In deze zaak heeft de Gezaghebber van het Openbaar Lichaam Bonaire op 3 juni 2019 het optreden van een rapartiest op een evenement verboden, met als reden de ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde. De Gezaghebber baseerde dit bevel op informatie van de politie, die stelde dat het optreden veiligheidsrisico's met zich meebracht door vetes tussen gewelddadige gangs in Curaçao. De artiest was betrokken bij een schietincident en er werd gevreesd dat gangleden het optreden zouden bijwonen.
Eiseres, de organisator van het evenement, heeft tegen dit bevel beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 22 januari 2020 heeft de rechter vastgesteld dat de Gezaghebber niet voldoende specifieke en concrete gegevens heeft gepresenteerd om de vrees voor verstoring van de openbare orde te onderbouwen. De informatie van de politie was niet feitelijk onderbouwd en de eerdere optredens van de artiest op Bonaire hadden geen wanordelijkheden opgeleverd.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat het bevel in strijd met de wet is gegeven en heeft zowel het bevel als de afwijzing van de vergunning voor het optreden vernietigd. Tevens is de Gezaghebber veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan eiseres, die in totaal USD 782 bedraagt, en het griffierecht van USD 84. De uitspraak is gedaan op 17 maart 2020, waarbij hoger beroep mogelijk is binnen zes weken na kennisgeving.