ECLI:NL:OGEABES:2017:22

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
27 september 2017
Publicatiedatum
22 augustus 2018
Zaaknummer
WAR 26 van 2017 (VOVO)
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G.P.M. van den Dungen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van bijzondere onderstand voor extra kosten door ziekte van een kind

In deze zaak heeft verzoekster, een alleenstaande moeder, een aanvraag ingediend voor bijzondere onderstand bij de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) vanwege extra kosten die zij maakt voor de zorg van haar zieke kind. De aanvraag werd op 14 juni 2017 afgewezen, waarna verzoekster bezwaar aantekende. Op 21 augustus 2017 verzocht zij het Gerecht om een voorlopige voorziening, omdat zij maandelijks extra kosten voor water en elektriciteit maakt door de ziekte van haar kind, die in een airco-gekoelde ruimte moet verblijven. De behandeling van de zaak vond plaats op 25 september 2017, waarbij beide partijen hun standpunten toelichtten.

Het Gerecht oordeelde dat verzoekster voldoende aannemelijk had gemaakt dat de extra kosten noodzakelijk waren voor de zorg van haar kind. De medische verklaringen toonden aan dat de ziekte ernstiger was dan gebruikelijk en dat er extra zorg nodig was. Het Gerecht concludeerde dat de kosten voor water en elektriciteit hoger waren dan de gebruikelijke norm en dat verzoekster recht had op bijzondere onderstand. Het Gerecht schorste het besluit van SZW en gelastte hen om verzoekster maandelijks een bedrag van US$ 75,- te betalen ter dekking van de extra kosten, totdat op het bezwaar van verzoekster en eventueel hoger beroep was beslist.

De uitspraak benadrukt het belang van bijzondere bijstand in situaties waarin gezinnen geconfronteerd worden met onvoorziene en noodzakelijke kosten door ziekte. Het Gerecht heeft de afwijzing van SZW verworpen en de noodzaak van ondersteuning voor kwetsbare gezinnen erkend.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

ZITTINGSPLAATS BONAIRE

Uitspraak

op het verzoek om voorlopige voorziening van:

[verzoekster],

verzoekster,
wonende te [woonplaats],
gemachtigde: mr. M. Bijkerk,
in het geschil van verzoekster en:

de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

mede gevestigd te Bonaire,
verweerder, verder te noemen SZW of de Minister,
gemachtigden: M. Tielman.

De bestreden beschikking

1. De bestreden beschikking is het besluit van 14 juni 2017, kenmerk RCN 17-197, waarbij SZW een aanvraag van verzoekster voor bijzondere onderstand voor water en elektriciteit heeft afgewezen. Tegen die beschikking heeft verzoekster op 14 augustus 2017 bezwaar aangetekend bij SZW.

Het procesverloop

2. Verzoekster heeft op 21 augustus 2017 een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend bij dit Gerecht.
3. De behandeling ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 25 september 2017. Daarbij zijn verschenen verzoekster, bijgestaan door haar gemachtigde, en namens SZW M. Tielman. Beide partijen hebben hun standpunten toegelicht aan de hand van pleitaantekeningen, die zij hebben overgelegd
4. Uitspraak is bepaald op heden.

Het verzoek

5. Het verzoek strekt ertoe de bestreden beschikking te schorsen en SZW op te dragen om bij wijze van voorlopige voorziening aan verzoekster vanaf augustus 2017 maandelijks US$ 100,- te betalen, of zoveel meer of minder als het Gerecht juist acht, ter zake van bijzondere onderstand totdat op haar bezwaar en daarop eventueel beroep zal zijn beslist, subsidiair om met inachtneming van artikel 50 lid 4 WAR BES een uitspraak te doen die het Gerecht juist acht. Het verzoek houdt verband met de structurele extra kosten die verzoekster heeft te dragen in verband met de ziekte van haar kind [naam kind]. Die kosten bestaan volgens verzoekster uit extra kosten voor elektra in verband met noodzakelijk verblijf van [ het kind] in een airco-gekoelde ruimte en extra kosten van waterverbruik.

Het standpunt van verweerder

9. Verweerder heeft de afwijzing van het verzoek bepleit.

Beoordeling van het beroep

10. SZW heeft niet betwist dat het besluit van 14 juni 2017 pas op 3 augustus 2017 aan verzoekster in handen is gesteld. Het op 14 augustus 2017 gedateerde bezwaar daartegen is naar het voorlopig oordeel van het Gerecht dus tijdig ingesteld.
11. Artikel 20 Besluit onderstand BES luidt:

Onverminderd paragraaf 2.2. kan Onze Minister bijzondere onderstand toekennen aan de alleenstaande of het gezin voor zover de alleenstaande of het gezin niet de middelen kan verwerven om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en voldoet aan de plicht tot arbeidsinschakeling, behoudens in geval de omstandigheid, bedoeld in artikel 17, aan de orde is.

12. De Minister heeft in december 2016 als bijlage bij het Besluit vaststelling Beleidsregels toepassing Besluit onderstand BES 2017 regels vastgesteld voor onder meer de toekenning van bijzondere onderstand. Tot de kosten waarvoor geen bijzondere onderstand wordt verleend behoren de kosten van elektra; het treffen van een voorziening voor die kosten wordt gerekend tot de taak van het Openbaar Lichaam Bonaire (paragraaf 11 Beleidsregels).
Tot de kostencategorieën waarvoor wel een bijzondere onderstand kan worden toegekend behoren “Verbruikskosten Water” (paragraaf 17 Beleidsregels). Echter daaraan is de voorwaarde verbonden:
bij recidive binnen een periode van twee jaar wordt voor bedoelde kosten in géén geval bijzondere onderstand verleend.
Omdat SWZ op 29 mei 2017 aan verzoekster een bedrag van US$ 104,59 heeft overgemaakt ter voldoening aan de waterrekening WEB over de periode 8 van 2016 kan op basis van paragraaf 17 Beleidsregels thans voor “Verbruikskosten Water” geen bijzondere onderstand worden verstrekt.
13. Resteert de algemene onder paragraaf 22 Beleidsregels genoemde mogelijkheid van verlening van bijzondere bijstand voor “Andere kostenposten dan de hiervoor genoemde”. Het Gerecht vat die uitzonderingsmogelijkheid aldus op, dat zowel afgeweken kan worden van paragraaf 11 (vgl. de formulering “in beginsel ook niet”) als van de met name genoemde kostenposten (paragraaf 12 e.v.).
Ter zitting hebben partijen eensluidend aangegeven dat het voor het antwoord op de vraag of op die basis bijzondere onderstand kan worden verleend aankomt op de vraag of de kosten waarvoor die onderstand wordt verzocht, kunnen worden voldaan uit de (in de Europees Nederlandse terminologie) bijstandsnorm, de individuele inkomstentoeslag, het vermogen voor zover dat meer bedraagt dan de bijstandsnorm.
14. Naar het oordeel van het Gerecht heeft verzoekster voorshands voldoende aannemelijk gemaakt dat extra kosten noodzakelijkerwijs worden gemaakt voor de bestrijding van de ziekteverschijnselen van [het kind]. Dat de ernst van de ziekte
milaria rubrahet gebruikelijke tamelijk milde verloop te boven gaat is voldoende aangetoond aan de hand van de in het geding gebrachte medische verklaringen. Ook is voldoende aangetoond dat naast medicinale behandeling ook dagelijkse extra zorg voor temperatuurregulering (koeling, extra douchen) geboden is.
15. De overzichten van in rekening gebrachte WEB-bedragen tonen vooralsnog voldoende aan dat de kosten hoger zijn dan de gebruikelijke normbedragen voor een gezin van een moeder en een kind. Het “surplus” kan grosso modo per maand worden bepaald op US$ 25,- voor waterverbruik en US$ 50,- voor elektriciteitsverbruik. Tot een bedrag van US$ 75,- per maand kan het verzoek dus in dit specifieke en bijzondere geval worden toegewezen.

Het Gerecht:

Schorst het hiervoor in rechtsoverweging 1 aangehaalde besluit van SZW;
Gelast SWZ om bij wijze van voorlopige voorziening aan verzoekster maandelijks, met ingang van de maand augustus 2017, US$ 75,- te voldoen ten titel van bijzondere onderstand voor de extra kosten van water en elektriciteit in verband met de ziekte van [het kind], totdat op het bezwaar van verzoekster en daarop eventueel volgend hoger beroep zal zijn beslist;
Wijst hetgeen meer of anders is verzocht af.
De uitspraak is gedaan op 27 september 2017 door mr. G.P.M. van den Dungen, rechter in het Gerecht voormeld, in tegenwoordigheid van de griffier.