Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL EN STANDPUNTEN PARTIJEN
4.BEOORDELING VAN HET BEROEP
Ontvankelijkheid van het bezwaar
5.PROCESKOSTENVERGOEDING EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 3 mei 2018 uitspraak gedaan in een geschil over de motorrijtuigenbelasting. De belanghebbende, een verhuurbedrijf van scooters, stelde dat de CO2-uitstoot van zijn scooters niet meer dan 110 gram per kilometer bedraagt, en dat hij op basis van artikel 4, lid 1, letter d, van de Motorrijtuigenbelastingverordening Bonaire 2011 (MbvB) recht heeft op vrijstelling van de belasting. De heffingsambtenaar betwistte dit en stelde dat de vrijstelling alleen geldt voor personenauto's.
Het Gerecht oordeelde dat de wettekst duidelijk is en dat de scooters van de belanghebbende onder de definitie van motorrijtuigen vallen. De rechter benadrukte dat als de wetgever een andere bedoeling had gehad, de wettekst dienovereenkomstig had moeten worden aangepast. De belanghebbende had tijdig bezwaar gemaakt tegen de heffing van motorrijtuigenbelasting en het Gerecht concludeerde dat de heffing onterecht was. De uitspraak op bezwaar werd vernietigd en de heffingsambtenaar werd veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende.
De uitspraak benadrukt het belang van een duidelijke wettekst en de bescherming van belastingplichtigen tegen onterecht opgelegde belastingen. Het Gerecht heeft de heffingsambtenaar ook opgedragen het betaalde griffierecht aan de belanghebbende te vergoeden.