ECLI:NL:OGEABES:2014:5

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
10 juni 2014
Publicatiedatum
25 september 2014
Zaaknummer
War BES 2013/9 en 2013/14
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen de afwijzing van de intrekking van een bouwvergunning voor een horecapier in het Bonaire Marine Park

In deze zaak gaat het om een beroep ingesteld door de Stichting Sea Turtle Conservation Bonaire, de Stichting Nationale Parken Bonaire en 162 andere eisers tegen de afwijzing van het verzoek om intrekking van een bouwvergunning die was verleend aan Karel’s Beach Bar & Watersport N.V. voor de aanleg van een horecapier in het Bonaire Marine Park. De eisers stelden dat de bouwvergunning in strijd was met het Ruimtelijk Ontwikkelingsplan (ROB) en dat er omstandigheden waren die aanleiding zouden moeten geven tot intrekking van de vergunning. Het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba heeft op 10 juni 2014 uitspraak gedaan. Het Gerecht oordeelde dat de eisers, met uitzondering van mevrouw E.A.M. Heitkönig, niet-ontvankelijk waren in hun beroep omdat zij geen rechtstreeks en voldoende onderscheidend belang hadden bij de bouwvergunning. Het Gerecht overwoog dat de Stichting Sea Turtle Conservation Bonaire wel als belanghebbende kon worden aangemerkt, gezien haar doelstellingen en activiteiten ter bescherming van zeeschildpadden. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van het verzoek om intrekking van de bouwvergunning terecht was, omdat niet was gebleken van omstandigheden die een intrekking rechtvaardigden. De uitspraak van het Gerecht verklaarde het beroep van de eisers niet-ontvankelijk en wees de proceskosten toe aan het Openbaar Lichaam Bonaire.

Uitspraak

Wet administratieve rechtspraak BES

Uitspraak: 10 juni 2014
Zaaknrs. War BES 2013/9 en 2013/14
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE
SINT EUSTATIUS EN SABA
UITSPRAAK
op de beroepschriften van:
de Stichting Sea Turtle Conservation Bonaire
de Stichting Nationale Parken Bonaire
en 162 anderen
hierna: eisers
gemachtigden mrs. A.R. Klijn en B.A. Haagen
in het geschil tussen eisers
en:
het Bestuurscollege van het Openbaar Lichaam Bonaire
verweerder
gemachtigden mrs. F.H.A. Alberda en L.M. Virginia
derde-belanghebbende:
Karel’s Beach Bar & Watersport N.V.
gemachtigde ir. K.J.C. Visser

1.Loop van het geding

1.1
Bij beroepschrift van 5 juli 2013 hebben eisers beroep ingesteld tegen de weigering van verweerder om te beslissen op het verzoek om de aan derde-belanghebbende verleende bouwvergunning voor het aanleggen van een pier in het Bonaire Marine Park, in te trekken. Dit beroepschrift is geregistreerd onder nummer War BES 2013/9.
1.2
Bij beschikking van 26 juli 2013 heeft verweerder het verzoek van eisers afgewezen.
1.3
Het daartegen ingediende beroepschrift van 2 september 2013 is geregistreerd onder nummer War BES 2013/14.
1.4
Connex aan deze beroepschriften is op 22 maart 2014 een verzoek om voorlopige voorziening ingediend ex artikel 85 van de Wet administratie rechtspraak BES (hierna: War BES). Bij uitspraak van het Gerecht van 24 maart 2014 is dit verzoek toegewezen.
1.5
Verweerder heeft verweerschriften ingediend.
1.6
Beide beroepschriften zijn, samen met het beroepschrift geregistreerd onder zaaknummer War BES 2013/15, gevoegd behandeld ter zitting van het Gerecht op 16 april 2014, waarna in de laatste zaak heden separaat uitspraak is gedaan. Eisers hebben zich ter zitting doen vertegenwoordigen door hun gemachtigde mr. Haagen. Als procureur heeft zich gesteld mr. A.F. van Toll. Voorts zijn verschenen namens de Stichting Sea Turtle Conservation Bonaire (hierna: STCB) mevrouw E. Wolfs en namens de Stichting Nationale Parken Bonaire (hierna: STINAPA) de heren W. van Hees en
R. de León. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigden voornoemd. Voorts is voor verweerder verschenen de heer A. Bots, consultant ruimtelijke ordening en mevrouw D. Boelmans, beleidsmedewerker ruimtelijke ordening. Derde-belanghebbende heeft zich ter zitting doen vertegenwoordigen door de heer Visser.
1.7
Ter zitting van 16 april 2014 zijn voorts de beroepschriften van eisers met zaaknummers War BES 2013/5 en 2013/33 behandeld. Deze beroepschriften zijn niet gevoegd behandeld met het voorliggende beroepschrift, doch uit oogpunt van proces-economie zijn onderdelen daarvan, in het bijzonder aangaande de ontvankelijkheid van de door eisers ingediende beroepschriften, als hier herhaald en ingelast beschouwd.

2.Wettelijk kader

2.1
Artikel 7, eerste lid, van de Wet administratieve rechtspraak BES (hierna: War BES) bepaalt dat natuurlijke personen of rechtspersonen, die door een beschikking rechtstreeks in hun belang zijn getroffen, daartegen beroep kunnen instellen bij het Gerecht. Ten aanzien van bestuursorganen worden de hun toevertrouwde belangen als hun belangen beschouwd. Ten aanzien van rechtspersonen worden mede als hun belangen beschouwd de belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden behartigen.
2.2
Artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a en b, van de Bouw- en woningverordening Bonaire (hierna: Bwv Bonaire) bepaalt dat het Bestuurscollege bevoegd is een verleende bouwvergunning bij een met redenen omklede beslissing in te trekken, indien:
a. binnen een jaar na de dag waarop de bouwvergunning is verleend, met het werk nog geen begin is gemaakt of wanneer het werk gedurende een jaar is gestaakt;
b. bij het verrichten van het werk waarop de bouwvergunning betrekking heeft, wordt afgeweken van de voorschriften, gesteld bij of krachtens deze verordening.

3.Beoordeling

3.1
Door verweerder is de bij aanvraag van 30 september 2011 verzochte bouwvergunning verleend aan derde-belanghebbende voor de aanleg van een pier ter grootte van 685 m2 en een lengte van 47 meter ter hoogte van Kaya J.N.E. Craane 10-12 tegenover Zeezicht, ten noorden van Karel’s Beach Bar tot Kaya Bonaire gelegen in het Bonaire Marine Park. Tegen de op 7 december 2011 verleende bouwvergunning zijn geen rechtsmiddelen aangewend en deze staat derhalve in rechte vast.
3.2
Eisers hebben bij brief van 4 april 2013 verzocht om intrekking van de op
7 december 2011 verleende bouwvergunning.
3.3
Verweerder heeft aan de afwijzende beschikking van 26 juli 2013 ten grondslag gelegd dat de besluitvorming er volledig op is gericht om de bouw van de pier met bijhorende voorzieningen mogelijk te maken. Verweerder wijst op de herziening van het ruimtelijk ontwikkelingsplan 2010 (hierna: ROB), de positieve advisering aan de minister en op de thans voorbereide besluiten in het kader van het Eilandsbesluit onderwaterpark Bonaire. Het intrekken van de bouwvergunning past niet in deze lijn. Verweerder meent voorts dat de 162 natuurlijke personen en de STCB geen belanghebbende zijn in de zin van artikel 7 van de War BES en om die reden niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in hun beroep.
3.4
Het Gerecht overweegt als volgt.
Ontvankelijkheid
3.5
Slechts (rechts)personen die een rechtstreeks en voldoende onderscheidend belang hebben bij een beschikking kunnen door het Gerecht worden ontvangen in hun beroep. De wetgever heeft het beroepsrecht beperkt tot rechtstreeks belanghebbenden teneinde te voorkomen dat een ieder, in welke hoedanigheid ook, of een persoon met slechts een verwijderd of indirect belang als belanghebbende zou moeten worden beschouwd en beroep zou kunnen instellen. Om als belanghebbende in de zin van de War BES te kunnen worden aangemerkt, dient een (rechts)persoon een voldoende objectief en actueel, eigen, persoonlijk belang te hebben dat hem in voldoende mate onderscheidt van anderen en dat rechtstreeks wordt geraakt door het bestreden besluit.
3.6
Naar het oordeel van het Gerecht is niet gebleken van een zodanige nabijheid of zicht op de pier van(uit) de respectievelijke woningen van de personen zoals vermeld onder nummer 1 t/m 161 van bijlage 1 bij het beroepschrift, om een bij het besluit betrokken belang te kunnen aannemen. Voorts is anderszins niet gebleken van feiten of omstandigheden in verband waarmee zou moeten worden geoordeeld dat sprake is van een persoonlijk belang dat rechtstreeks door het besluit wordt geraakt. Een louter subjectief gevoel van betrokkenheid bij een besluit, hoe sterk dat gevoel ook is, is daarvoor niet voldoende. De beroepschriften dienen daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard voor zover ingesteld deze 161 personen. Het Gerecht ziet aanleiding anders te oordelen in het geval van de in bijlage 1 onder nr. 162 vermelde persoon mevrouw E.A.M. Heitkönig, nu de woning op het adres Kaya J.N.E. Craane 14-16 in de nabijheid is gelegen van de ter hoogte van Kaya J.N.E. Craane 10-12 te realiseren pier.
3.7
Voor zover verweerder meent dat de STCB niet-ontvankelijk dient te worden verklaard omdat zij niet als belanghebbende kan worden aangemerkt in de zin van artikel 7 van de War BES overweegt het Gerecht dat de STCB blijkens haar statuten als doel heeft de bescherming van de zeeschildpadden en hun milieu in het Caribisch gebied in het bijzonder in de wateren rond Bonaire en Klein Bonaire. De STCB zet zich daartoe daadwerkelijk in door onder meer het (doen) verrichten van onderzoek naar de populatie, leefmilieu en leefgewoonte, nestlocatie en nestgewoonte in de wateren rond Bonaire en Klein Bonaire, het verzorgen en onderhouden van het leefmilieu van de zeeschildpadden in en rond bovengenoemde gebieden, het geven van voorlichting en de samenwerking met soortgelijke organisaties op internationaal gebied. De STCB heeft daarmee naar het oordeel van het Gerecht een onderscheidend en voldoende persoonlijk belang dat is gemoeid met de bestreden beschikkingen. Dat de bescherming van de zeeschildpadden in de ruimste zin wordt beoogd doet daaraan niet af. Naar het oordeel van het Gerecht is kwalificeert STCB derhalve als belanghebbende in de zin van artikel 7 van de War BES.
3.8
Het belang van STINAPA, die ingevolge artikel 33 van de Eilandsverordening natuurbeheer Bonaire beheerder is van het Bonaire Marine Park, is niet in geschil en ook overigens ziet het Gerecht geen aanleiding om STINAPA niet als belanghebbende in de zin van artikel 7 van de War BES aan te merken.
Intrekking bouwvergunning
3.9
Eisers zijn bij beroepschrift (zaaksnummer War BES 2013/9) opgekomen tegen de weigering van verweerder om te beslissen op het verzoek om intrekking. Verweerder heeft inmiddels bij beschikking van 27 juli 2013 afwijzend beslist. Gelet hierop hebben eisers niet langer een procesbelang bij een oordeel van het Gerecht over de weigering van verweerder om op het intrekkingsverzoek te beslissen. Het daartegen gerichte beroepschrift zal het Gerecht daarom niet ontvankelijk verklaren
3.1
In het beroepschrift van eisers (met zaaksnummer War BES 2013/14), gericht tegen de afwijzende beschikking van 26 juli 2013, verwijzen eisers naar de brief van de vergunninghouder van 25 januari 2013. Daarin vermeldt de heer Visser namens Jokaya N.V. onder meer het volgende:
“Ik bevestig hierbij dat wij zullen wachten met het aanvangen met de verdere (na de pierpalen) werkzaamheden aan de pier, totdat het ROB is herzien en wij de nieuwe bouwvergunning hebben ontvangen”
3.11
Eisers menen dat daaruit volgt dat geen uitvoering gegeven kan worden aan de verleende bouwvergunning, omdat er blijkbaar significante wijzigingen worden aangebracht en daarvoor een nieuwe bouwvergunning nodig is. Gelet hierop dient de bouwvergunning te worden ingetrokken.
3.12
Eisers menen voorts dat met het plaatsen van 34 pilaren in zee nog voordat de bouwvergunning is verleend is sprake van werkzaamheden in strijd met het voorschriften gesteld bij of krachtens de Bwv Bonaire en de bouwvergunning daarom dient te worden ingetrokken.
3.13
Het Gerecht overweegt dienaangaande dat verweerder en derde-belanghebbende ter zitting hebben verklaard dat in de voormelde brief met ‘nieuwe bouwvergunning’ niet wordt bedoeld een nieuw te verlenen bouwvergunning voor de pier, maar dat wordt bedoeld de nieuw te verlenen bouwvergunning voor het hotel Zeezicht. Gelet op deze verklaring is van het voornemen om een nieuwe bouwvergunning te verlenen vanwege significante wijzigingen niet gebleken.
3.14
Het Gerecht overweegt voorts dat derde-belanghebbende ten tijde van de bestreden beschikking beschikte over een bouwvergunning voor de pier. Dat de inmiddels verleende bouwvergunning, waarbij de 34 pilaren zijn vergund, is verleend in strijd met het ROB leidt niet tot een ander oordeel, nu deze bouwvergunning in rechte vaststaat en als zodanig niet meer ter beoordeling voorligt.
3.15
Met inachtneming van het voorgaande is het Gerecht niet is gebleken van omstandigheden genoemd in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a. en b. van de Bwv Bonaire die verweerder aanleiding hadden moeten geven de verleende bouwvergunning in te trekken.
3.16
Het beroep van eisers gericht tegen de beschikking van 26 juli 2013 treft daarom geen doel. Verweerder heeft het verzoek om intrekking van de bouwvergunning terecht afgewezen bij bestreden beschikking.
3.17
Gegeven het voorgaande zal het Gerecht het beroepschrift met zaaksnummer 2013/9 niet ontvankelijk verklaren wegens het ontbreken van procesbelang. Het beroepschrift met zaaksnummer 2013/14 zal het Gerecht niet-ontvankelijk verklaren voor zover ingediend door personen 1 t/m 161 zoals vermeld in bijlage 1 behorende bij het beroepschrift. Het beroep zal ongegrond worden verklaard voor zover ingediend door Stinapa, STCB en mevrouw Heitköning.
3.18
De bij uitspraak van 24 maart 2014 gegeven voorlopige voorziening vervalt.
3.19
Het Gerecht ziet aanleiding het Openbaar lichaam Bonaire te veroordelen in de proceskosten voor zover verband houdend met de indiening van het beroepschrift met zaaknummer War BES 2013/9, omdat verweerder eerst na indiening van dit beroepschrift een reële beschikking heeft gegeven op het verzoek om intrekking.

4.Beslissing

Het Gerecht:
in procedure met zaaksnummer War BES 2013/9
  • verklaart het beroepschrift niet ontvankelijk;
  • veroordeelt het Openbaar lichaam Bonaire in de proceskosten ten bedrage van USD 391,- (driehonderdeenennegentig US Dollar);
  • veroordeelt het Openbaar lichaam Bonaire te vergoeden de griffiekosten ten bedrage van USD 84,- (vierentachtig US Dollar);
in procedure met zaaksnummer War BES 2013/14
  • verklaart het beroepschrift met zaaksnummer 2013/14 niet-ontvankelijk voor zover ingediend door personen 1 t/m 161 zoals vermeld in bijlage 1 behorende bij het beroepschrift;
  • verklaart het beroepschrift, voor zover ingediend door STINAPA, STCB en E.A.M. Heitkönig, ongegrond.
  • bepaalt dat de bij uitspraak van 24 maart 2014 gegeven voorlopige voorziening vervalt.
Aldus vastgesteld door mr. M.T. Boerlage en bekend gemaakt te Bonaire op 10 juni 2014, in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing staat hoger beroep open weken
binnen zes wekenna de dag van bekendmaking van de uitspraak. Zie hoofdstuk V van de War BES.