ECLI:NL:OGEABES:2018:4

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
29 maart 2018
Publicatiedatum
18 april 2018
Zaaknummer
BES 400.00252/17
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van seksuele gemeenschap met verminderd bewuste persoon

In de zaak tegen de verdachte, geboren in 1994 en wonende te Bonaire, heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 29 maart 2018 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van verschillende seksuele delicten, waaronder het seksueel binnendringen van een persoon die in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van drie jaar, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak. De benadeelde partij vorderde schadevergoeding voor materiële en immateriële schade.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het bevoegd was om de zaak te behandelen. Na het horen van de argumenten van de officier van justitie en de verdediging, concludeerde het Gerecht dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte de benadeelde partij had gedrogeerd of dat zij in een staat van lichamelijke onmacht verkeerde. Het Gerecht oordeelde dat, hoewel de verdachte seksuele handelingen had verricht, deze niet strafbaar waren onder de geldende wetgeving op Bonaire, aangezien het hebben van seksuele gemeenschap met iemand in een staat van verminderd bewustzijn daar niet strafbaar is gesteld.

Daarom werd de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat het Gerecht de verdachte had vrijgesproken van de aan hem ten laste gelegde feiten. Dit vonnis werd uitgesproken door rechter M.T. Paulides en is een belangrijke uitspraak in het kader van de strafwetgeving op Bonaire.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

ZITTINGSPLAATS BONAIRE

STRAFVONNIS
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1994 in [geboorteland],
wonende te Bonaire, [adres], thans gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 29 maart 2018. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.T.C. Nicolaas.
De officier van justitie, mr. H.J. Starrenburg, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van feit 1 primair vrij te spreken en de verdachte ten aanzien van de feiten
1 subsidiair en 2 te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar, met aftrek van voorarrest.
De benadeelde partij [naam benadeelde partij], bijgestaan door haar gemachtigde mr. M.M.A. van Lieshout, heeft zich ter terechtzitting gevoegd in het strafproces met een vordering tot schadevergoeding voor het bedrag van US$ 2.143,= aan materiële schade en US$ 25.000,= aan immateriële schade.
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte integraal zal worden vrijgesproken van de aan hem ten laste gelegde feiten.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd:
Feit 1
primair:
dat hij op of omstreeks 8 juni 2017, te Bonaire,
door geweld of (een) ander(e) feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) ander(e) feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft verdachte die [naam slachtoffer] gedwongen om te dulden dat verdachte
- met zijn penis in de vagina van die [naam slachtoffer] is binnengedrongen en deze vervolgens een of meerdere keren heen en weer heeft bewogen en/of
- met zijn vinger(s) in de vagina van die [naam slachtoffer] is binnengedrongen,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en)
  • in het verstrekken en/of toedienen van een middel zoals bedoeld in de Opiumwet 1960 BES aan die [naam slachtoffer] en/of
  • in het met zijn hand met kracht tegen gezicht en/of het mond van die [naam slachtoffer] aan te drukken en/ of gedrukt te houden;
(artikel 248 Wetboek van Strafrecht BES)
althans, indien het voorgaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, subsidiair:
dat hij op of omstreeks 8 juni 2017, te Bonaire,
met [slachtoffer], van wie hij, verdachte, wist dat die [naam slachtoffer] in staat van bewusteloosheid of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed dat die [naam slachtoffer] niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden,
(telkens) een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam slachtoffer], hebbende hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal,
  • zijn vinger(s) in de vagina van die [naam slachtoffer] geduwd/gebracht en/of vervolgens heen en weer bewogen en/of
  • zijn penis in de mond van die [naam slachtoffer] gebracht/geduwd en/of
  • zijn penis in de vagina van die [naam slachtoffer] gebracht/ geduwd en/of vervolgens heen en weer heeft bewogen;
(artikel 249 Wetboek van Strafrecht BES)
Feit 2
dat hij op of omstreeks 8 juni 2017, te Bonaire,
met [slachtoffer], van wie hij, verdachte, wist dat die [naam slachtoffer] in staat van bewusteloosheid, of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed dat die [naam slachtoffer] niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden,
(telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit
- het betasten van de (al dan niet ontblote) borsten en/of vagina, althans het lichaam van die [naam slachtoffer] en/of
- het doen/laten vasthouden en/of betasten van en/of kussen op en/of likken aan/over zijn, penis door die [naam slachtoffer] en/of
- het kussen op de mond bij die [naam slachtoffer];
( artikel 253 Wetboek van Strafrecht BES)

3.Voorvragen

Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Vrijspraak

De raadsman heeft bepleit dat de verdachte van het hem ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken, aangezien niet bewezen kan worden dat de verdachte aangeefster heeft gedrogeerd. Evenmin is komen vast te staan dat aangeefster in zodanige staat van onmacht verkeerde dat zij niet voldoende in staat was haar wil te bepalen. Subsidiair heeft de verdediging betoogd dat de verdachte niet wist dat aangeefster in een dergelijke staat verkeerde.
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van feit 1 primair en tot bewezenverklaring van feit 1 subsidiair en feit 2. Hij heeft daartoe aangevoerd dat alhoewel onvoldoende is komen vast te staan dat de verdachte aangeefster heeft gedrogeerd, bij aangeefster sprake was van lichamelijke onmacht, waaronder moet worden verstaan een toestand van fysieke weerloosheid die voortvloeit uit een bij het slachtoffer bestaand lichamelijk onvermogen tot handelen, waardoor de persoon niet in staat is zich te verzetten. Dat aangeefster in staat van lichamelijke onmacht verkeerde, wordt volgens de officier van justitie gestaafd door de videobeelden die verdachte van aangeefster heeft gemaakt en het NFI-rapport.
Het Gerecht overweegt als volgt.
Feit 1 primair:
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is naar het oordeel van het Gerecht voldoende komen vast te staan dat verdachte seksuele gemeenschap met aangeefster heeft gehad en zijn vinger in haar vagina heeft gebracht, terwijl zij in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde en ten gevolge daarvan niet voldoende in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of daartegen weerstand te bieden. Dit blijkt uit de verklaring van aangeefster en de videobeelden op de telefoon van de verdachte in samenhang bezien met het NFI-rapport betreffende de in het bloed van aangeefster aangetroffen verdovende middelen. Uit de door de verdachte gemaakte videobeelden en de daarbij behorende door hem aangebrachte teksten blijkt bovendien dat de verdachte zich hiervan bewust was.
Met de verdediging en de officier van justitie is het Gerecht van oordeel dat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte de verdovende middelen aan aangeefster heeft verstrekt of toegediend en haar derhalve zou hebben gedrogeerd. Gelet hierop zal de verdachte worden vrijgesproken van de ten laste gelegde verkrachting.
Feit 1 subsidiair en feit 2:
Zoals hiervoor is overwogen is naar het oordeel van het Gerecht komen vast te staan dat aangeefster verkeerde in een staat van verminderd bewustzijn. Aangeefster was zodanig onder invloed van drugs, al dan niet in combinatie met alcohol, dat zij niet in staat was haar wil te bepalen. Ook is komen vast te staan dat de verdachte zich hiervan bewust was. De vraag die vervolgens aan de orde komt, is of voldaan is aan de overige bestanddelen van de artikelen 249 en 253 van het Wetboek van Strafrecht BES.
Met uitzondering van Bonaire, Sint Eustatius en Saba is in alle delen van het Koninkrijk het opzettelijk plegen van handelingen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam met iemand die in staat van verminderd bewustzijn verkeert strafbaar. In Nederland geldt dit al sinds 2002 en na de staatkundige veranderingen in 2010 zijn ook de verouderde wetboeken van strafrecht van de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten aangepast aan de moderne tijd en grotendeels in lijn gebracht met het Nederlands Wetboek van Strafrecht. Nederland, de wetgever van de BES-eilanden, heeft echter tot op heden geen aanleiding gezien het Wetboek van Strafrecht van de BES-eilanden aan te passen.
Dat betekent dat in Bonaire in de artikelen 249 en 253 van het Wetboek van Strafrecht BES (slechts) strafbaar is gesteld het seksueel binnendringen en het plegen van ontucht met iemand van wie hij weet dat hij in staat van bewusteloosheid of lichamelijke onmacht verkeert, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens lijdt dat hij niet of onvolkomen in staat is zijn wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden.
Volgens vaste jurisprudentie wordt onder lichamelijke onmacht verstaan een toestand van fysieke weerloosheid die zijn oorzaak vindt in een bij het slachtoffer zelf bestaand lichamelijk onvermogen tot handelen. Anders dan de officier van justitie heeft betoogd, is het Gerecht van oordeel dat in dit geval niet is komen vast te staan dat er bij aangeefster sprake was van lichamelijke onmacht die ertoe heeft geleid dat zij zich niet tegen de seksuele handelingen van verdachte heeft kunnen verzetten. De verdachte heeft verklaard dat de seksuele handelingen die tussen hem en aangeefster hebben plaatsgevonden van hun beiden uitgingen. Dit wordt ondersteund door de videobeelden waarop te zien is dat aangeefster zelf haar billen spreidt en dus ook zelf (seksuele) handelingen verricht. Van een lichamelijk onvermogen tot handelen zijdens aangeefster is ook anderszins niet gebleken. Evenmin is komen vast te staan dat aangeefster in een staat van bewusteloosheid verkeerde of dat zij leed aan een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestesvermogen.
In tegenstelling tot Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten is in Bonaire niet strafbaar gesteld het hebben van seksuele gemeenschap dan wel het plegen van ontucht met iemand die in staat van verminderd bewustzijn verkeert, zoals in deze zaak het geval is. Dit is ook de reden dat dit niet ten laste is gelegd. Het voorgaande leidt ertoe dat hoe ernstig en laakbaar het handelen van de verdachte naar het oordeel van het Gerecht ook is, de verdachte moet worden vrijgesproken van de aan hem ten laste gelegde feiten.

5.Benadeelde partij

Nu het Gerecht de verdachte zal vrijspreken van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt, kan de benadeelde partij niet in haar vordering worden ontvangen.

6.Beslissing

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte ten laste is gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde partij] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. M.T. Paulides en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit Gerecht op 29 maart 2018, in tegenwoordigheid van de griffier.
Verdachte wordt vrijgesproken van de aan hem tenlastegelegde feiten. In tegenstelling tot Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, is in Bonaire niet strafbaar gesteld het hebben van seksuele gemeenschap dan wel het plegen van ontucht met iemand die in staat van verminderd bewustzijn verkeert, zoals in deze zaak het geval is.