In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, gaat het om een kort geding dat is aangespannen door [Eiseres] Investment Inc. tegen [Gedaagde], die buren van elkaar zijn. De zaak betreft een executiegeschil naar aanleiding van een eerder vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, waarin [Eiseres] werd bevolen een muur van 1.80 meter hoog te plaatsen op de erfgrens. [Eiseres] heeft in een eerdere procedure al geprobeerd de tenuitvoerlegging van dit vonnis te schorsen, maar dat verzoek werd afgewezen. In deze procedure heeft [Eiseres] opnieuw verzocht om schorsing van de executie, met het argument dat zij inmiddels een muur heeft geplaatst die voldoet aan de eisen van het Hof. Het Gerecht heeft echter geoordeeld dat er geen aanleiding is om de executie van het Hofvonnis te schorsen, omdat de vordering van [Eiseres] niet kan worden heroverwogen in deze procedure. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de situatie niet is veranderd en dat de vordering van [Eiseres] niet kan worden toegewezen. Het Gerecht heeft de vordering van [Eiseres] afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten van [Gedaagde]. In reconventie heeft [Gedaagde] ook vorderingen ingesteld, maar deze zijn eveneens afgewezen. Het vonnis is gewezen door mr. J. Brandt en uitgesproken op 30 april 2025.