In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, heeft eiser een vordering ingesteld tegen gedaagde tot betaling van een bedrag van $ 5.256,75, vermeerderd met incassokosten en wettelijke rente. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst van aanneming van werk voor bouwwerkzaamheden aan een nieuwbouwwoning. Eiser stelt dat gedaagde hem heeft misleid bij het ondertekenen van een offerte en dat hij recht heeft op betaling voor de geleverde werkzaamheden. Gedaagde heeft verweer gevoerd en stelt dat de tweede offerte van toepassing is, en dat eiser ondeugdelijk werk heeft geleverd, wat leidt tot een vordering in reconventie voor gemaakte kosten.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat er een overeenkomst van aanneming van werk bestond en dat eiser recht heeft op betaling van het gevorderde bedrag. Het Gerecht oordeelt dat de eerste offerte van toepassing is en dat gedaagde onvoldoende heeft betwist dat eiser recht heeft op de betaling. De vordering van eiser wordt toegewezen, terwijl de reconventionele vordering van gedaagde wordt afgewezen. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten van eiser.
De uitspraak is gedaan op 28 juni 2017 door mr. G.P.M. van den Dungen, rechter in het Gerecht, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. De kosten aan de zijde van eiser in conventie worden begroot op $ 586,-, terwijl de kosten in reconventie worden begroot op $ 279,-.