juli 2023 beroep ingesteld bij het gerecht.
1.1
Bij beslissing van 13 juli 2023 heeft de directeur DOW namens verweerder appellante bericht dat haar bouwaanvraag is afgewezen. Tegen deze beslissing heeft appellante op 17 juli 2023 bij dit gerecht afzonderlijk beroep ingesteld. Deze zaak is bekend onder Lar nr. AUA202302528.
1.11
Bij uitspraak van 15 november 2023 (Lar nr. AUA202300811) is het herhaald verzoek op grond van artikel 53 van de Lar, genoemd onder 1.4, afgewezen.
de beoordeling
2.1
In de onderhavige zaak beoordeelt het gerecht het beroep van appellante tegen de ongedateerde beslissing waarbij het bezwaar van appellante niet-ontvankelijk is verklaard.
2.2
Uit het verhandelde ter zitting en de door verweerder nader overgelegde stukken is het gerecht gebleken dat verweerder bij brief van 25 april 2023 de afwijzende beschikking van 1 februari 2019 waartegen het bezwaar van appellante van 14 februari 2023 was gericht, heeft ingetrokken en de bouwaanvraag van appellante opnieuw heeft beoordeeld. Tegen de beslissing van 13 juli 2023 over de bouwaanvraag is afzonderlijk beroep ingesteld. Onder deze omstandigheden valt niet in te zien dat en waarom appellante nog belang heeft bij een uitspraak van het gerecht op het onderhavige beroep gericht.
3. Gelet op het vorenstaande dient het beroep niet-ontvankelijk te worden verklaard.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen grond.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.J. Martijn, rechter in dit gerecht, bijgestaan door mr. drs. A.A. Wever, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 16 april 2025, in tegenwoordigheid van de griffier.
Informatie over hoger beroep
Tegen deze uitspraak kunnen alle partijen hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.
Het hoger beroepschrift moet worden ingediend
binnen zes wekenna de dagtekening van deze uitspraak.
Het hoger beroep moet worden ingediend bij het gerecht dat de uitspraak heeft gedaan.
De indiener van het hoger beroep moet in ieder geval:
  • het hoger beroepschrift indienen in tweevoud;
  • een afschrift van deze uitspraak bijvoegen;
  • vermelden waarom hij het niet eens is met de uitspraak (hoger beroepsgronden).
Partijen kunnen gebruik maken van de mogelijkheid om binnen de gegeven hoger beroepstermijn te volstaan met een pro-forma hoger beroepschrift. Dit betekent dat de hoger beroepsgronden op een later moment worden ingediend.
Voor het instellen van het hoger beroep is griffierecht verschuldigd.