ECLI:NL:OGEABES:2017:45

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
21 april 2017
Publicatiedatum
22 augustus 2018
Zaaknummer
KG 13 van 2017
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • G.P.M. van den Dungen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executie kort geding: belangenafweging tussen eiser en gedaagde

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, diende Imagine Corporation B.V. een kort geding in tegen Stichting Beheer Kaya Grandi. De procedure begon met een verzoekschrift van Imagine op 21 maart 2017, en de mondelinge behandeling vond plaats op 20 april 2017. Imagine vorderde dat de stichting zou worden verboden om het vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, dat hen had veroordeeld tot betaling van US$ 11.167,50, ten uitvoer te leggen totdat er een definitieve uitspraak in het cassatieberoep zou zijn gedaan. Imagine stelde dat zij niet in staat was om aan de veroordeling te voldoen, wat zou leiden tot faillissement, en dat het hofvonnis op juridische en feitelijke misslagen berustte.

De stichting bestreed de vordering van Imagine en stelde dat er geen sprake was van een noodsituatie. Het Gerecht overwoog dat de belangen van de stichting bij executie niet in debat waren, aangezien zij als crediteur belang had bij de inning van het bedrag. Imagine had niet aangetoond dat het hofvonnis feitelijke misslagen bevatte, en het Gerecht oordeelde dat de juridische misslagen die Imagine aanvoerde niet voldoende waren om de executie te schorsen. Het Gerecht concludeerde dat de vordering van Imagine moest worden afgewezen, en veroordeelde haar in de proceskosten.

De uitspraak werd gedaan door mr. G.P.M. van den Dungen op 21 april 2017, waarbij het vonnis uitvoerbaar bij voorraad werd verklaard met betrekking tot de kostenveroordeling.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA zittingsplaats Bonaire
Burgerlijke zaken over 2017
Registratienummer: KG 13 van 2017
Datum uitspraak: 21 april 2017

VONNIS IN KORT GEDING

inzake
1. de besloten vennootschap
Imagine Corporation B.V.,
2. [ eiseres sub 2],
gevestigd/wonende te Bonaire,
eiseressen, verder ook te noemen (in enkelvoud) Imagine,
gemachtigde: mr. L.M.G. Dundas,
tegen

stichting Stichting Beheer Kaya Grandi,

gevestigd te Bonaire,
gedaagde, verder te noemen de stichting,
gemachtigde: mr. A.J. de Winter.

De procedure

Imagine heeft op 21 maart 2017 een verzoekschrift met producties ingediend.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 20 april 2017, waarbij beide partijen (Imagine vertegenwoordigd door, echtgenoot van eiseres sub 2, en de stichting vertegenwoordigd door haar voorzitter,) met hun gemachtigden zijn verschenen. De gemachtigden hebben pleitnotities ingediend. Na de mondelinge behandeling is vonnis bij vervroeging bepaald op heden.

De vaststaande feiten

1. Bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis van 29 november 2016 (verder: het hofvonnis) heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie in een tussen partijen aanhangig geding met vernietiging van het vonnis waarvan beroep eiseressen hoofdelijk veroordeeld tot betaling aan de stichting van een bedrag van US$ 11.167,50, vermeerderd met rente en met compensatie van de proceskosten in hoger beroep.
2. Tegen dat vonnis heeft Imagine op 27 februari 2017 hoger beroep in cassatie aangetekend, waarop nog niet is beslist.

De standpunten van partijen

3. Imagine vordert in dit kort geding dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad de stichting zal verbieden tot tenuitvoerlegging van het onder 1. genoemde vonnis zal overgaan, voordat op het cassatieberoep onherroepelijk zal zijn beslist, en wel op verbeurte van een dwangsom van US$ 2.000,- of een bedrag dat het Gerecht juist acht voor elke dag of gedeelte van een dag dat de stichting geen gevolg geeft aan het te wijzen dit vonnis, met veroordeling van de stichting in de proceskosten.
4. Daartoe voert Imagine aan niet in staat te zijn aan de veroordeling door het Gemeenschappelijk Hof te voldoen, hetgeen mede wordt veroorzaakt door de renteveroordeling die onnodig hoog is geworden door het trage afkomen van het hofvonnis, Beslag op de bezittingen van Imagine zal tot haar faillissement leiden. De bankrekening van eiseres sub 2 is opgeheven en derden moeten Imagine ondersteunen om haar aan haar verplichtingen te kunnen alten voldoen.
Het hofvonnis berust op juridische en feitelijke misslagen, omdat het innerlijk tegenstrijdige dicta bevat en omdat het hof verwijtbaarheid van de debiteur ten onrechte als criterium voor een ontbinding heeft toegepast.
5. De stichting heeft de vordering bestreden, in het bijzonder dat sprake is van een feitelijke of juridische misslag in het hofvonnis en dat zich aan de zijde van Imagine een noodsituatie voordoet. Hierop zal hieronder nader worden ingegaan.

De beoordeling van het geschil

6. Volgens vaste rechtspraak kan de rechter in kort geding de schorsing van een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis bepalen indien hij van oordeel is dat de executant -mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde die door de executie zullen worden geschaad- geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid om in afwachting van de uitkomst van een geding bij een hogere rechter tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal het geval kunnen zijn indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien de tenuitvoerlegging op grond van na het vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor onverwijlde tenuitvoerlegging onaanvaardbaar is en dus sprake is van misbruik van bevoegdheid aan de zijde van de executant.
7. Het Gerecht stelt voorop dat het belang van de stichting bij de executie niet in debat is. Als crediteur van Imagine heeft zij er juist alle belang bij dat een haar door het hofvonnis verschafte titel wordt gevolgd door daadwerkelijke inning van het bedrag tot betaling waarvan Imagine uitvoerbaar bij voorraad is veroordeeld.
8. Imagine heeft niet aangevoerd, dat het hofvonnis feitelijke misslagen bevat. Wel is sprake van een in het hofvonnis verantwoorde appreciatie van de feiten in de context van de beëindiging van de tussen partijen gesloten huurovereenkomst, maar dat is geen feitelijke misslag.
9. Imagine doet een beroep op een juridische misslag in het hofvonnis, erin bestaande dat de ontbinding van de huurovereenkomst is beoordeeld tegen het criterium van de verwijtbaarheid van een tekortkoming van de stichting. Ten eerste merkt het Gerecht op dat het als executierechter afstand behoort te houden tot de inhoudelijke beoordeling van de bezwaren tegen het hofvonnis. Het beroep op de juridische misslag noodzaakt het Gerecht over de schutting van het materiële geschil te kijken. Indien het Gerecht in het voordeel van Imagine mee zou gaan in de argumentatie dat sprake zou zijn van een misslag, dan nog is het geenszins zeker dat de uiteindelijke afdoening van het geding door de Hoge Raad zelf of door de verwijzingsrechter tot een voor Imagine gunstige uitkomst zou leiden, al was het alleen maar omdat ook bij het schrappen van de toerekenbaarheid/verwijtbaarheid het ontbreken van enige tekortkoming geenszins is uitgesloten.
10. Imagine heeft de actuele en dreigende noodtoestand aan haar zijde geplaatst in het teken van haar financieel onvermogen. Zoals Imagine niet heeft weersproken heeft zij zich niet gehouden aan haar woord om bij een commerciële bankinstelling een financiering tegen een gunstiger dan de overeengekomen rente te verkrijgen. Een lege bankrekening bewijst uiteraard niet een algeheel financieel onvermogen van Imagine. Het Gerecht wil wel aannemen dat de voorlopige uitkomst van de juridische procedure tussen partijen een negatieve invloed heeft op de financiële positie van Imagine, maar dat is onvoldoende om het belang van de stichting bij executie bij de belangen van Imagine ten achter te stellen.
11. De slotsom is dat de vordering moet worden afgewezen. Als de in het ongelijk gestelde partij zal Imagine is de kosten van het geding worden veroordeeld.

De beslissing

Het Gerecht, recht doende in kort geding:
Wijst de vordering af.
Veroordeelt Imagine in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van de stichting begroot op US$ 559,- aan salaris van de gemachtigde.
Verklaart dit vonnis met betrekking tot de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P.M. van den Dungen en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 april 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.