ECLI:NL:OGEABES:2021:24

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
24 november 2021
Publicatiedatum
4 augustus 2022
Zaaknummer
BON202100009
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. drs. S. Lanshage
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing subsidie voor getroffen ondernemingen Covid-19 BES

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 24 november 2021 uitspraak gedaan in een beroep van een besloten vennootschap (B.V.) tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een tegemoetkoming op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten getroffen ondernemingen Covid-19 BES. De aanvraag was eerder afgewezen door de minister van Economische Zaken en Klimaat, die stelde dat de kern van de onderneming zich in Nederland bevond en dat het omzetverlies niet op Bonaire werd geleden. Eiseres, die een nevenvestiging op Bonaire heeft, voerde aan dat zij wel degelijk voldoet aan de voorwaarden van de Regeling en dat de afwijzing in strijd was met het legaliteitsbeginsel en het vertrouwensbeginsel, aangezien zij eerder een tegemoetkoming had ontvangen.

Tijdens de zitting op 5 november 2021 heeft eiseres haar standpunt toegelicht, waarbij zij benadrukte dat haar activiteiten op Bonaire substantieel zijn en dat zij daar omzetverlies lijdt. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de door verweerder gehanteerde criteria niet in de Regeling zijn terug te vinden en dat eiseres wel degelijk voldoet aan de definitie van een getroffen onderneming BES. Het Gerecht heeft de bestreden beschikking vernietigd en verweerder opgedragen om binnen zes weken een nieuwe beschikking te nemen, waarbij het ook heeft bepaald dat verweerder de proceskosten van eiseres moet vergoeden.

De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van aanvragen voor subsidies en de noodzaak voor bestuursorganen om zich te houden aan de geldende regelgeving. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de definitie van een getroffen onderneming in de Regeling niet alleen betrekking heeft op de hoofdvestiging, maar ook op nevenvestigingen, en dat de omstandigheden van de onderneming op Bonaire niet genegeerd kunnen worden.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

zittingsplaats Bonaire

Uitspraak

in de zaak tussen:

de besloten vennootschap [B.V.],

gevestigd te Sint-Oedenrode, Nederland, met een nevenvestiging te Bonaire,
eiseres,
gemachtigde: mr. ir. T.L.H. Peeters Msc., advocaat,
en

de minister van Economische Zaken en Klimaat,

verweerder,
gemachtigde: mr. E. Brakke, werkzaam bij de Rijksdienst Caribisch Nederland.

Procesverloop

Bij beschikking van 30 november 2020 (de bestreden beschikking) is de aanvraag van eiseres om een tegemoetkoming op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten getroffen ondernemingen Covid-10 BES (de Regeling) afgewezen.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 november 2021. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde en mr. drs. J.R. Kos, fiscalist. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Het Gerecht gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Eiseres is een onderneming met haar hoofdvestiging in Nederland en een nevenvestiging op Bonaire. De kern van de bedrijfsactiviteiten van eiseres is het voorzien van vakantiewoningen van interieur. Bij beslissing op bezwaar van 12 juni 2020 is aan eiseres op grond van de Beleidsregel tegemoetkoming getroffen ondernemers COVID-19 BES een tegemoetkoming toegekend. Eiseres heeft op
12 november 2020 een aanvraag voor een tegemoetkoming ingediend op grond van de Regeling. Die aanvraag heeft geleid tot de onder “Procesverloop” vermelde beschikking.
2. Verweerder heeft aan de bestreden beschikking ten grondslag gelegd dat de kern van de onderneming van eiseres zich in Nederland bevindt, het omzetverlies wordt namelijk niet geleden op Bonaire maar in Nederland. Volgens verweerder wordt de omzet die eiseres behaalt met het inrichten van vakantiewoningen op Bonaire niet belast, maar in Nederland. Eiseres betaalt geen Algemene Bestedingsbelasting (ABB) over de ondernemingsactiviteiten op Bonaire. In het verweerschrift en ter zitting heeft verweerder daaraan toegevoegd dat de koop in Nederland wordt gesloten, dat de factuur in euro’s wordt opgesteld en dat Nederlands recht van toepassing wordt verklaard op de overeenkomst. De onderneming heeft volgens verweerder geen eigen adres op Bonaire, geen personeel op Bonaire, betaalt enkel ABB over de invoer van de meubelen en heeft geen vestigingsplaatsbeschikking. De aanvraag van eiseres correspondeert volgens verweerder dus niet met het doel van de Regeling, namelijk een onderneming die als gevolg van de coronamaatregelen onvoldoende liquide middelen heeft om de vaste lasten die samenhangen met de ondernemingsactiviteiten te betalen.
3. Ter zitting heeft eiseres toegelicht dat haar stelling over het horen door verweerder niet bedoeld is als beroepsgrond waarop het Gerecht een beslissing dient te nemen. Het Gerecht zal die stelling dan ook onbesproken laten.
4. Eiseres voert aan dat verweerder met zijn stelling dat de kern van de onderneming zich in Nederland bevindt een afwijzingsgrond creëert die niet in de Regeling staat vermeld. Verweerder handelt daarmee in strijd met het legaliteitsvereiste. Volgens eiseres handelt verweerder ook in strijd met het vertrouwensbeginsel, omdat de eerdere aanvraag van eiseres wel is toegekend. Ter zitting heeft eiseres toegelicht dat zij geen meubelbedrijf is, maar dat haar toegevoegde waarde zit in de optimalisatie van een vakantiewoning, in dit geval op Bonaire. De vestiging op Bonaire heeft een eigen administratie en er wordt hier omzetverlies geleden. Eiseres voldoet aan de voorwaarden zoals vermeld in de Regeling.
5. De beroepsgrond van eiseres slaagt. Naar het oordeel van het Gerecht is het door verweerder gehanteerde criterium dat de kern van de onderneming van eiseres zich in Nederland bevindt niet terug te vinden in de tekst van de Regeling.
6. Eiseres voldoet wel aan de in de Regeling gegeven definitie van een getroffen onderneming BES. Dat is volgens artikel 1, eerste lid, van de Regeling, een onderneming BES die voldoet aan artikel 2, tweede lid, onderdelen b en c.
6.1
Een onderneming BES is in de Regeling gedefinieerd als een op Bonaire, Saba of Sint Eustatius gevestigde onderneming, niet zijnde een overheidsbedrijf. Een vestiging is in datzelfde artikel gedefinieerd als een hoofdvestiging als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Handelsregisterwet 2009 BES, of nevenvestiging als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de Handelsregisterwet 2009 BES. Een nevenvestiging is in laatstgenoemd artikel gedefinieerd als een ondernemingsonderdeel, niet zijnde de hoofdvestiging, dat geheel of ten dele elders is ondergebracht in een gebouw of complex van gebouwen, waar duurzaam activiteiten van de onderneming plaatsvinden. Naar het oordeel van het Gerecht voldoet eiseres aan deze definitie gelet op het door haar overgelegde uittreksel uit het Handelsregister Bonaire en haar ter zitting door verweerder onvoldoende weersproken toelichting van haar activiteiten. Zij bezichtigt op Bonaire de in te richten vakantiewoningen, zij adviseert vervolgens over de inrichting en meet daarna de woningen in. Daarna volgt levering en plaatsing van de meubels. Deze activiteiten vinden volgens eiseres plaats vanuit het gebouw op Bonaire. Eiseres heeft ook een showroom op Bonaire. Die is er altijd geweest en in de loop der tijd gegroeid. Eiseres is dus naar het oordeel van het Gerecht een onderneming BES.
6.2
Eiseres is ook een getroffen onderneming BES, want zij voldoet aan de vereisten van artikel 2, tweede lid, onderdelen b en c. Zij was op 13 maart 2020 belastingplichtig voor de ABB en aldus bekend bij de Belastingdienst Caribisch Nederland als actieve onderneming voor de belasting en tussen partijen is niet in geschil dat ook aan de criteria onder c. is voldaan.
6.3
Dat eiseres volgens verweerder geen adres op Bonaire heeft, is gelet op het door haar overgelegde uittreksel uit het Handelsregister Bonaire onjuist. Dat zij geen personeel op Bonaire in dienst heeft en dat zij geen vestigingsplaatsbeschikking heeft, is gelet op de definities uit de Regeling niet relevant. En dat eiseres alleen ABB over invoer van de meubelen betaalt, is gelet op de Regeling voldoende.
6.4
Het Gerecht stelt vast dat de definitie van gedupeerde onderneming BES in de inmiddels vervallen Beleidsregel tegemoetkoming getroffen ondernemers COVID-19 BES overeenkomt met de definitie hiervan in de Regeling. Verweerder heeft eiseres wel een tegemoetkoming op grond van deze beleidsregel toegekend. Het is niet goed te begrijpen waarom eiseres volgens verweerder kennelijk wel in aanmerking komt voor een tegemoetkoming op grond van deze beleidsregel en niet op grond van de Regeling. Verweerder heeft dat ter zitting ook niet overtuigend kunnen uitleggen.
7. Ten aanzien van de stelling van verweerder dat het omzetverlies niet op Bonaire wordt geleden maar in Nederland overweegt het Gerecht het volgende. Het begrip omzet is ook in artikel 1, eerste lid van de Regeling gedefinieerd: opbrengst uit het voor eigen rekening en risico leveren van goederen en diensten uit de onderneming in het kader van de gewone bedrijfsuitoefening, onder aftrek van kortingen en dergelijke en van over de omzet geheven belastingen. Onder omzetverlies wordt verstaan het omzetverlies als bedoeld in artikel 2, derde lid, van de Regeling. Daarin staat dat het omzetverlies wordt uitgedrukt in hele procenten en wordt berekend op de volgende wijze: ((A – B) /A) x 100%. Waarbij geldt dat:
  • A staat voor de omzet in de referentieperiode, uitgedrukt in USD;
  • B voor de som van de omzet in de maanden april, mei en juni van 2021, uitgedrukt in USD;
  • C voor de ratio tussen de vaste lasten en omzet, zijnde 0,29.
Met de onderneming wordt hier bedoeld de nevenvestiging van eiseres op Bonaire. Ter zitting heeft eiseres toegelicht dat zij een aparte administratie heeft die ziet op de nevenvestiging op Bonaire. Het had op de weg van verweerder gelegen om voor het nemen van de bestreden beschikking daarnaar onderzoek te doen en voor zover nodig dat alsnog te doen bij het nemen van een nieuwe beschikking op de aanvraag van eiseres.
8. Het beroep is gegrond. De bestreden beschikking moet worden vernietigd. Het Gerecht draagt verweerder op om binnen zes weken na verzending van deze uitspraak een nieuwe beschikking te nemen op de aanvraag van eiseres met inachtneming van wat in deze uitspraak is overwogen.
9. Het Gerecht ziet aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten van eiseres bestaande uit gemachtigdensalaris. Deze worden met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht BES begroot op USD 782,- (1 punt voor het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, waarde per punt USD 391,- wegingsfactor 1).

Beslissing

Het Gerecht:
  • verklaarthet beroep
    gegrond;
  • vernietigtde bestreden beschikking;
  • draagtverweerder
    opom een nieuwe beschikking te nemen op de aanvraag van eiseres binnen zes weken na de dag van bekendmaking van deze uitspraak;
  • bepaaltdat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van USD 84,- aan haar vergoedt;
  • veroordeeltverweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van
    USD 782,-.
Aldus vastgesteld door mr. drs. S. Lanshage, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 24 november 2021, in tegenwoordigheid van mr. S.N. Aswani, griffier.
Tegen deze beslissing staat hoger beroep open binnen
zes wekenna de dag van bekendmaking van de uitspraak. Zie hoofdstuk 5 War BES.