ECLI:NL:OGEABES:2020:54

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
23 september 2020
Publicatiedatum
28 augustus 2023
Zaaknummer
BON201900174
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van vorderingen en proceskostenveroordeling in civiele procedure

In deze civiele procedure, aangespannen door de buitenlandse vennootschappen HADRIA TRUST en PRODUCE TRADING AND MANAGEMENT SERVICES LTD, beide gevestigd in Nieuw-Zeeland, hebben de eiseressen hun vorderingen ingetrokken. De zaak werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, met als zittingsplaats Bonaire. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 20 maart 2019 was ingediend. Gedurende de procedure zijn er verschillende stappen gezet, waaronder een verstek tegen gedaagde sub 1 en een conclusie van antwoord van gedaagde sub 2 op 20 maart 2020. Tijdens de comparitie van partijen op 6 augustus 2020 hebben de eiseressen op 20 augustus 2020 per e-mail hun vorderingen ingetrokken, maar gedaagde sub 2 verzocht om een beslissing over de proceskosten en om toestemming voor kosteloze rechtsbijstand.

Het gerecht heeft geoordeeld dat, aangezien de eiseressen hun vorderingen hebben ingetrokken, er geen verdere beslissing op die vorderingen nodig is. Echter, er moest wel een beslissing worden genomen over de proceskosten en de aanvraag voor kosteloze rechtsbijstand. Het gerecht heeft vastgesteld dat de intrekking van de vorderingen op gronden is geschied die in de risicosfeer van de eiseressen liggen, en heeft daarom besloten dat de eiseressen in de proceskosten moeten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van gedaagde sub 2 zijn begroot op US$ 558,- aan gemachtigdensalaris, terwijl aan de zijde van gedaagde sub 1 geen kosten zijn gemaakt, omdat deze niet in de procedure is verschenen.

Daarnaast heeft het gerecht gedaagde sub 2 toestemming verleend om kosteloos te procederen, gezien het overgelegde KRB-formulier. De uitspraak werd gedaan door mr. J.A. van Voorthuizen en is openbaar uitgesproken op 23 september 2020.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

zittingsplaats Bonaire

Burgerlijke zaken over 2019
registratienummer: BON201900174
datum uitspraak: 23 september 2020
VONNIS
in de zaak van

1.de buitenlandse vennootschap HADRIA TRUST,

2. de buitenlandse vennootschap
PRODUCE TRADING AND MANAGEMENT SERVICES LTD.,
beide gevestigd te Nieuw Zeeland,
eiseressen,
voormalig gemachtigde: E.J. Winkel,
tegen

1.[GEDAAGDE SUB 1],

zonder bekende woon- of verblijfplaats,
en

2.[GEDAAGDE SUB 2],

wonende te Bonaire,
gemachtigde: mr. M.M.A. van Lieshout.
De procedure
1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen op 20 maart 2019,
- het tegen [gedaagde sub 1] verleende verstek,
- de conclusie van antwoord van [gedaagde sub 2] van 20 maart 2020,
- de comparitie van partijen van 6 augustus 2020,
- de intrekking van de vorderingen bij e-mail van 20 augustus 2020 om 11.41 uur;
- de e-mail van de gemachtigde van [gedaagde sub 2] van 21 augustus 2020 om 15.01 uur waarin zij heeft verzocht om nog wel een beslissing te nemen over de vordering tot veroordeling van eiseressen in de proceskosten en het verzoek om [gedaagde sub 2] toe te staan kosteloos te mogen procederen.
De beoordeling
2. Nu eiseressen hun vorderingen hebben ingetrokken behoeft daarop niet meer te worden beslist.
3. Er dient nog een beslissing genomen te worden over de proceskosten en de kosteloze rechtsbijstand.
4. Zonder nadere toelichting van de zijde van eiseressen over de reden van de intrekking moet ervan worden uitgegaan dat de intrekking is geschied op gronden die in de risicosfeer van eiseressen liggen. Gelet hierop acht het gerecht een proceskostenveroordeling van eiseressen op zijn plaats. Nu [gedaagde sub 2] een conclusie van antwoord heeft ingediend en tijdens de comparitie van partijen is verschenen, staat vast dat zij kosten heeft moeten maken. [Gedaagde sub 1] is niet in de procedure verschenen en heeft dus geen kosten gemaakt. Gelet op het voorgaande zullen eiseressen worden veroordeeld in de proceskosten die door het gerecht aan de zijde van [gedaagde sub 2] conform het Procesreglement worden begroot op US$ 558,- aan gemachtigdensalaris (2 punten x tarief 3) en aan de zijde van [gedaagde sub 1] op nihil.
5. Gelet op het overgelegde KRB-formulier zal [gedaagde sub 2] toestemming krijgen kosteloos te procederen.
De beslissing
Het gerecht:
1. veroordeelt eiseressen in de kosten van de procedure, tot op heden begroot aan de zijde van [gedaagde sub 2] op US$ 558,- aan gemachtigdensalaris en aan de zijde van [gedaagde sub 1] op nihil,
2. verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
3. verleent [gedaagde sub 2] toestemming om kosteloos te procederen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. van Voorthuizen, rechter, en is in het openbaar uitgesproken op 23 september 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.