Uitspraak
BESCHIKKING, tevens VONNIS IN KORT GEDING
[verzoeker],
[verweerster],
De procedures
De vaststaande feiten (in beide zaken)
- [minderjarig kind I], geboren op [geboortedatum] 2011, en
- [minderjarige kind II], geboren op [geboortedatum] 2012.
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak, die op 16 juni 2017 door het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba is behandeld, zijn twee procedures aan de orde: de zaak EJ 59 van 2017 en de zaak KG 17 van 2017. In de eerste procedure verzoekt de vader om de moeder uit het ouderlijk gezag te ontheffen, terwijl in de tweede procedure de vader een uitreisverbod voor de moeder vraagt, zodat zij niet met de kinderen naar Nederland kan vertrekken. De ouders zijn sinds 6 juli 2015 van elkaar gescheiden en de kinderen verblijven bij de moeder, die het eenhoofdig gezag over hen heeft. De vader vreest dat de moeder met de kinderen naar Nederland wil verhuizen, wat zijn contact met hen zou beperken. De moeder heeft echter plannen om de kinderen naar Nederland te verhuizen, wat zij als een verbetering van hun situatie ziet.
Tijdens de zitting op 14 juni 2017 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De vader stelt dat de verhuizing niet in het belang van de kinderen is en dat hij met het eenhoofdig gezag belast moet worden. De moeder daarentegen verdedigt haar beslissing om te verhuizen en wijst erop dat de vader niet heeft geprotesteerd tegen het eenhoofdig gezag dat aan haar is toegekend. Het Gerecht heeft overwogen dat de vader niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de moeder tekortschiet in haar zorg voor de kinderen en dat de verhuizing niet automatisch leidt tot een wijziging van het gezag.
In de beoordeling van de geschillen heeft het Gerecht vastgesteld dat de moeder haar wettelijke verplichtingen jegens de vader niet volledig is nagekomen, maar dat dit niet leidt tot ontheffing van het gezag. De vader heeft geen verzoek gedaan om een omgangsregeling vast te stellen, wat ook een mogelijke oplossing had kunnen zijn. Uiteindelijk heeft het Gerecht zowel het primaire als het subsidiaire verzoek van de vader afgewezen en de kosten van de procedure gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt.