In de zaak tegen de verdachte, geboren in 1994 en wonende te Bonaire, heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 29 maart 2018 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van verschillende seksuele delicten, waaronder het seksueel binnendringen van een persoon die in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van drie jaar, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak. De benadeelde partij vorderde schadevergoeding voor materiële en immateriële schade.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het bevoegd was om de zaak te behandelen. Na het horen van de argumenten van de officier van justitie en de verdediging, concludeerde het Gerecht dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte de benadeelde partij had gedrogeerd of dat zij in een staat van lichamelijke onmacht verkeerde. Het Gerecht oordeelde dat, hoewel de verdachte seksuele handelingen had verricht, deze niet strafbaar waren onder de geldende wetgeving op Bonaire, aangezien het hebben van seksuele gemeenschap met iemand in een staat van verminderd bewustzijn daar niet strafbaar is gesteld.
Daarom werd de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat het Gerecht de verdachte had vrijgesproken van de aan hem ten laste gelegde feiten. Dit vonnis werd uitgesproken door rechter M.T. Paulides en is een belangrijke uitspraak in het kader van de strafwetgeving op Bonaire.