ECLI:NL:OGEABES:2018:33
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing bijzondere onderstand voor curator
Op 1 oktober 2018 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak gedaan in een zaak waarin [verzoekster] beroep aantekende tegen de afwijzing van haar verzoek om bijzondere bijstand voor de beloning van haar curator. De verzoekster was op 29 maart 2017 onder curatele gesteld, maar in de beschikking was niets bepaald over de beloning van de curator. De verzoekster had op 5 januari 2017 een verzoek ingediend bij de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SoZaWe) voor bijzondere bijstand, maar dit verzoek werd afgewezen op basis van de veronderstelling dat zij voldoende middelen had om de beloning van de curator te vergoeden.
Het Gerecht oordeelde dat SoZaWe op verkeerde gronden tot de juiste beslissing was gekomen. De wetgeving, specifiek artikel 1:446 BW BES, stelt dat de beloning van de curator afhankelijk is van de netto-opbrengst van de door hem beheerde goederen. Aangezien de verzoekster geen goederen had die vruchten opbrachten, was de wettelijke beloning voor de curator nihil. Dit betekende dat er geen aanleiding was voor het verstrekken van bijzondere bijstand om de beloning te betalen.
Het Gerecht verklaarde het beroep gegrond, maar bepaalde dat de rechtsgevolgen van de vernietigde beschikking in stand blijven, omdat deze bij een behoorlijke motivering gelijk zouden zijn. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten droeg. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een juiste interpretatie van de wetgeving met betrekking tot de beloning van curatoren en de voorwaarden voor bijzondere bijstand.