1.het OPENBAAR LICHAAM BONAIRE,
2. de GEZAGHEBBER van het Openbaar Lichaam Bonaire,
gevestigd te Bonaire,
gedaagden, hierna: OLB respectievelijk gezaghebber,
gemachtigde: mr. F.E. de Bruijn.
1. Het verzoekschrift is ingekomen op 26 maart 2020.
2. Op 1 april 2020 zijn namens de eisers drie en namens de gedaagden vijf producties overgelegd. Bij de mondelinge behandeling, op 2 april 2020, zijn verschenen de gemachtigde van de eisers en namens de gedaagden de gemachtigde en mr. M. Valdink, hoofd Juridische Zaken van het OLB.
3. Vervolgens zijn ingekomen:
- op 3 april 2020 om 13.52 uur een mail namens de gedaagden,
- op 3 april 2020 om 22.37 uur een mail namens de eisers,
- op 4 april 2020 om 9.53 uur een mail namens de eisers,
- op 4 april 2020 om 11.24 uur een mail namens de eisers.
4. Het gerecht heeft de gedaagden op 6 april 2020 verzocht om overlegging van een advies van het RIVM aan het OLB. Namens de gedaagden is vervolgens dezelfde dag nog mailcorrespondentie van 25 maart 2020 tussen het OLB en het RIVM en van 26 maart 2020 tussen het OLB en dr. I. Gerstenbluth, viroloog te Curaçao, overgelegd.
5. De mondelinge behandeling is voortgezet op 7 april 2020 ‘s morgens. Daarbij zijn verschenen de gemachtigde van de eisers en namens de gedaagden de gemachtigde en mr.. Valdink.
6. Vervolgens heeft de volgende mailcorrespondentie plaatsgevonden:
- op 7 april 2020 om 16.42 uur een mail namens de eisers,
- op 8 april 2020 om 8.32 uur een mail van de rechter aan de partijen,
- op 8 april 2020 om 9.03 uur een mail namens de eisers,
- op 8 april 2020 om 9.15 uur een mail van de rechter aan de gedaagden,
- op 8 april 2020 om 11.17 uur een mail namens de gedaagden.
7. Vonnis is bepaald op heden.
8. De eisers zijn ingezetenen van Bonaire. De eisers sub 4, 5 en 6 verblijven momenteel in Spanje, de andere eisers verblijven in Nederland.
9. Naar aanleiding van een op 13 maart 2020 door de gezaghebber gedaan verzoek heeft de Minister van Infrastructuur en Waterstaat op 14 maart 2020 ter bescherming van de volksgezondheid de Regeling tijdelijk verbod burgerlijke luchtvaart luchtruim Bonaire, Sint Eustatius en Saba in verband met het virus dat de ziekte COVID-19 veroorzaakt(hierna: de Regeling) uitgevaardigd.
De toelichting van de Regeling vermeldt:
Deze regeling is vastgesteld om de instroom op de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba van mensen die mogelijk het virus bij zich dragen dat de ziekte COVID-19 veroorzaakt zoveel mogelijk te beperken. Het RIVM heeft naar aanleiding van de genomen maatregelen in het Europese deel van Nederland om de verdere verspreiding van COVID-19 te beperken geadviseerd om ook ten aanzien van Caribisch Nederland passende maatregelen te nemen. Vanwege de beperkte capaciteit van zowel klinische als preventieve services en diensten in dit deel van Nederland is dat gebied kwetsbaar voor ernstige gevolgen van deze epidemie. Het RIVM heeft geadviseerd om niet essentiële reizen van en naar Nederland, andere Europese landen en andere hoog-risicogebieden te beperken waarmee een strategie gericht op containment van het virus (opsporing bron, isolatie en quarantaine) kan worden geïmplementeerd.
10. Ingevolge art. 2 leden 1 en 2 van de Regeling is vanaf 14 maart 2020 om 20.00 uurde uitoefening van de burgerlijke luchtvaart in het luchtruim boven de BES-eilanden verboden voor passagiersvervoer vanuit een aantal landen, waaronder Nederland, naar luchthavens in de BES-eilanden. Ingevolge art. 3 lid 3 van de Regeling geldt het verbod niet voor:
- het vervoer van medisch personeel of patiënten wanneer dit in het belang is van de volksgezondheid op de BES-eilanden,
- mogelijke Nederlandse repatriëring.
11. Op 18 maart 2020 is door de Afdeling communicatie van het OLB aan (een van) de eisers gemaild:
Ingezetenen met een retourticket mogen terugvliegen naar Bonaire. U moet dan wel bij aankomst op Bonaire in vrijwillige quarantaine.
12. Op 20 maart 2020 is van overheidswege het volgende nieuwsbericht gepubliceerd:
De komende dagen wordt er geïnventariseerd hoeveel ingezetenen van Bonaire zich in het buitenland bevinden, zodat er op passende wijze hulp geboden kan worden. Hierop vooruitlopend heeft de Gezaghebber, na samenkomst van het EBT en het inwinnen van het advies van deskundigen waaronder medici, besloten om tot 7 april a.s. ingezetenen niet te repatriëren.
Er is vandaag, bij hoge uitzondering een groep ingezetenen teruggebracht vanuit Colombia, omdat het luchtverkeer afgesloten wordt. Daarnaast is het niet zinvol de zorg in Colombia te belasten met uitbehandelde patiënten. De patiënten zijn voor vertrek gescreend op het COVID-19 virus. Na aankomst zijn zij wederom gescreend en in zelfquarantaine geplaatst.
De Gezaghebber en zijn team begrijpen dat het besluit om te wachten met repatriëring een harde noot kan zijn voor de “gestrande” Bonairianen. Het is echter belangrijk dat in deze turbulente periode passende voorzorgsmaatregelen worden genomen ten aanzien van de veiligheid van het eiland. Ook de mensen op Bonaire zijn geconfronteerd met beperkende maatregelen die versterkende gevolgen hebben. Ieder draagt op zijn of haar manier een steentje bij aan de veiligheid van Bonaire.
Voor 7 april zal er opnieuw overwogen worden of er kan worden overgegaan tot repatriëring of dat er andere hulpmaatregelen nodig zijn.
13. Na een oproep door de gezaghebber via het internet aan Bonairiaanse ingezeten in het buitenland die hulp nodig hebben, om uiterlijk 23 maart 2020 een mail te sturen naar registra@bonairegov.com, hebben zich 240 à 245 personen, waaronder de eisers, gemeld.
14. Op 26 maart 2020 is van overheidswege een nieuwsbericht gepubliceerd met de volgende tekst:
Verantwoorde repatriëring wordt voorbereid
Vandaag heeft het EBT het advies ontvangen van het RIVM naar aanleiding van de vraag of het verantwoord is om te starten met de repatriëring, ook gezien het feit dat er nog geen besmettingen zijn op Bonaire. De Gezaghebber heeft op 26 maart, op advies van het Eilandelijk Beleidsteam, opdracht gegeven om te starten met de voorbereidingen van het terughalen van ingezetenen van Bonaire. Repatriëring zal op advies van het RIVM gefaseerd plaatsvinden, omdat alle ingezetenen die nu nog elders zijn, verantwoord opgevangen moeten worden. Er zal hen op grond van de Wet Publieke Gezondheidszorg een verplichte quarantaine van 14 dagen worden opgelegd.
Het operationele EBT werkt momenteel alle voorwaarden en organisatorische aspecten uit. In het operationele EBT zijn zowel de Publieke Gezondheid- als de Openbare Orde en Veiligheidsdiensten vertegenwoordigd. Op deze wijze komt het EBT tegemoet aan de wens van ingezetenen om terug te keren, terwijl zij tegelijk de veiligheid van de inwoners van Bonaire waarborgen.
15. De KLM vloog dagelijks tussen Nederland en Bonaire, maar die verbinding is met ingang van 29 maart 2020 door de KLM gestaakt.
16. In de overwegingen van de Noodverordening COVID-19 Bonaire van 27 maart 2020 staat vermeld:
dat op 20 maart 2020 de Gezaghebber na advies van het eilandelijk beleidsteam en berichtgeving van RIVM aan de BES-eilanden, besloten heeft repatriëring naar Bonaire van ingezetenen van Bonaire, dan wel personen beschikkend over een geldige verblijfstitel voor Bonaire, tot en met 30 april 2020 uit te stellen;. Deze verordening is de volgende dag ingetrokken. Het OLB heeft daarover bekendgemaakt:
In de Noodverordening van 27 maart die gisteravond uitgestuurd is, stond per abuis een zin over de repatriëring van ingezetenen, terwijl dit besluit nooit genomen was door de Gezaghebber.
17. De gezaghebber heeft op 7 april 2020 ‘s middags tijdens een persconferentie verklaard dat de repatriëring van ingezetenen op 14 april 2020 van start gaat, dat op die dag de eerste groep naar Bonaire zal worden gebracht, dat na deze groep steeds groepen van maximaal 50 personen teruggehaald zullen worden, dit op het advies van het RIVM, en dat iedere repatriant in een verplichte thuisquarantaine van 14 dagen zal worden geplaatst en bij aankomst een zogenoemde ‘buddy’ aangewezen krijgt die er voor moet gaan zorgen dat de persoon die thuis in quarantaine zit alles krijgt wat hij/zij nodig heeft en zodoende het huis niet uit hoeft. De gezaghebber heeft voorts streng toezicht aangekondigd en een sanctiesysteem voor mensen die zich niet aan de voorwaarden houden.
18. De eisers vorderen in kort geding, na vermindering van eis, samengevat:
de gedaagden te gebieden elke eiser die zich voor toelating tot Bonaire aanmeldt en die voldoet aan de reguliere eisen voor die toelating, toe te laten, zo nodig onder de voorwaarde dat zij in quarantaine gaan,
de gedaagden te gebieden er zorg voor te dragen dat de eisers kunnen repatriëren en dat de KLM of een andere luchtvaartmaatschappij op kosten van het OLB ten behoeve van de eisers een of meer vluchten naar de luchthaven van Bonaire zal uitvoeren,
een en ander met sanctionering door een dwangsom.
19. De gedaagden voeren gemotiveerd verweer.
20. Het spoedeisend belang is niet betwist en volgt uit de aard van de vordering.
21. De eisers zullen niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen tegen de gezaghebber. De bevoegdheid om als partij in een civielrechtelijk geding op te treden, komt in beginsel alleen toe aan natuurlijke personen en rechtspersonen.Zo kunnen ambtelijke organen van publiekrechtelijke rechtspersonen niet als partij optreden, maar alleen de rechtspersoon waarvan zij orgaan zijn. Een bestuursorgaan zoals de gezaghebber kan dan ook niet in een civiele procedure worden betrokken, tenzij de wet aan dat bestuursorgaan uitdrukkelijk procesbevoegdheid toekent. Van een dergelijke uitzondering is in dit geval geen sprake.
22. In deze procedure gaat het om de terugkeer naar Bonaire van de eisers, die verhinderd wordt door maatregelen, genomen in verband met het coronavirus. Feitelijk betreft het ook de terugkeer van de ca. 225 andere, in het buitenland verblijvende Bonairiaanse burgers die zich naar aanleiding van de oproep van de gezaghebber hebben gemeld, die in een gelijke situatie als die van de eisers verkeren: zij willen ook terug naar huis. Het gerecht zal beide groepen hierna gezamenlijk aanduiden als repatrianten. Dit laat onverlet dat de in deze procedure gegeven beslissingen slechts bindend en afdwingbaar zijn in de verhouding tussen de partijen.
23. De eisers besteden in het verzoekschrift veel aandacht aan de Noodverordeningen COVID-19 Bonaire van 18, 27 respectievelijk 28 maart 2020. Zij stellen terecht dat de overwegingen van die verordeningen feitelijke en juridische onjuistheden bevatten, en ten onrechte dat de verordeningen door een onbevoegd orgaan is uitgevaardigd, maar bij dit alles hebben de eisers geen rechtens relevant belang, omdat de Noodverordeningen als zodanig op geen enkele wijze hun terugkeer bemoeilijken. De eisers hebben ook geen vordering terzake ingesteld. Het gerecht gaat hieraan dan ook verder voorbij.
24. Inzake de eerste vordering - die om het OLB te gebieden om de eisers tot Bonaire toe te laten (genoemd onder 18 onder a) - heeft het OLB terecht aangevoerd dat, anders dan de eisers suggereren, er geen formeel inreis- of toelatingsverbod voor de eisers geldt. Zo’n verbod volgt niet uit het vliegverbod in de Regeling, dat bovendien - zo staat niet ter discussie - niet geldt voor de repatrianten, en ook niet uit de afgekondigde Noodverordeningen. Nog steeds moet eenieder die Bonaire weet te bereiken en toelating wenst, volgens de reguliere procedure worden behandeld, hetgeen in de praktijk betekent dat ingezetenen worden toegelaten. Het OLB erkent dat ook.
Ook is niet gebleken is dat, zoals de eisers suggereren, het OLB ingezetenen, waaronder enkele van de eisers, niet tot Bonaire heeft willen toelaten. Dat kan niet worden afgeleid uit het feit dat de KLM na 14 maart 2020 ingezetenen heeft geweigerd in Nederland in te checken voor de vlucht naar Bonaire om de reden dat zij niet tot Bonaire zouden worden toegelaten. Ter zitting is namens het OLB verklaard dat de KLM dat niet op basis van een verzoek of informatie van het OLB heeft gedaan. Ook het antwoord van de Afdeling Communicatie van het OLB in de mail van 18 maart 2020 is correct.
Voor zover de vordering ziet op de gebruikelijke toelating tot Bonaire valt dan ook niet in te zien welk belang de eisers bij hun vordering hebben. Die vordering zal dan ook worden afgewezen
25. De tweede vordering (genoemd in 18 onder b) bevat twee elementen, het verplichten van het OLB tot het repatriëren van de eisers, en het bepalen dat die repatriëring geschiedt op kosten van het OLB.
26. Het OLB voert verweer tegen het eerste deel van de vordering. Het heeft aangevoerd dat repatriëring een verplichting is die een staat jegens haar ingezetenen heeft, dat de eisers de procedure daarom tegen de Nederlandse staat hadden moeten voeren en dat zij om die reden niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen.
Het gerecht verwerpt dat verweer, omdat het voldoende aannemelijk acht dat in een bodemprocedure zal worden geconcludeerd dat het OLB zichzelf tot deze repatriëring heeft verplicht en dat de eisers op deze toezegging van het OLB mogen afgaan.
Dat het OLB zich tot repatriëring heeft verplicht, blijkt onder meer uit verklaringen namens het OLB zelf, waaronder de nieuwsberichten van 20 en 26 maart 2020, de overwegingen in de Noodverordeningen en de persconferentie van de gezaghebber van 7 april 2020. Ook alle handelingen in verband met de voorgenomen repatriëring, zoals de oproep van de gezaghebber aan de ingezetenen, het instellen van een mailadres van het OLB, de verwerking van de aanmeldingen en de communicatie met de repatrianten zijn geschied door het OLB. Gesteld noch gebleken is bovendien dat het OLB op enig moment heeft aangegeven dat het de Nederlandse Staat is die de Bonairiaanse ingezetenen zou gaan repatriëren. Dat, zoals ter zitting is gebleken, het OLB over de repatriëring nauw contact heeft met de Rijksdienst Caribisch Nederland en andere organen van de Staat, is om verschillende redenen logisch, maar maakt dit alles niet anders.
Nu het OLB zichzelf tot de repatriëring van de Bonairiaanse ingezetenen heeft verplicht, mogen de repatrianten het OLB aan die toezegging houden. Het is desgewenst aan het OLB om met (organen van) de Staat de feitelijke repatriëring af te stemmen.
Andere verweren terzake zijn door het OLB niet aangevoerd. Dat betekent dat dit deel van de vordering in beginsel toewijsbaar is.
27. Nu het OLB heeft verklaard dat het repatriëren op kosten van het OLB geschiedt, is ook het tweede deel van de vordering toewijsbaar.
28. Vervolgens is, gegeven de toewijsbaarheid van de vordering tot repatriëring, in dit kort geding aan de orde of een belangenafweging noopt tot een voorlopige voorziening of een ordemaatregel.
29. Daarbij is gegeven dat een gebruikelijke toelating tot Bonaire voor de repatrianten voorlopig niet zelf te realiseren is. Het overgrote deel ervan verblijft in Nederland en voor hen is Bonaire door het wegvallen van de vliegverbindingen per 29 maart 2020 onbereikbaar geworden. Aangenomen kan worden dat dat ook geldt voor de repatrianten die in een ander land dan Nederland verblijven, zoals de eisers sub 4, 5 en 6 en degenen die in de Verenigde Staten verblijven. Om die reden voorziet het OLB in een bijzondere vorm van toelating, namelijk door middel van een repatriëring.
30. De belangenafweging betreft de wijze van repatriëring. De eisers hebben het gevoel, mede door een gebrek aan adequate communicatie van de zijde van het OLB, dat het OLB niet voortvarend te werk gaat en hen in de steek laat. Daarnaast vragen de eisers zich af of het repatriëren wel op een eerlijke wijze gebeurt. Zij wensen geen andere behandeling dan de andere repatrianten, maar hebben er, gelet op allerlei afwijkingen van de regels die zij al hebben gezien, onvoldoende vertrouwen in dat de repatriëring op een eerlijke wijze geschiedt.
Het OLB stelt dat, anders dan de eisers menen, het “met man en macht” aan de repatriëring werkt, maar wenst de repatrianten gefaseerd te repatriëren omdat de zorgcapaciteit op Bonaire niet is toegerust op een gelijktijdige terugkeer van zoveel repatrianten.
31. Het gerecht stelt voorop dat het OLB op zichzelf in staat is om alle repatrianten gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig te repatriëren. Het OLB kiest er bewust voor dat niet te doen en verhindert daarmee feitelijk degenen die niet tot de eerste repatriëringsvlucht worden toegelaten maar dat wel willen, tijdelijk de toelating tot Bonaire. Deze beperking van het recht om tot Bonaire te worden toegelaten, staat op gespannen voet met art. 13 lid 2 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, op grond waarvan, voor zover hier relevant, een ieder het recht heeft naar zijn land terug te keren.
31. Dat wil niet zeggen dat het OLB geen gegronde redenen heeft voor die beperking. De wereld wordt geteisterd door het coronavirus, dat de ziekte Covid-19 veroorzaakt. Die ziekte leidt bij ca. 80% van de patiënten tot milde klachten, bij ca. 15% tot ernstige klachten en bij ca. 5% van de patiënten tot zodanige klachten dat een, vaak langdurige, opname op de intensive care (IC)-afdeling nodig is. Het sterftecijfer is aanzienlijk, vooral onder ouderen en mensen met aandoeningen. Het virus heeft in de meeste landen geleid tot ongekende maatregelen, waarmee onder meer wordt beoogd besmetting met het virus zoveel mogelijk te voorkomen, mede om te voorkomen dat de zorgcapaciteit de zorgbehoefte niet aankan.
Op Bonaire is door het vliegverbod, een aantal door het OLB genomen maatregelen en een dosis geluk nog geen geval van de ziekte Covid-19 geregistreerd.
De repatrianten komen allemaal uit een land waar het corona-virus heerst, en er bestaat daarom een risico - hoe groot is niet duidelijk - dat een of meer van hen daarmee besmet is. Het gegeven dat zij zelf het meest belang erbij hebben om niet besmet te worden omdat ze voor hun repatriëringsvlucht fit-to-fly moeten zijn, is een onvoldoende garantie.
Vaststaat ook dat de zorgcapaciteit op Bonaire zeer beperkt is. Er is één ziekenhuis met een beperkte capaciteit aan geschikt zorgpersoneel, reden waarom op 28 maart 2020 een delegatie van medici en medisch personeel is overgekomen. Het ziekenhuis beschikt over slechts 9 beademingsapparaten, en beschikt momenteel nog niet over een IC-unit. Daarvoor is Bonaire nu nog - eind april 2020 wordt de levering van 6 van de door Nederland aan de Caribische (ei)landen van het Koninkrijk geschonken IC-units verwacht - op Curaçao, Aruba en Colombia aangewezen. In ernstige gevallen is beademingsapparatuur nodig. Het OLB heeft, mede aan de hand van foto’s, voldoende aannemelijk gemaakt dat een overplaatsing van de patiënt aan beademingsapparatuur naar een ziekenhuis in een van die landen buitengewoon veel zorgpersoneel vergt.
33. Duidelijk is dat het OLB onder deze omstandigheden voorzichtig moet zijn met de toelating van de repatrianten. Het gaat daarbij mede af op advisering van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), waarmee dagelijks overleg wordt gevoerd, en dr. Gerstenbluth, op wiens adviezen het OLB in redelijkheid ook mag afgaan. Uit diens verklaringenblijkt dat hij een gefaseerde repatriëring op zichzelf niet nodig acht, maar wel als er onvoldoende zorgcapaciteit beschikbaar is, waarbij het niet alleen gaat om de zorgcapaciteit in het ziekenhuis maar ook de zorgcapaciteit gedurende de quarantaine waarin alle repatrianten zullen worden geplaatst.
34. Naar het oordeel van het gerecht heeft het OLB in het verloop van de procedure, door de na de eerste mondelinge behandeling verschafte informatie en overgelegde stukken, voldoende aannemelijk gemaakt dat een gelijktijdige repatriëring van alle repatrianten, gegeven de thans beschikbare zorgcapaciteit, onder de huidige omstandigheden te risicovol is. Onder die omstandigheden valt de in dit kort geding te maken afweging tussen het belang van het OLB, met name het volksgezondheidsbelang, en het belang van de eisers en de andere repatrianten om met de eerste repatriëringsvlucht mee te kunnen, uit in het voordeel van het OLB. Dat betekent dat het gerecht een gefaseerde repatriëring op zichzelf gerechtvaardigd acht.
35. De eisers (en de andere repatrianten) mogen echter van het OLB nog steeds verwachten dat het met een bij een crisisperiode passende voortvarendheid zorg draagt voor een zo spoedig mogelijke (gefaseerde) repatriëring. Dat het OLB dat doet, is tijdens deze procedure niet overtuigend gebleken.
- Tijdens de mondelinge behandeling op 2 april 2020 heeft het OLB inzake de voorbereiding van de repatriëring slechts aangegeven twee scenario’s uit te werken en zich verder beroepen op de afhankelijkheid van adviezen van het RIVM en samenwerking met Nederland, Curaçao en Aruba.
- Een dag later heeft het OLB meegedeeld dat een plan van aanpak voor een gefaseerde repatriëring was uitgewerkt. De inhoud hiervan is door de eisers begrijpelijk als zeer teleurstellend gekwalificeerd. Het plan kondigt de repatriëring aan van een eerste groep ingezetenen medio april, gevolgd door twee weken verplichte quarantaine, bij wijze van pilot, en een verdere uitrol vanaf mei. Het plan bevat geen indicatie hoe groot de groepen repatrianten zullen zijn noch een verder tijdschema. Het plan bevat evenmin criteria op basis waarvan zal worden bepaald in welke volgorde de repatrianten zullen worden gerepatrieerd, afgezien van een, niet gemotiveerde, voorrang voor gezinnen met jonge kinderen.
- Tijdens de voortzetting van de mondelinge behandeling, op 7 april 2020, kreeg de OLB-vertegenwoordigster bericht dat er maximaal 50 personen per repatriëringsvlucht mee zouden mogen, maar zij kon geen onderbouwing voor dat aantal geven. Verder heeft zij verklaard dat de repatriëring zou worden gevolgd door een verplichte quarantaine, waarbij de alleenstaanden in thuisquarantaine zouden moeten en alle anderen in een complex, onder toezicht, dit om besmetting van en via gezinsleden te voorkomen.
Ter zitting is ook de op dat moment meest relevante vraag besproken, te weten hoeveel repatrianten, gelet op de inzetbare capaciteit van zorgpersoneel te Bonaire, maximaal tegelijk kunnen worden gerepatrieerd, uitgaande van een verplichte gezamenlijke quarantaine van 14 dagen, en is afgesproken dit aan dr. Gerstenbluth voor te leggen.
- Uit de mail van 7 april 2020 om 19.39 uur van de voorzitter van de “witte kolom” van het Crisis Coördinatie Team blijkt dat het OLB vervolgens bezig is geweest met deze vraag, en dat hij deze vraag een week eerder al had voorgelegd aan dr. Gerstenbluth.
36. Gelet op deze informatieverstrekking aan het gerecht en op de follow-up daarvan binnen het OLB is niet goed te begrijpen dat de gezaghebber op 7 april 2020 ’s middags in een persconferentie aankondigde dat iedere repatriant in verplichte thuisquarantaine van 14 dagen zal worden geplaatst en een ‘buddy’ toegewezen krijgt om te helpen. Reeds dit heeft de ter zitting afgesproken vraagstelling aan dr. Gerstenbluth zinloos gemaakt.
Los daarvan heeft het OLB op 8 april 2020 gemaild dat de beantwoording van bedoelde vraag zeer complex is en daarom niet op korte termijn zal kunnen plaatsvinden:
De vraag hoeveel repatrianten Bonaire qua medische voorzieningen per keer aankan, hangt niet alleen af van het aantal medisch specialisten dat beschikbaar en inzetbaar is, maar ook van de beschikbare middelen en apparatuur, de wijze waarop de verplichte quarantaine en het (medisch) toezicht daarop wordt vormgegeven en de samenstelling van de groep repatrianten (leeftijd, gezondheidsrisico's etc.) Vervolgens moeten deze aspecten tezamen worden gemodelleerd om te komen tot een maximum aantal repatrianten per keer. Omdat er geen eerdere ervaringen op dit gebied zijn opgedaan, kan men niet terugvallen op eerdere, vergelijkbare cijfers. Dat betekent dat het RIVM verschillende scenario’s volledig zal moeten doorberekenen om uw vraag te kunnen beantwoorden. De capaciteit van het RIVM is daar op dit moment niet op toegerust. Ook komt er nog steeds nieuwe informatie naar boven over het virus die maakt dat de modellen moeten worden bijgesteld. (…)
37. Thans is kennelijk besloten dat de repatrianten in groepen van 50 zullen worden gerepatrieerd. Deze grootte heeft het OLB in de mail van 8 april 2020 als volgt gemotiveerd:
Het getal van 50 repatrianten per keer is thans gebaseerd op het aantal beademingsapparaten en beschikbare COVID-19 medicijnen. Fundashon Mariadal heeft aangegeven dat het op dit moment slechts medicijnen in huis heeft om maximaal 3 COVID-19 patiënten te behandelen. De oorzaak hiervan is dat de situatie op de zustereilanden de afgelopen week in rap tempo is geëscaleerd, waardoor er een beroep is gedaan op Bonaire om de zustereilanden te faciliteren in de medicatie die wordt gebruikt voor de behandeling van COVID-19. De voorraden zullen door het Ministerie van VWS worden aangevuld, maar het ziekenhuis heeft nog geen zicht op de termijn waarop dit exact zal plaatsvinden (…). Het OLB is hier niet “in the lead”, maar is afhankelijk van de centrale overheidsorganen die primair met het crisismanagement zijn belast. Het OLB kan ook niet inschatten wat de ontwikkelingen op de naburige eilanden en in Europees Nederland zullen worden in de komende tijd, terwijl die bepalend zullen zijn voor de vraag naar medicijnen en de verdeling daarvan. Inherent aan een crisis is dat het verloop daarvan zich niet laat voorspellen. Wat daarvan verder ook zij, de (huidige) beperkte medicijnvoorraad betekent dat wanneer 10% van de te repatriëren ingezetenen (uitgaande van het aantal van 50 per keer) (ernstig) ziek zou worden, er al een tekort aan medicijnen is. In die situatie zouden niet alle patiënten kunnen worden verzorgd.
Uit de bijlage bij de mail blijkt dat de voorraden “binnenkort” zullen worden aangevuld.
38. Uit deze mail blijkt dat de aangekondigde maatregel van maximaal 50 is gebaseerd op tijdelijke tekorten. Zonder nadere toelichting, die niet is gegeven, valt niet in te zien waarom die tijdelijke tekorten een beslissing rechtvaardigen die voor meer dan 2 à 3 maanden zou moeten gelden. De voorraden worden immers binnenkort aangevuld. Verder wordt de zorgcapaciteit de komende tijd ook in anderszins uitgebreid.
39. Het belang van de eisers en de andere repatrianten is groot. Bij 80-85 repatrianten zijn maar drie vluchten nodig, terwijl bij 50 dat er vijf zijn. Dat scheelt een maand.
Het gerecht kan zich echter voorstellen dat met de huidige informatie en de frequente wijzigingen het nu te moeilijk is een verantwoorde inschatting te maken hoeveel personen maximaal per twee weken kunnen worden gerepatrieerd. Het gerecht ziet op dit moment voor een voorlopige voorziening dan ook geen aanleiding. Mogelijk dat over een tijdje, met de uitbreiding van de zorgcapaciteit en ook de ervaring van de eerste repatriëringsvlucht achter de rug, er meer over te zeggen valt. Het gerecht zal een voortzetting van de mondelinge behandeling bepalen teneinde te bezien wat er dan gewijzigd is.
40. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
Het gerecht, recht doende in kort geding:
bepaalt een voortzetting van de mondelinge behandeling op dinsdag 28 april 2020 om 9.00 uur,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.F. Gerard, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 9 april 2020 in tegenwoordigheid van L. van Marrewijk als griffier.